zaterdag 29 december 2018

De Saedeleer Valerius



De Saedeleer (1867-1941) studeerde aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten o.a. bij Théodore-Joseph Canneel. Zie zijn verblijf in het Patershol eind van de 19de eeuw. 
Aanvankelijk onder invloed van Franz Coutens. 

"Valerius De Saedeleer woonde van november 1895 tot oktober 1898 in Lissewege, in een boerderijtje langs de Ter Doeststraat. Van 1898 tot 1908 woonde hij in Sint-Martens-Latem. De Leiebocht daar is onderwerp van enkele van zijn schilderijen. Daarna verhuisde hij naar Tiegem waar hij tot de eerste wereldoorlog verbleef". 

* RS: einde van de 19de eeuw vinden we hem in het gezelschap van het Patershol. 

Na zijn verhuis naar Latem en zijn bezoek aan de tentoonstelling in Brugge van de Vlaamse Primitieven, veranderde zijn stijl. Focus op landschappen met weidse hemels. 

"Hij schilderde voornamelijk de Leiestreek en de Vlaamse Ardennen en was een van de belangrijkste figuren van de eerste groep van de Latemse School. Deze stroming wordt ook wel het "stedelijk of mystiek symbolisme" genoemd."

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij met zijn gezin en zijn vader naar Wales, samen met Gustave Van de Woestyne.


PS: "Zijn toevluchtsoord was Wales. Helaas kon het landschap hem daar niet bekoren, omdat hij er geen ‘band’ mee had."


 In 1921 keerde hij terug naar Vlaanderen en betrok de villa Tynlon in Etikhove-Maarkedal waar een kunstenaarskolonie met hem als centrale figuur was gevestigd. In 1937 verliet hij die woning om, tot zijn overlijden, bij zijn dochter in Leupegem (Oudenaarde) te gaan wonen.



PS

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/27837

Beschrijving
Gelegen aan de hoek met Langekouter. Aanvankelijk zogenaamde "Villa Thienpont" naar de bouwheer Georges Thienpont. Goed bewaarde villa aanleunend bij de cottagestijl, als buitenverblijf opgericht in 1910. Nadien zogenaamd "Villa Tynlon" door kunstschilder Valerius De Saedeleer, bewoner van 1921-1937; huisnaam herinnerend aan diens verblijf in Wales (zou betekenen huis langs de straat).
Geel bakstenen dubbelhuis met deels gecementeerde bovenverdieping en pannen bedaking (centraal schilddak en snijdende wolve- en zadeldaken). Ruime vensters met kleine roedeverdeling. Enkele opmerkelijke details aan de voorgevel zoals de houten gootlijst-consoles met leeuwekop van de erker, de beglaasde boog met vleugeldeur en zijlichten onder luifel.
In de achtertuin, bijgebouw in dezelfde bouwtrant.
VAN NIEUWENHUYZE A., Historiek van Etikhove, s.l., s.d., p. 94, 124.
Bron: Verbeeck M. & Tack A. 1998:Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Oudenaarde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum tekst: 1998






b



Villa Tynlon


Deze villa werd omstreeks 1910 gebouwd voor de familie Thienpont, die iets verderop Hof te Cattebeke bewoonde. Kunstschilder Valerius De Saedeleer woonde in deze Villa van 1921 tot 1937. De Saedeleer noemde de woning "Villa Tynlon", verwijzend naar zijn woning in Wales tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Saedeleer had vanaf hier een prachtig zicht over het landschap. In veel van zijn werken uit zijn Etikhoofse periode vinden we herkenbare elementen terug, zoals de voormalige herberg "Belle Vue" iets lager gelegen in de Onderbossenaarstraat. In "Landschap na de storm" uit 1922 schilderde hij - perfect te herkennen - de hoeve en de straatbocht schuin tegenover zijn villa.
In 1937 verliet Valerius Villa Tynlon. Zijn geliefde vrouw 'Clemmeke' was overleden in 1930, een verlies dat hij nooit meer te boven zou komen. Hij trok in bij zijn dochter Maria in Leupegem.
De villa werd na het vertrek van Valerius betrokken door een andere dochter van De Saedeleer: Marie-Jozef, samen met haar man Leo Piron (eveneens kunstschilder) en hun zoontje Antoon. Zij bleven hier wonen tot in 1948.
In de voortuin van de villa bevindt zich het kunstwerk "Disorientating a floor" (2005) van kunstenaar Tim Volckaert.

