woensdag 31 maart 2021

Sturges

 Sturges, L. H. (1923). An Etcher of Flanders. The Print Connoisseur, 3(1), 157–164. https://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=njp.32101067019859&view=1up&seq=137





dinsdag 30 maart 2021

Gravensteen

 Het debat over verbouwingen het Gravensteen wordt vandaag herhaal (zie JDB in het begin van de 2Oste eeuw)



https://www.schamper.ugent.be/editie/corona-7/artikel/de-verbouwing-van-het-gravensteen-een-middeleeuws-steekspel?fbclid=IwAR2_Nj4cCkgs7Z4UtQcYXnse8-hXK5FK_L3agTAJij4aIGI_JQGj3An_Pdg

De verbouwing van het Gravensteen: een middeleeuws steekspel

Interview met Jan Dumolyn en Maude Bass-Krueger

Het Gravensteen is de kroongetuige en hét symbool van middeleeuws Gent. De afgelopen maanden werd het kasteel het onderwerp van een felle discussie over het belang van erfgoed.

Het Gravensteen krijgt een broodnodige make-over, althans als het van het Gents stadsbestuur afhangt. Om het historische gebouw op te waarderen en breder toegankelijk te maken, werd het plan om een buitenpaviljoen tegen het Gravensteen aan te bouwen goedgekeurd. Het project zou 'innovatief en duurzaam' zijn en 'rekening houden met de erfgoedwaarde van het monument'. Allemaal mooie woorden, maar wat ziet het stadsbestuur over het hoofd? Heel wat, zo blijkt. Al snel ontstond in de media een heuse polemiek, waarbij zowel voor- als tegenstanders meermaals in de pen kropen. Begin februari ondertekenden meer dan honderd bekende Gentenaars een open brief gericht aan burgemeester Mathias De Clercq. In die brief spreken ze hun bezorgdheden uit omtrent de verbouwingen.

Jan Dumolyn

"De verbouwing van erfgoed is geen louter architecturale kwestie", zegt Jan Dumolyn, professor Middeleeuwse Geschiedenis en mede-ondertekenaar van de petitie. "Nu lijkt het alsof de hele discussie draait rond de geselecteerde architecten die naar voren komen met hun plan en zich dan afvragen waarom we het niet leuk vinden. Maar het werkelijke probleem is dat het stadsbestuur specialisten en vooral de Gentenaars zelf had moeten raadplegen, voordat de architecten hun opdracht kregen. De verbouwing van zo'n erfgoed is immers inherent verbonden met de sense of place; buurtbewoners voelen zich verbonden met het monument en moeten dus inspraak krijgen. Nu hebben de experten en buurtbewoners het plan pas te zien gekregen toen het af was. Dat is de grote fout die ze gemaakt hebben. Ik heb niets tegen die architecten, maar zij hadden bijgestaan moeten worden door de andere partijen."

Bedelaar: metafoor?

 



B0263


Alyn buigt het hoofd....


Sint-Niklaaskerke

 

A0032 ST.NIKLAASKERKE

Uitvergroting van vorige tekening waar men duidelijk de gezichten in de stenen ziet



Kinderlijke fantasie....

JDB Jeune Couple

 



zie hoe de man kijkt nar een soort stoet die aan hem voorbijtrekt... mensen die zich komen 'tonen' in de stad - als in een theater....

de figuren zijn silhouetten - karikaturaal 




J.D.B. 356 JEUNE COUPLE 1941

H 190-B 234

maandag 29 maart 2021

Buysse

  

Cyriel Buysse (1859-1932) werd geboren in Nevele en verbleef vaak in Afsnee. Als schrijver voelde hij zich ontmoedigd over de miskenning in Vlaanderen en uitte kritiek in een artikel over Flamingantisme en Flaminganten (1897). Het Vlaams beschreef hij als "een arme, kleine taal, en een schrijver van talent kan het maar diep betreuren dat hij over geen beter voertuig van gedachtenverspreiding beschikt". Een uitspraak die hij later betreurde en corrigeerde. Hij toonde sympathie voor de Vlaamse Beweging en het Socualisle. 

Cyriel Buysse, Flamingantisme en Flaminganten. De Amsterdammer van 17 januari 1897

zondag 28 maart 2021

Le Roy

 ierlefijn en de "Lochte Gentenaars"
Minder pracht en praal, veel volkser plezier, viel er in de 19e eeuw te beleven op het jaarlijks dansfestijn van de "Lochte Genteneers". In feite stof voor folkloristen maar in Fierlefijn, het verhaal over een man van twaalf stielen en dertien ongelukken, evoceert Grégoire Leroy (°Gent 1862 - ✝Elsene 1941) prachtig de sfeer van het dansfeest. jan Fierlefijn die in zijn vorige stiel (weer eens) mislukte, trekt met zijn aangenomen zoon Franske naar de Oude Beestenmarkt :

