vrijdag 5 maart 2021

Herman Teirlinck


Zie het gebruik van het woord 'koddig'.




De Lemen Torens



Nu, wat De Lemen Torens betreft: de chroniqueurs Teirlinck en Van de Woestijne, die als personages en vertellers deelnemen aan het verhaal, beschrijven in tien brieven een wijdlopige geschiedenis die verschillende families en individuen opvoert tegen een achtergrond van oorlogsdreiging (de Eerste Wereldoorlog), nationale conflicten (zoals de socialistische ‘Vooruit’-stakingen te Gent in 1912 en 1913) en politieke ontwikkelingen (de Vlaamse Beweging). Omdat Teirlinck en Van de Woestijne elkaar getekende brieven sturen, is de tijdspanne die het verhaal beslaat concreet; vanaf de eerste brief, getekend ‘Herman Teirlinck aan Karel van de Woestijne, Ganshoren bij Brussel, 12 juni 1913’, tot de tiende en laatste brief, getekend door Van de Woestijne en gedateerd 19 juli 1914, een periode van ongeveer één jaar, tot aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog die 28 juli datzelfde jaar losbreekt. Hoewel Teirlinck in zijn bijgevoegd stuk ‘Brussels klimaat van de Belle Epoque’ beweert dat het verhaal zich afspeelt tijdens de periode 1895-1910, ‘ongeveer de duur van de Belle Epoque’ en dat ‘de auteurs en hun personages onverdeelbare tijdgenoten’ zijn van deze periode (LXXV).


(...)



Het personage Teirlinck heeft zich wegens gezondheidsproblemen op het Brusselse platteland gevestigd, in de periferie van de grote stad, waarnaar hij toch een aantal maal zal terugkeren; vanuit zijn ‘landelijk verblijf’ (1) in Ganshoren houdt de schrijver de hoofdstedelijke verwikkelingen in de gaten en een vinger aan de nerveus slaande pols van zijn tijd. Van de Woestijne bevindt zich te midden van familie en jeugdvrienden te Gent, waar op dat moment de Wereldtentoonstelling van 1913 doorgaat, wat ons enkele prachtig geschreven bladzijden oplevert. Bijvoorbeeld over de synesthetische betovering van het Rozenpaviljoen (113-114), of de beschrijving van een herfstrit door de bossen naar het Oost-Vlaamse kunstenaarsdorp Sint-Martens-Latem (215-220). Uit al de ingewikkelde lotgevallen van Image6de Brusselse en Gentse families Mornar, D’Onghenae, Hoeck, Amnestie, Van Gendt, Theunis, en van enkele individuen als de Engelse dandy Horace Druce en de beiaardier Nikolaas Reaal, treedt het hoofdonderwerp van de roman naar voren, namelijk de problematische liefdesverhouding tussen Paul Mornar en Germaine Theunis. Paul, de geblaseerde architectenzoon, kan niet in het reine komen met zijn liefde voor Germaine, een meisje van eenvoudige afkomst. Hoewel alles met hen goed afloopt, eindigt het boek op een dreigende toon met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

(....)


De positie van Teirlinck en Van de Woestijne, als gefictionaliseerde personages in het verhaal en als auteurs van de roman, verduidelijkt Teirlinck als ‘Het zou dus een brievenroman worden, een kroniek van twee steden, Brussel en Gent, en wij [Teirlinck en Van de Woestijne] zouden onszelf in het levenstumult betrekken. Wij legden ons daarbij op zeer dicht bij de werkelijkheid te blijven en alle ficties te mijden die de blote aanvoeling van de levende werkelijkheid mocht in de weg staan, of vertragen of enigszins benevelen. Elk van ons, Karel als Gentenaar, en ik als Brusselaar, zou zich voordoen als totaal versteend met de gevels van zijn stad’ (XXVII-III). Inderdaad speelt het overgrote deel van het verhaal zich af in de steden Gent en Brussel, maar ook in de omringende plattelandsdorpen Sint-Martens-Latem, Ganshoren en Sint-Pieters-Leeuw.



 


ROND1900.NL | Weblog over cultuur rond 1900 | ‘Hoe spijtig! Het moest een grandioos stadsepos worden…’ Over De Lemen Torens van Herman Teirlinck en Karel van de Woestijne (1)
http://rond1900.nl/?p=21342 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...