UIt Trouw:

"De Belgische landschapschilder Valerius de Saedeleer (1867-1941) leek lang veroordeeld tot het produceren van werk voor die laatste categorie. Jawel, De Saedeleer was schilder - en socialist, anarchist, bohémien, kippenfokker en ontwikkelaar van de automatische broedmachine - en jawel, hij produceerde doeken, maar erg verheffend was het allemaal niet. Landschappen met eendjes. Plichtsgetrouw impressionisme. Schilderijen die uitstekend dienst zouden doen ter decoratie in een verfwinkel; onder Saedeleers Lisserweegse dorpsgenoten was er waarschijnlijk niemand die kon bevroeden dat hij in de daaropvolgende decennia enkele van de mooiste en populairste schilderijen van de twintigste eeuwse Vlaamse kunst zou schilderen.

En toen, de dertig ruim gepasseerd, werd De Saedeleer opeens De Saedeleer.

Twee dingen speelden een rol. In 1902, in Brugge, zag De Saedeleer een groot overzicht van de Vlaamse primitieven, Van Eyck, Memling, Van der Weyden: zij maakten de schilder los van het impressionisme en leerden hem een tragere, transparantere, meer doorwerkte manier van schilderen.  De tweede gebeurtenis, misschien nog wel belangrijker, was zijn verhuizing naar St-Martens-Latem, een dorpje in Oost-Vlaanderen gelegen aan de rivier de Leie, toen nog een belangrijke handelsvaart. In Latem vond De Saedeleer rust en concentratie; hij leerde er ook kijken naar landschappen op een manier die hem de rest van zijn leven niet meer zou verlaten. "





PS


"Within a few pages, Karel van de Woestijne found it possible to speak of De Bruycker's art in terms of sarcasm, pessimism, nihilism, skepticism, irony, and caricature.[35] To a devout figure such as van de Woestijne (who had, for example, brought the Sint-Martens-Latem painter Valerius de Sadeleer back into the arms of the church following the latter's confession of agnosticism and sympathy for anarchism) De Bruycker's wry and unorthodox renderings may have seemed to smack of lack of faith.[36]"




http://www.cultuurinbeeld.be/index.php/reportages/1845-kunstschilder-valerius-de-saedeleer.html 

 

 

 

DE KEUZE VAN NTGENT-ACTEUR WIM OPBROUCK

Valerius de Saedeleer 

26 mei 2007 om 00:00 uur 

Voor het eerst gezien. 'Ik heb plastische kunsten gestudeerd in Gent en toen ik in de stad aankwam, ging ik eerst en vooral naar de boekhandels, de Vooruit en het Museum voor Schone Kunsten, hongerig als ik was naar de kunsten. Mijn keuze wordt echter niet bepaald door nostalgie naar die tijd, maar door mijn onvoorwaardelijke liefde voor de Vlaamse symbolisten en expressionisten. Dat is veroorzaakt door het boekje Karel en ik, geschreven door Gustave Van de Woestijne. Daarin beschrijft de schilder de vlucht uit Gent, de retour à la campagne, die hem en zijn broer naar Latem bracht. Prachtig boek. Ik droom er al lang van om het te verfilmen, want ik vind dat die stromingen gestrand zijn in salonfähigkeit. Terwijl het net zo'n revolutionaire tijd was!'

Van de Woestijne bezoekt De Saedeleer: 

"Men voelt zich strijdlustig,en men is dankbaar. (Men gaat trouwens naar Valerius de Saedeleeren zijne dochters). Enzoo ziet men het landschapterug,uit de hoogte der chaussée, diep in zijne paarsgrauwe, toch warme verneveling: heel de Scheldevallei. De hooge naald van een kerktoren, die zit op een neersch-groenbietenveld. De zilveren blekkering van een gezwollen beek.Wolken en wolken, die over eene ijlte wegen. En dan weêr den dieperik in die van de overschouwde schoonheid eene leelijke banaliteit komt maken. Zoo nadert men Oudenaarde: de linkervleugel van de grooteplaats met het wonderbare stadhuise de dolfijnen fontein; de Scheldebrugo ver met het machtige balkwerk als de omgekeerde ribbenvan een schip; en dan weêr over bergen en dalen, door meer dan ooit bergen en dalen en langs de gevaarlijkste bochten,naar het verlangde Etichoveen de ‘villa Tynlon’( eene Gallische herinnering), waar Valeriusde Saedeleer woont.