Franske houdt niet op van lachen als hij de jongens op den met bruine zeep bestreken mast ziet klilmmen en er plotseling afslibberen. Wit en zwart, kuipke steken zijn ook plezierig; maar wat hem doet schateren dat de tranen uit zijn oogen rollen is de dans van de "Lochte Gentenaars". Dat is ook eenig op de wereld!
Langs de Schelde, onder de boomen van den Ouden Beestenmarkt" heeft men een tooneel opgericht. Drie muzikanten zitten er naast, op een lager en kleiner verhoog : eenige planken op tonnen. Op de maat van hun ouderwetse deuntjes dansen de "Lochte Gentenaars". Ze zijn gecostumeerd; velen dragen een jas en een korte broek van bruin fluweel, witte kousen door een strik boven de kuit opgehouden en een slappen hoed met een pluim versierd; zoiets tusschen de Italiaansche en de Tyroolsche kleederdracht in. Eén onder hen, die zich als danseres verkleed heeft, lijkt op een juffertje met zijn zachte oogen en zijn fijn gelaat. Ook zijn er heeren onder 't publiek die er een galant oogje naar knijpen. Wijven en meisjes zijn er bijna jaloersch op.
En de "Lochte Gentenaars" dansen. Zij zijn mager en vlug gelijk apen; hun beenen lijken klapperende riemen, wanneer zij springen en slingeren, twee, driemaal het linker voor, het rechter na, het rechter voor,  het linker na, eer ze weêrom den houten vloer raken.
Het lukt de vlugsten een "dubbelen drieslag" te slaan; zoo wordt dat kunstje genoemd.
En dit alles wordt uitgevoerd zonder lachen, met den ernst van een priester voor het altaar. de leden van de jury, deftig en gewichtig gelijk deurwaarders, teekenen de fouten aan.
Maar Franske lacht : hij vindt het te drollig die mannen daar te zien spartelen. Jan met ander oogen, bewondert het schouwspel, 't is hem hooge ernst. Hij is weer weg met zijn gedachten. Voor hem zijn de "Lochte Gentenaars" echte kunstenaars, mannen buiten het gemeen; hij hoort hoe de omstaanders hun naam met eerbied fluisteren. Daarbij weet hij heel goed dat men geen "Lochte Gentenaar" wordt gelijk men een ambacht leert. De Vereeniging der "Lochte Gentenaars" staat alleen open voor uitgelezen kerels; 't is gelijk een loge van vrijmetselaars. Wint men den prijs, dan is men voor een jaar lang beroemd en wordt men wijd en zijd met de vinger aangewezen, door alle aanhangers van de "Lochte Gentenaars".
Ach, kon hij 't ook maar ! Gemakkelijk is't niet ! Nochtans...
Weer heeft zijn hoogmoed Jan te pakken.
Uren lang stonden Jan en Franske naar de "Lochte Gentenaars" te kijken. 't Was de laatste dag van de kermis en de gewoonte getrouw, zouden de "Lochte Gentenaars" de kermis begraven.
Dat was een ander schouwspel. Vier mannen tot aan de tenen in een wit laken gehuld en met een pinnemuts over het hoofd, droegen 't lijk van de kermis - een man met een lijkdoek bedekt . - Al de andere "Lochte Gentenaars" volgden; ze dansten langzaam op de muziek, op een eigenaardige wijze. De stoet draaide rond het tooneel en rond de Beestenmarkt, zonderling, komiek en triestig tezamen.
Jan lachte om te barsten bij 't koddig spektakel; Franske integendeel, fijngevoeliger, vond het treurig, gelijk een ontgoocheling. Ja, de kermis was uit, de kermis was dood; 't alledaagsche leven ging herbeginnen, 't leven van werken en lijden; wat gelukkig en plezierig is en duurt niet lang. De "Lochte Gentenaars" hadden een jaar lang geslaafd om van enkele stonden glorie te genieten... juist gelijk hijzelf, Franske, maanden lang wroette en ernstig leefde om een prijs te behalen.
(Uit Fierlefijn, Antwerpen, Buschmann, 1934, p.206 - 210)


Khnopff



Khnopff - F.K., ‘Studio-Talk Brussels’. The Studio, 62, 254 (June 1914), 72-75    

 https://dlib.bc.edu/islandora/object/bc-ir:107207/datastream/OBJ/view 

In the forefront of those artists whose work in this branch has not already been dealt with in the articles in the Special numbers of THE STUDIO, we must mention De BruyckerDelstanche, Mignot and Duriau. The contributions of the Ghent etcher, De Bruycker, were remarkable. “His large plate Sous le château des Comtes à Gand” wrote the regular critic of l'Art Moderne, “is one of his most surprising and most impressive achievements. With this amazingly gifted artist his handling of the medium has rapidly increased in dexterity, up to such a point as to become concealed; it disappears beneath the impression which emanates from the work as a whole, and one forgets to scrutinise the technique in complete abandonment to the extraordinary charm which radiates from these strange and moving compositions.” De Bruycker seems at times to draw inspiration from the picturesque romanticism of Gustave Doré, and in his way of magnifying portions of architecture he adopts something of the Brangwyn manner, but by his own natural gifts this Ghent artist dominates these reminiscences and his individuality seems to be more apparent in each successive work.  

woensdag 24 maart 2021

De melancholische Viswijven

 Het Museum voor Schone Kunsten mag twee jaar lang een uniek schilderij van James Ensor tentoonstellen. De Melancholische Viswijven werd vorig jaar voor 7 miljoen dollar geveild bij Sotheby’s in New York en is daarmee de duurst verkochte Ensor op de open markt. 

Het werk hangt in de nieuwe tentoonstelling:Verhaeren Verbeeld. Schrijver Emile Ver­hae­ren (1855-196) volgde nauwgezet de Belgische avant-gardekunst en dus ook Ensor



James Ensor: 'Les Poissardes mélancoliques' ('De melancholische viswijven', 1892).


"De schilder vermengt er namelijk twee van zijn geliefde thema's in: de volkse types uit de vissersbuurt van zijn thuisstad en de groteske skeletten die in veel van zijn andere schilderijen voorkomen. Het werk was bovendien niet enkel opvallend om kunsthistorische redenen, het gaat ook om het duurst verkochte werk van Ensor op de open markt."

http://jamesensor.vlaamsekunstcollectie.be/nl/nieuws/nieuwe-ensor-voor-het-msk 

dinsdag 23 maart 2021

Gustaaf Van de Woestijne

 Gustaaf van de Woestijne 

Na bezoek aan tentoonstelling Vlaamse Primitieven: in het klooster. Nadien (1905) weer in het klooster, werd afgewezen maar bleef zich inzetten voor goede werken (zie ook zijn schilderijen). 

zondag 21 maart 2021

Ensor & JDB

Auction - Contemporary, Modern Art and Old Masters at 18.05.2019 - LotSearch
https://www.lotsearch.net/auction-catalogues/contemporary-modern-art-and-old-masters-133585?page=9&orderBy=lot-title&order=ASC 

James Ensor (Belgium / 1860 - 1949) Barques échouées (Grounded Boats) (1888)

Etching - On Simili Japon - Sig. 1888 in pencil and sig. 1888 in plate - Sig. on the reverse with title - With dedication monsieur Jules De Bruycker J. Ensor" - 3rd state of 3 - 17,6 x 23,7 cm
Literature "James Ensor" A. Taevernier 1973, cf. nr. 49 reprod. Provenance coll. Jules De Bruycker

Lot #: 41

 

LITERATUUR
"James Ensor" A. Taevernier 1973, cf. nr. 49




Taevernier Auguste

Verzameling van Auguste Taevernier 

Description du lot 155

De Bruycker Jules (1870 - 1945)
Belgique
Vieux paria (1906)
Burin
Sur Arches
Sig. à la plume 1906
1er état
14,9 x 19,9 cm
Sans cadre
L'oeuvre gravé de Jules De Bruycker G. Leroy, 1933, cf. no. 4
Ancienne coll. Auguste Taevernier, Gand

De Bruycker Jules
Portrait d'un homme
Eau-forte
Sig. dans la planche
15,4 x 11,7 cm
Sans cadre
Ancienne coll. Auguste Taevernier, Gand

De Bruycker Jules
Grande ville (1929)
Pointe sèche
Sur Japon
Sig. au crayon
1er état
Sans cadre
L'oeuvre gravé de Jules De Bruycker G. Leroy, 1933, cf. no. 161
Ancienne coll. Auguste Taevernier, Gand

De Bruycker Jules
La cathédrale d'Amiens (1932)
Eau-forte
Sur simili Japon
Sig. au crayon avec titre (estompé)
1er état
60,6 x 47 cm
Sans cadre
L'oeuvre gravé de Jules De Bruycker G. Leroy, 1933, cf. no. 172
Ancienne coll. Auguste Taevernier, Gand

De Bruycker Jules
Meneer Slimvogel (1921)
Eau-forte
Sig. au crayon avec titre
36,4 x 24 cm
L'oeuvre gravé de Jules De Bruycker G. Leroy, 1933, cf. no. 92
Ancienne coll. Auguste Taevernier, Gand 

zaterdag 20 maart 2021

Auguste Brouet

 JDB vraagt inzage in de boeken over Forain, Brouet en Brangwyn.

"In Brouets werk moge men geen diepzinnige physiologie bespeuren, (waarom zoekt men altijd meer dan de schoonheid alleen), het is echter van een fijnheid en distinctie, die den gevoeligen opmerker doen kennen. Het is als van iemand die ons, als wij met hem wandelen, telkens even doet stilstaan om ons op een pittoresk geval te wijzen, of onze aandacht te vragen voor een aantrekkelijk figuurtje, voor een groepje menschen of wat niet al.  “

R.W.P.Jr. (1922). August Brouet bij Van Wisselingh en co. Amsterdam. Elseviers Geïllustreerd Maandschrift32, 139–141. https://www.dbnl.org/tekst/_els001192201_01/_els001192201_01_0081.php



JDB is niet de enige in die tijd die wandelt en tekent met aandacht voor pittoreske scènes. Het verschil zit vaak in de humor. 


Boutitie, Gaston (1923). Auguste Brouet : catalogue de son oeuvre gravé. précédé d'une étude de Gustave Geffroy. Paris: G. Boutitie


Auguste Brouet (1872-1941) was een Franse etser en boekillustrator.

Auguste Brouet 
 Rond 1902 begon hij om de originele etsen, soms grotere stukken in kleur, vaker kleinere werken in zwart-wit te bedenken, zoals de groeiende trend op het moment was.

In de jaren 1920, zijn etsen kwam onder een sterke vraag zowel in Frankrijk als in de Verenigde Staten, in de nasleep van de Print Revival . Op dat moment, hij produceerde ook een aanzienlijke hoeveelheid boekillustraties. Deze periode van voorspoed eindigt met de Grote Depressie , waaruit de printmarkt nooit helemaal hersteld. Brouet stierf in 1941 in armoede.


Biography + werken

Brouet a laissé plus de quatre cents estampes. Il subit l'influence de Rembrandt dont il s'inspire fortement pour sa technique de gravure. Il puise ses sujets dans les milieux populaires et notamment dans le village de Montmartre avec ses prostituées, danseurs, cirques, intérieurs modestes, etc.
Graveur d'interprétation au début de sa carrière, il traduit dans le cuivre, en noir ou en couleur, les œuvres de peintres comme Rembrandt, Velasquez, Watteau, Chardin, Turner, Millet, Corot, Whistler4 ou Woog5. Il illustre de nombreux livres dont ceux de Joris-Karl Huysmans (La Bièvre et Saint-Séverin6, Le Drageoir aux épices7, Marthe8), Francis Carco (Jésus la Caille9), André Suarès (Le Livre de L’émeraude10).

La Bièvre et Saint-Séverin: (Brouet)




Paris, Editions de l’Estampe, 1924. In-4, II-125p. Ouvrage en feuilles sous chemise et double emboîtage de l'Editeur. Illustré de 27 eaux-fortes originales dont 6 h.-t. par Auguste Brouet. Tirage limité à 210 exemplaires. Celui-ci, 1 des 20 exemplaires de tête sur Madagascar avec une suite des eaux-fortes et des Etats. [Talvart IX-310 et Carteret IV.212]. Bon état.