Eene woonst vol Vlaamsche schoonheid, die levende schoonheid is. Geen antiquariaat, geen folklore; en nauwelijks trouwens wat Vlaamsch kunstwerk:een paar beelden van George Minne, een portretje van Elisabeth de Saedeleer door Gustaaf van de Woestijne. Maar levende schoonheid, aan de meisjes die ik voor het eerst als jongevrouwen, na zooveel jaren,terug vind in dit milieu, in deze gulle kamer, aan dit weidsche maal dat voorgezeten wordtdoor een patriarch: grootvader De Saedeleer, oud zes en negentigjaar, en die er geen zeventig uitziet. Aan levende schoonheid tevens, waar hier alles trilt van eene blijdewerkzaamheid, eene werkzaamheid die haast spel gelijkten die der kunst s gewijd, eene kunst zonder pretentie als zonder zwaartilligheid. Men bezoekt het ruime huis, dat gonst van jeugd. En allereerst het heiligdom, dat niemand dan bevoorrechten betredenen waar alle rumoer ophoudt: de werkplaatsvan den vader. Wat is Valeriusde Saedeleer een gelukkig mensch als het geluk daarin bestaat, zijne eenzaamheidin eene voordeelige omgeving te kunnen vestigen. En dat nu juist is zijn lot geweest, al den tijd - en dat zal weldra dertigj aar zijn, - dat ik hem ken. Eerst aan de schoonste plek van Laethem,waar de Vergiliaansche Leie, tusschen de welven de kouters en hunne oneindigheid,haar bochtbeschrijftals eenrustig-ademendenboezem;daarnain zijne villa te Tieghem, die uitzicht gaf op een landschap, dat de horizontaal-uitgespreide perspectief vertoonde van, leek het, een gansche wereld; thans in zijn beperkter, maar meer bewogen gebied van Etichove,steile heuvelenen smalle dalen onder een geweldigen hemel,die ze aanvreet, maar tusschen de strakke onroerbaarheid der hooge coniferen (waar tusschen in, ter afleiding van te veel strengheid, de eendjes waggelen). Daar, met het uitzicht op zulke schoonheid, die tot contrôle dwingt over eigen innerlijk leven, schildert De Saedeleer traag maar aanhoudend aan zijne groote doeken: hij denkt er niet aan, te werken voor den dag van vandaag of zelfs voor den dag van morgen. Ik wil niet hebben gezegd, dat deze wijze werkt voor de eeuwigheid. Ik zeg alleen, dat hij werkt, zonder meer en zonder de minste bijgedachte, zonder den kommer om wat anderen er over zeggen zullen, tevreden met het genot dat het werk verschaft, en de geruststelling dat men zijn plicht vervult met liefde, naar het eigen begrip der schoonheid. Gij opent de deur van deze studio, waar vroomheid heerscht: weer slaat u de galm tegen van jeugdig leven. En nu word ik meegeloodst naar al de departementen van dit weefkundig bedrijf. Want ga u vooral niet inbeelden, dat tapijten weven een dilettanterig gedoe is, zelfs bij twintigjarige meisjes.  (…)".



VALERIUS DE SAEDELEER (B0177) (1909: datum op de tekening) 


Tekening van Valerius De Saedeleer in het dubbel 

 

 B0176 VALERIUS DE SAEDELEER IN ATELIER

 



Rechts bovenaan een gepluimd gevogelte. De Saedeleer probeerde verschillende keren te overleven door kippen, kalkoenen, eenden te fokken. Wat steeds mislukte. 

 

...langs de latere jaren dat hij (Maurice Maeterlinck) den beeldhouwer George Minne en den kunstschilder Valerius de Saedeleer onthaalde op een konijntje of een portie stoverij in een onooglijk restaurantje dat 'Café Nantes' heette..." (Karel van de Woestijne, in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 november 1911) 

 

B0177 VALERIUS DE SAEDELEER IN ATELIER 

B0102 VALERIUS DE SAEDELEER MON EMINANT COLEGE 



We zien hier De Saedeleer die een wijwatervat beschildert. Een verzwijzing naar het feit dat De Saedeleer zich rond 1900 bekeerde tot het katholicisme (onder invloed van Karel en Gustave Van de Woestijne). 

 

 

We zien De Saedeleer ook terug op de ets de Rolweg.  

 

 







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Daumier

Honoré Daumier, Het drama (ca 1860) (oil on canvas)