 

Le célèbre auteur lors de ses promenades restitue une image disparue de ces quartiers corrompus par les agents immobiliers et la furie dévastatrice de l’aménagement urbain. Notre réédition inclut bien la reproduction des eaux-fortes d’Auguste Lepère qui illustrait l’ouvrage d’origine.
Un témoignage poétique et poignant d’une grande ville désormais disparue. À lire et relire à l’heure où Paris subit encore une grande vague de métamorphose. On peut encore parcourir les rues de ces quartiers, le livre à la main.
Cet ouvrage n’a pas connu d’édition papier depuis la fin du XIXe siècle.

 

 


Karel Van Keymeulen

Jules De Bruycker naast ondeugend Lam in galerie Jan Colle (Gent) - Het Nieuwsblad

https://www.nieuwsblad.be/cnt/blkva_20090724_002

Ook vijf portretten van Gentse actrices

Jules De Bruycker naast ondeugend Lam in galerie Jan Colle

24/07/2009 om 00:00 door Karel Van Keymeulen 

Gent - Als u zich rept kunt u nog een concert van de alomtegenwoordige trompettist Bart Maris meepikken in galerie Jan Colle. Hij speelt er op vrijdag om 17.30 uur. Maar er is meer. In de galerie kunt ook de tentoonstelling met onder meer het 'Ondeugend Lam' van Leen Brands meepikken. Ook zijn er vijf portretten van Gentse actrices door Charlotte Bouckaert (een “Acte de Présence” van Marijke Pinoy, Maaike Cafmeyer, Mieke Dobbels, Veerle Malschaert en Wine Dierickx. Deze werken van hedendaagse Gentse dames staan in contrast met een interpretatie van Gent tussen de twee wereldoorlogen, in ongekend en ongezien werk van de Gentse kunstenaar Jules De Bruycker (1870-1945).
De Bruycker geniet vooral vermaardheid als een virtuoos tekenaar met een geweldig oog voor detail. Daarnaast was hij een belangrijke etser. Gent en de mensen van Gent waren zijn belangrijkste onderwerp. Jules De Bruycker zocht nooit het platteland op, zoals veel kunstenaars van toen, maar bleef zijn geboortestad trouw. Hij was een man van de stad.

Hij tekende in de kroeg, in de engelenbak van de schouwburg, in de wachtzaal van het station, op markten of vanop terrassen. Hij was gefascineerd door monumenten en nog meer door ruïnes en versleten gebouwen. Maar hij leefde ook mee met de sukkelaars. Zijn sociale betrokkenheid was groot.

Middeleeuwse kathedralen, vervallen torens en afgebrokkelde stadsmuren vormen het toneel voor een wereld, wemelend van menselijke microben, voortgejaagd in een ziekelijke dans', schrijft kunstkenner Piet Boyens over zijn werk. Humor, sarcasme, spot, een lichte of schalkse toon, het zat er allemaal in. Maar hij kon ook heel scherp zijn, als het over de oorlog ging. De Bruycker zat in de traditie van Brueghel en Dürer, als tekenaar en als mens.

Galerij Jan Colle, Jakob van Caeneghemstraat 16, 9000 Gent. Openingsuren :
Vr—za—ma van 14 tot 18 uur. Zo van 11 uur tot 12u30 en van 15u30 tot 19 uur
Tel. 09- 223 95 50




https://www.nieuwsblad.be/cnt/blkva_20090724_002

Dürer in Gent

"De Bruycker zat in de traditie van Brueghel en Dürer, als tekenaar en als mens" (Keymeulen)


Albrecht Dürer die in 1521 in Gent was en overnachtte in Huis der Cruideniers (ook de Rode Hoed genaamd), naast de Sint-Niklaaskerk waar nu een gedenkplaats geplaatst is.). In zijn dagboek vermeldt hij ook het verhaal van de Onthoofdbrug een plaats die JDB ook tekende. 
Wat mogelijke invloed op JDB betreft, bepaalde figuren uit de oorlogsetsen: de doedelzakspeler, de personficatie van de dood als een geraamte met een zeis... Hoewel deze beelden in vele Middeleeuwse afbeeldingen voorkomen. 

A. Dürer en Gent

In 1521 verbleef hij van 9 tot 16 april in Gent. Daarvan getuigde hij in zijn Tagebuch…
Hij overnachtte er in het Huis der Cruideniers (ook de Rode Hoed genaamd), naast de Sint-Niklaaskerk. Op die huisgevel in Klein Turkije nr. 4 getuigt een gedenkplaat (niet geheel precies) van zijn verblijf. Hij werd er waardig ontvangen door Jacob Gheerolfs, deken der schilders. Hij beklom er de toren van de Sint-Janskerk (de latere Sint-Baafs) en zag het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck dat hij “een wonderbaarlijk en zeer knap vervaardigd schilderij” noemde. Hij haalde ook de Gentse sage aan over de Onthoofdingsbrug en maakte diverse schetsen van de leeuw die eerder samen met vier leeuwinnen door Keizer Karel vanuit Tunis aan ene Dominicus van Houcke waren gestuurd en die in het Prinsenhof gekooid waren.
Globaal beschreeef hij de stad Gent als “een fraaie en wonderlijke stad”.
http://literairgent.be/lexicon/auteurs/d%C3%BCrer-albrecht/ 

Nadien zou Dürer in Antwerpen ook nog de befaamde Gentse miniaturist Gerard Horenbout (1465?-1540) ontmoeten. Horenbout was in dienst van Margaretha van Oostenrijk en hij verluchtte een gebedenboek voor Karel V.

[Jean-Paul den Haerynck]

Over A. Dürer:

Albrecht Dürer, zie internet: http://www.kunstbus.nl/kunst/albrecht+durer.html
Albrecht Dürer, Johann Hauer, Friedrich Leitschuh: Tagebuch der Reise in die Niederlande (1884), zie ook internet: http://www.archive.org/details/albrechtdrersta00drgoog
M. Steels: Albrecht Dürer te Gent, in: Ghendtsche tydinghen, jrg. 1, nr.9 (oktober 1972), p. 159-160
P. T. A. Swillens: Albrecht Dürer: zijn dagboek van de reis door de Nederlanden in 1520-1521 (1941)
Dürer, Albrecht, in: Grote Winkler Prins Encyclopedie, dl.7 (1980), p. 569-572
Gerd Unverfehrt: Da sah ich viel köstliche Dinge : Albrecht Dürers Reise in die Niederlande (2007)

Wat mogelijke invloed op JDB betreft, bepaalde figuren uit de oorlogsetsen: de doedelzakspeler, de personficatie van de dood als een geraamte met een zeis... Hoewel deze beelden in vele Middeleeuwse afbeeldingen voorkomen. 

The Bagpiper (doedelzakspeler)

Albrecht Dürer (German, Nuremberg 1471–1528 Nuremberg) 
Date: 1514
Medium: Engraving
Dimensions: plate: 4 9/16 x 2 15/16 in. (11.6 x 7.5 cm)
sheet: 4 13/16 x 3 1/8 in. (12.2 x 8 cm)
(The Met)


Hoewel dergelijke doedelzakspelers ook bij Bruegel en anderen voorkomen: 


Seated Man, Precariously Balanced, Playing Bagpipes
Artist: Anonymous, Netherlandish, 16th century
Artist: After Pieter Bruegel the Elder (Netherlandish, Breda (?) ca. 1525–1569 Brussels)
Date: 16th century
Medium: Pen and brown ink
Dimensions: 11 x 7 11/16 in. (28 x 19.5 cm)
Classification: Drawings
Credit Line: Bequest of Harry G. Sperling, 19751
Accession Number: 1975.131.172
The Met 





 


Albrecht Dürer, König Tod zu Pferde, 1505. Kohle, 21,1 x 26,5 cm. London, British Museum



Dood personificatie...   Geraamte van de Koning (zie Danse Macabre)

dinsdag 16 maart 2021

Lochte Gentenaren


xxx DE LOCHTE GENTENAARS
Dit is een foto welke aan de basis lag "De Lochte Gentenaars" te schilderen 
 
 
 
 
 
001 DE LOCHTE GENTENEERS
Dit schilderij diende als affiche voor de Gentse Feesten in 1976 en 1977 
 


D.021 AFFICHE VOOR DE GENTSE FEESTEN 1976/1977
Het schilderij van de Lochte Genteneers werd gebruikt voor de affiche van de Gentse Feesten.
(wegens geldgebrek en een overschot aan affiches van het jaar 1976 werd dezelfde affiche nogmaals gebruikt met een nieuwe opdruk) 
 
 

A0204 DE LOCHTE GENTENEERS 
Voorschets voor de tekening en het olieverfschilderij van De Lochte Genteneers
Voorloper van Gentse Feesten - Oude Bestenmarkt te Gent 

 
 
 

317 “Onze Gentsche meester-etser Jules De Bruycker, de onovertrefbare humorist, heeft eene schilderij gemaakt in 1913, een dansfeest der Lochte Genteneirs, op de Oude Beestenmarkt voorstellende. ‘t Is een meesterwerk dat duizenden waard is en waarop zijn vriend Emiel Van Vooren, lokaal-houder der hogeschool en gelukkige eigenaar van het doek, terecht  er is.”  In:  Karel Lybaert, “De Lochte Genteneirs” in Het Zondags- blad, september 19  

 

Dit artikel werd opgenomen in: Lodewijk de Vriese, Onder de Wekkeringe. Een reesem brokskens Gentsch leven voor ‘t Volk bijeengegaard (Gent: Em. Van Goethem, 19  ) 81. (Jonckheere


PS 

Vrolijke kleuren maar merkwaardig niemand lacht hoewel het een feest is. Een aantal figuren zien we op de rug. De meeste mensen zitten met hun rug naar het spektakel. De figuren zijn ook een soort karikaturen (als uit een stripverhaal).

zondag 14 maart 2021

Ensor: Guldensporenslag

 Beschrijving: James Ensor (1860-1949) 



Titled 'Bataille des éperons'. 
Etching. 
Signed in the plate. 

Getiteld 'Bataille des éperons'. 
Ets, gesigneerd in de plaat.

  • Afmetingen: 17 x 23 cm


zaterdag 13 maart 2021

Gens de chez nous


Sint Niklaaskerk

 Beschrijving: Jules De Bruycker (1870-1945) 


Drawing of the interior of the St. Nicolas church in Ghent. 
Signed in pencil. 

Een tekening van het interieur van de Sint-Niklaaskerk in Gent. 
Gesigneerd in potlood.

  • Afmetingen: 30 x 18 cm

Drawing of the interior of the St. Nicolas church in Ghent. 
Signed in pencil. 

Een tekening van het interieur van de Sint-Niklaaskerk in Gent. 
Gesigneerd in potlood.

  • Afmetingen: 30,5 x 19 cm


Verbeelde stad

De verbeelde stad: marketing van een ruimtelijke omgeving — University of Twente Research Information


https://research.utwente.nl/en/publications/de-verbeelde-stad-marketing-van-een-ruimtelijke-omgeving 


Net zoals voor bedrijven geldt voor steden dat ze meer dan ooit overgeleverd zijn aan de tucht van de markt. De inzet in die stedenstrijd is de gunst van burgers, ondernemers en toeristen. Vooral in West-Europa realiseren stadsbestuurders zich dat het louter investeren in stedelijke voorzieningen onvoldoende is om potentiële vestigers en bezoekers voor hun stad te interesseren. Men laat zijn keuze voor een bepaalde stad nu eenmaal grotendeels afhangen van het beeld dat die stad oproept. Het belang van zo'n stedelijk beeld dwingt steden tot na te denken over hun identiteit en vraagt om een duidelijk strategie van stadsmarketing.  

Hospers, G. J. (2004). De verbeelde stad: marketing van een ruimtelijke omgevingKunst en wetenschap13(1), 9-10. 

dinsdag 9 maart 2021

L'ESTAMPE

 L'Estampe. Nummer van den 28nJanuari 1914.


Onder het hier tentoongestelde treffen vooral het prentwerk van Corot om de diepe poezie en de luchtige uitvoering; de teekeningen van Ramah om de fijne en lenige lijn en de sobere en bekoorlijke kleur;, het buitengewoon origineeie werk » van Jules de Bruycker om de krach-tige verbeelding die zich vooral in het fantastische vermeit en de groot-sche waarnemingskracht van het leven met een acuut pessimistischen kijk. 

Meryon Charles

Charles Meryon (1821-1868).

 

“De Bosschère was correct to detect an intangible quality in the relationship between old cities and their residents in De Bruycker's work. This puts De Bruycker in the otherwise unlikely company of Giovanni Battista Piranesi and Charles Meryon, who also etched ancient cities (Rome and Paris, respectively) whose ruinous age is enlivened by the random activity of their current population. “ (Goddard 1996). 

 

 

Cornette, A. H. (1927). Charles Meryon. Elseviers Geïllustreerd Maandschrift, 37, 241–252. https://www.dbnl.org/tekst/_els001192701_01/_els001192701_01.pdf

 

In de iconographie van Parijs.

 

Hij is de eerste die de vedute van Parijs opgetild heeft tot gestyleerde stemmingsbeelden; zijn gehallucineerde geest heeft ze omgewerkt tot vreemde, fantastische schoonheid. 

 

“Een veduta (Italiaans: overzicht, meervoud vedute) is een zeer gedetailleerd schilderij, gewoonlijk op groot formaat, van een stadsgezicht of ander vergezicht”. 

 

(..)

zie verder een aantal werken

 

“Monumentaler is L’Abside de Notre-Dame, het meest classieke werk van Meryon.

Breed ontplooit zich het panorama achter de absis der cathedraal: het schip geschraagd door de sierlijke steunbogen, de wig van de kaai gelijk de voorsteven van een trireem splitst de Seine, de torens donker opblokkend tegen den dag, de stroom die links onder de drie bogen van de Pont de l’Archevêché verdwijnt, verder het oude Hôtel-Dieu,en het geheele voorplan ingenomen door de zandoevers der Seine, met aangemeerde schuiten, een tweespan vóor een kar, een paar menschen. Ook hier zijn de witte en zwarte vlakken schoon verdeeld, en geven aan het geheele en vasten, strengen vorm; door de tegenstelling van de donkere cathedraalen den lichten muilen zandoever krijgt de ets een groote diepte en die voorname weemoed die eigen is aan Rembrandt en aan Callot”. 

 

 

(..)

 

Meryon die als een echte Parijzenaar Parijs hartstochtelijk beminde zag met spijt veel schilderachtige hoeken sloopen. Het was kort voor de groote doorbrakenvan het tweede Keizerrijk en het aanleggen van nieuwe rooilijnen door Hausman. 

 

 

(…)

Nog sterker spreekt de passie van Meryon voor oude straten uit de bekende ets La rue Pirouette die ofschoon geïnspireerd door een teekening van Lawrence, door haar lyrisme echt Meryon-werk is. Een enkele maal heeft hij hier zijn ets bevolkt met Parijsche figuurtjes- huisvrouwen, slagers, boodschappers, cocottes à la Constantin Guys. De opschriften der huizen zijn typiek: Aux noces de Gamache- Sacoche ,traiteur-Martingal,restaurateur,festins,mariages,repas…

 

Ook te Bourges,het zoo gaaf bewaarde stadje van George Sand, etste hij een drietal houten huizen die herinneren (men hoeft ze maar willekeurig te verplaatsen te Saumurof te Limoges) aan de woning van den ouden Grandetof de koperslagerij van Sauviatin. 

zondag 7 maart 2021

René De Coninck en JDB

Ons Erfdeel. Jaargang 20 · dbnl

https://www.dbnl.org/tekst/_ons003197701_01/_ons003197701_01_0101.php?q=Jules%20de%20Bruycker#hl1

Om dieper te kunnen doordringen in de waarden van het persoonlijke artistieke levenswerk van René De Coninck zijn een paar objektieve gegevens en gebeurtenissen uit het leven van deze man mede interessant en belangrijk. Hij verbindt met name de geest van een stad als Oostende (Bredene) - hoe vaag dit ook moge klinken - met een mentaliteit als die van Antwerpen. In zijn jeugd en jonge jaren betekende Oostende voor deze kunstenaar geen ijdel begrip. Immers, hij kende er bijvoorbeeld James  Ensor, Constant Permeke en Leon Spilliaert, om de meest bekende te noemen, en, in het begin van de jaren dertig, kwam hij, op de Akademies van Brussel en Antwerpen,terecht bij leraars zoals Jean Delville, Louis Peeters en Jules De Bruycker. Hij bleef ten slotte in Antwerpen wonen en werd er vanaf 1946 leraar op de Akademie. Het zou geen zin hebben zijn boeiend en prachtig etswerk te willen kenmerken enkel en alleen door te verwijzen naar Ensor en De Bruycker, maar de origines van deze kunstenaar pleiten in elk geval willens nillens voor hem. Vanaf de jaren zestig begon hij zowat overal in Europa te eksposeren; beter laat dan nooit, zoals bij vele andere grote Vlaamse kunstenaars.


Jan D’Haese (2002)

https://pallieterke.advn.be/pdf/2002/20020717_057_029.pdf 




  Ons Erfdeel. Jaargang 16 · dbnl

René De Coninck heeft iets van Ensor en van zijn leraar Jules De Bruycker, wanneer hij zich in zijn zeflportret in een dwarreling van figuurtjes afbeeldt, geblinddoekt de hele omringende toestand bekijkend. En illustreert Georgette Tanghe in haar voortreffelijke Uilenspiegellito's niet op een even virtuoze wijze het speelse, guitige en meteen tragische dat ons allen als mens doortrekt en dat de kunstenaar paroxistisch beleeft op het moment van zijn scheppen?  





Postkaart Chartres

 Postkaart Chartres              van fotokopie                                              (sic)

dans le train

Chérie

Me voilà donc de retour de Chartres. Cathédral superbe au point de vue sculpturale - mais ce n’est pas Bourges  - trop peu de simplicité dans l’architecture.

Mais quelle trou ! hélas, ces villes où le clergé est resté le maître : que de ruines - que de malpropreté. J’ai dit dans un restaurant - pâtisserie - du poulet, mais juste à côté du W.C. où quelques drôles d’Anglaises genre Fitzroy Street faisaient la file pour p… du de Balzac.

Mais j’avais faim et je n’y ai pas mis trop de délicatesse.

Quelle ruelles ! sales, misérables, maisons tombant en ruines ! La moitié des hommes que j’ai rencontré avaient l’air d’avoir trop bu - déchéance misérable.

N’empêche que j’y j’aurais été avec toi je serais resté plus longtemps car j’ai passé ce matin une demi heure exquise dans le square derrière la cathédrale.

Calme absolu - et domine tout l’énorme paysage - j’ai pu travailler, fait ce qui était a faire.

Demain jeudi matin je m’occupe d’Angkor* - très intéressant avec les parisiens, le grandiose et le caricatural réunis. Beaucoup de choses à dire la dessus. 

Sauf d’autres engagements j’irai vendredi à Amiens  - vous serez averties de l’heure de mon retour.

Mais je suis seul dans mon compartiment et je trouve cela délicieux. Bref je m’amuse ! et si j’étais fort j’irai bien encore plus loin, par exemple Albi. Mais la question d’ argent compte aussi.

A mon retour peut être tu sera à la gare St. Pierre pour prendre un thé de Tilleul ensemble !

Au revoir toi et au revoir ma progéniture. Baisers     Jules     Santé excellente. 

*Angkor of Yasodharapura is een ruïnestad gelegen ten noorden van de plaats Siem Reap in Cambodja, in de provincie Siem Reap.

 (Frank Van de Haute)

Balzac

 Les sceptiques sont les hommes les plus consciencieux... (Balzac)

Voir sur https://citations.ouest-france.fr/citation-honore-de-balzac/sceptiques-sont-hommes-consciencieux-29226.html

 

Balzac, La Peau de Chagrin (1831). La Peau de chagrin, première édition illustrée (100 vignettes gravées sur acier par Brunellière, Nargeot, Langlois d'après les dessins de Gavarni, Baron, Janet-Lange, François Marckl), Paris, H. Delloye et V. Lecou21, 1838

 

JDB over Balzac: 

 

« Mais quelle trou ! hélas, ces villes où le clergé est resté le maître : que de ruines - que de malpropreté. J’ai dit dans un restaurant - pâtisserie - du poulet, mais juste à côté du W.C. où quelques drôles d’Anglaises genre Fitzroy Street faisaient la file pour p… du de Balzac.*1 »

 

zaterdag 6 maart 2021

JDB zelfportret

J ules De Bruycker poseert in zijn Zelfportret als een observator. Kritisch kijkt hij naar zichzelf en de wereld. Op de afvalberg van de maatschappij achter hem is – zo blijkt uit een bord – ook een ‘Bibliotheek van hoge geleerdheid’ beland. De ets staat afgebeeld in het boek dat Achilles Mussche maakte over deze vader van de moderne grafiek in België. 






herberg

 In de herberg “In Nevele” maakt hij een grote fries-tekening in conté en lavis.  De tekening stelde een aantal personages voor: een dronkaard, een bode, een boodschapper in dienst van de groothandelaars en nog vele anderen, allen stamgasten in de kroeg en oude bekenden van de kunstenaar. Later heeft de antikwaar De Budt deze tekeningen gekocht voor 15 fr. Het papier was aan het verweren gegaan. Tegen een vergoeding van 50 fr heeft hij afzonderlijk fragmenten genaamtekend.” (Chabot, p. 117).


tekening checken

vrijdag 5 maart 2021

Herman Teirlinck


Zie het gebruik van het woord 'koddig'.




De Lemen Torens



Nu, wat De Lemen Torens betreft: de chroniqueurs Teirlinck en Van de Woestijne, die als personages en vertellers deelnemen aan het verhaal, beschrijven in tien brieven een wijdlopige geschiedenis die verschillende families en individuen opvoert tegen een achtergrond van oorlogsdreiging (de Eerste Wereldoorlog), nationale conflicten (zoals de socialistische ‘Vooruit’-stakingen te Gent in 1912 en 1913) en politieke ontwikkelingen (de Vlaamse Beweging). Omdat Teirlinck en Van de Woestijne elkaar getekende brieven sturen, is de tijdspanne die het verhaal beslaat concreet; vanaf de eerste brief, getekend ‘Herman Teirlinck aan Karel van de Woestijne, Ganshoren bij Brussel, 12 juni 1913’, tot de tiende en laatste brief, getekend door Van de Woestijne en gedateerd 19 juli 1914, een periode van ongeveer één jaar, tot aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog die 28 juli datzelfde jaar losbreekt. Hoewel Teirlinck in zijn bijgevoegd stuk ‘Brussels klimaat van de Belle Epoque’ beweert dat het verhaal zich afspeelt tijdens de periode 1895-1910, ‘ongeveer de duur van de Belle Epoque’ en dat ‘de auteurs en hun personages onverdeelbare tijdgenoten’ zijn van deze periode (LXXV).


(...)



Het personage Teirlinck heeft zich wegens gezondheidsproblemen op het Brusselse platteland gevestigd, in de periferie van de grote stad, waarnaar hij toch een aantal maal zal terugkeren; vanuit zijn ‘landelijk verblijf’ (1) in Ganshoren houdt de schrijver de hoofdstedelijke verwikkelingen in de gaten en een vinger aan de nerveus slaande pols van zijn tijd. Van de Woestijne bevindt zich te midden van familie en jeugdvrienden te Gent, waar op dat moment de Wereldtentoonstelling van 1913 doorgaat, wat ons enkele prachtig geschreven bladzijden oplevert. Bijvoorbeeld over de synesthetische betovering van het Rozenpaviljoen (113-114), of de beschrijving van een herfstrit door de bossen naar het Oost-Vlaamse kunstenaarsdorp Sint-Martens-Latem (215-220). Uit al de ingewikkelde lotgevallen van Image6de Brusselse en Gentse families Mornar, D’Onghenae, Hoeck, Amnestie, Van Gendt, Theunis, en van enkele individuen als de Engelse dandy Horace Druce en de beiaardier Nikolaas Reaal, treedt het hoofdonderwerp van de roman naar voren, namelijk de problematische liefdesverhouding tussen Paul Mornar en Germaine Theunis. Paul, de geblaseerde architectenzoon, kan niet in het reine komen met zijn liefde voor Germaine, een meisje van eenvoudige afkomst. Hoewel alles met hen goed afloopt, eindigt het boek op een dreigende toon met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

(....)


De positie van Teirlinck en Van de Woestijne, als gefictionaliseerde personages in het verhaal en als auteurs van de roman, verduidelijkt Teirlinck als ‘Het zou dus een brievenroman worden, een kroniek van twee steden, Brussel en Gent, en wij [Teirlinck en Van de Woestijne] zouden onszelf in het levenstumult betrekken. Wij legden ons daarbij op zeer dicht bij de werkelijkheid te blijven en alle ficties te mijden die de blote aanvoeling van de levende werkelijkheid mocht in de weg staan, of vertragen of enigszins benevelen. Elk van ons, Karel als Gentenaar, en ik als Brusselaar, zou zich voordoen als totaal versteend met de gevels van zijn stad’ (XXVII-III). Inderdaad speelt het overgrote deel van het verhaal zich af in de steden Gent en Brussel, maar ook in de omringende plattelandsdorpen Sint-Martens-Latem, Ganshoren en Sint-Pieters-Leeuw.



 


ROND1900.NL | Weblog over cultuur rond 1900 | ‘Hoe spijtig! Het moest een grandioos stadsepos worden…’ Over De Lemen Torens van Herman Teirlinck en Karel van de Woestijne (1)
http://rond1900.nl/?p=21342 

Tentoonstelling





 2009 „WAR WORKS“, PARROTTA CONTEMPORARY ART STUTTGART / berlin, Stuttgart 


PARROTTA CONTEMPORARY ART STUTTGART BERLIN

http://www.the-catholic.de/past/jules_debruycker.html 


Jules de Bruycker »War Works«
Der in Gent geborene Künstler Jules de Bruycker (1870–1945) gehört zu den bemerkenswertesten grafischen Künstlern der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts in Belgien. Nach seinem Studium an der Genter Akademie der Künste, unter anderem bei dem Maler Jean Joseph Delvin, beginnt er sich kurz nach der Jahrhundertwende intensiv mit der Radiertechnik zu beschäftigen. Er bringt es darin zu einer ausgewiesenen Meisterschaft, mittels derer er die vielfältigen Methoden von Kaltnadel bis hin zu Aquatinta ausschöpft. Zeichnung und Druckgrafik bleiben bis zu seinem Tod im Jahr 1945 sein bevorzugtes Medium. Seine monumentale, malerisch komponierte Bildgestaltung wechselt von einem bewegten Horror Vacui über sich auflösende Formen bis hin zur bewusst eingesetzten leeren Fläche. Ungewöhnlich für seine Zeit ist die Benutzung sehr großer, bis zu ca. 100 °— 70 cm messender Radierplatten.
De Bruycker ist ein sensibler, scharfer Beobachter und bringt mit spitzer Feder bis ins Karikatureske reichende Charakter- und Sozialstudien zu Papier. Im Zentrum der Ausstellung stehen seine Kriegsallegorien. Diese in London aus der Ferne entstandene Radierfolge zeigt aus der Perspektive des Beobachters die Kriegsgräuel und Ruinenlandschaften in expressiver Direktheit und zugleich alptraumhaften, apokalyptischen Visionen. In der Radierung »Abermals läutete der Tod die Glocke über Flandern« (1916) taucht der Sensenmann gleich einem modernen Totentanz aus dem Dunkel auf, fegt über Leichenberge hinweg und läutet abwechselnd mit dem Teufel die Kirchenglocken.

Obwohl das Werk Jules de Bruyckers in zahlreichen Museen und privaten Sammlungen verwahrt wird, ist er noch immer für viele Kenner der Druckgrafik eine Entdeckung. Eingebunden in das »Jahr der Grafik 2009« wird mit dieser Ausstellung ein wichtiger Teil seines Oeuvres erstmals in Deutschland vorgestellt. Zur Ausstellung erscheint ein Katalog.  

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...