vrijdag 30 november 2018

Ensor danse macabre marche funèbre


James Ensor maakt muziek - HANTA

Rupture or Continuity



Enkele citaten (rond JDB). Nog verwerken. 













Ray




Culturele Geschiedenis van Vlaanderen Patershol







Belgium's gratitude







A book of Belgium's gratitude [comprising literary articles]


    Cammaerts, Émile ( editor )
    Davignon, Henri, 1879-1964 ( editor )
    Lambotte, Paul, 1862-1939
    Locke, William John, 1863-1930 ( editor )
    Palacio Luca, Clara Helena ( joint-donor )
Donor:
    Luca, Francis Xavier
Place of Publication:
    London ; New York
Publisher:
    John Lane, The Bodley Head
Publication Date:
    1916


Related Item:
    Plate [22]: Magdalen College, Oxford / Jules de Bruycker

 checken: plaat? ets van JDB?





JDB oorlog

"The connoisseur : an illustrated magazine for collectors”

LA MORT EN FLANDRE

BY JULES DE BRUVCKER

M. Jules de Bruycker has given us an exceptionally
fine series of etchings, undeniably amongst the most
distinctive work ot the present time. These are
weird and fantastic visions, not possessing the slightest
resemblance to his former work. They depict scenes
founded on nature, but interpreted through a mind
rich in phantasmagoric fancy. In such works as
La Mort en Fiandre, La Moisson, and La Tranchee
he shows remarkable wealth of imaginative power,
convincing effect with an impressive sense of mystery.


Gellner

Opdracht van JDB aan Gellner? Checken bij Didier



Wechsler, James. From World War One to the Popular Front: The Art and Activism of Hugo Gellert.  Journal of Decorative and Propaganda Arts (DAPA) #24, Wolfsonian-Florida International University, Spring 2002 [distributed by MIT Press] Wikipedia.




Hugo Gellert (May 3, 1892  – December 9, 1985) was a Hungarian-American illustrator and muralist. A committed radical, much of Gellert's work is agitational in nature and distinctive in style, considered by some art critics as among the best political work of the first half of the 20th century.[who?]



Graphic Witness: Hugo Gellert?




Wechsler, James. From World War One to the Popular Front: The Art and Activism of Hugo Gellert. Journal of Decorative and Propaganda Arts (DAPA) #24, Wolfsonian-Florida International University, Spring 2002 [distributed by MIT Press]

Hellens: JDB en Rembrandt

Franz Hellens entre mythe et réalité: colloque international - Katholieke Universiteit te Leuven (1970- ). Section de littératures romanes - Google Boeken


Rembrandt...


 Verder lezen over JDB

Ferdinand van Herrewege

Ferdinand van Herreweghe, Jules De Bruycker Synthèsesentimentale – 19 mars 1914.

Broer van de verzamelaar René Van Herreweghe.







 

Charles Prudens Buyle


 Charles Prudens Buyle (fotograaf). (1901-1979) - Gentbrugge.

Belgische amateur-fotograaf. Combinatie van stijlen - modernisme invmoed.
Jaren dertig werkzaam. Na WO2 liep zijn productie terug. In 1922 lid van de Gentse fotoclub Vooruit (ontslag in 1937).

Contact met Pierre Charles Buyle (via John):

Grootvader Charles was een gekend fotograaf die zijn werk exposeerde tot in Japan en de Verenigde Staten. Zijn werk bevindt zich grotendeels in het FOMU


"de brieven zijn niet geschonken. Ik heb met de directeur van de universiteitsbibliotheek erover gepraat enkele maanden geleden en zij heeft zelf voorgesteld alles op de site van bibliotheek te zetten" (mail van Pierre Buyle aan JDB)




BUYLE Charles 'In de schaduwvan Sint-Baafs' (1934). Stam. Archief Provinciaal Fotomuseum Antwerpen.






Briefwisseling van Jules De Bruycker aan Charles Prudens Buyle. Ugent.








Brief waarin JDB zich verontschuldigt dat hij niet naar de tentoonstelling van Buyle geweest is in 1938 (Vyncke Van Eyck). (zie Ugent bib)



Foto van Buyle (Saint John Gent):




Charles Buyle (1904-1977), a photograph depicting a baroque sculpture in a museum, signed in pencil and dated 1935,  38 x 26 cm (day measure) and in a contemporary frame.








Grafiek uit de Gentse School

Grafiek uit de Gentse School. Blog

Overzicht van grafici uit verschillende scholen (België). JDB slechts terzijde vermeld. 

donderdag 29 november 2018

Guerre des Crayons

Kinderen tekenen hun ervaring van de WO1.

Grafici en sociale commentaar

http://graphicwitness.org/ineye/sitemap.htm






Breugel

Bruegel Unseen | canvas.behttps://www.canvas.be/cultuur/bruegel-unseen




Pier den Drol, de nieuwe Bosch

Carel Van Mander (1604) schrijft over Bruegel: “Hij had veel gepraktiseerd, naar de handelingen van Ieroon van den Bosch, en maakte ook veel spokerijen en drollen, waarom hij door velen werd geheten Pier den Drol.”

(zie verder op canvas site)

Wie Bruegel verder digitaal wil ontdekken, kan terecht op de google-site Bruegel Unseen Masterpieces: Een nieuwe kijk op een oude meester. Bruegels meesterwerken zoals u ze nog niet eerder zag. Uren kijkplezier gegarandeerd, leerrijk en soms heel onverwacht en verrassend.



Bosch


Jeroen Bosch

Hieronymus Bosch Art Documentary with Brian Sewell - YouTube


Invloed op de surrealisten - maar bij JDB fantastisch realisme

Bosch en….
https://muse.jhu.edu/article/597000/summary

The principal ideas stressed in these reviews can be summarized as follows: Ingen's work contains the satyrical of George Grosz and Otto Dix, the vision of Hieronymus Bosch, the mysticism of Jules de Bruycker, a reincarnation of Pieter Bruegel-all this with a skill, mastery of form and patience typical of another era. It is evident that the critics were trying to label and rank my work.




We moeten wachten tot het jaar 1902, wanneer op de tentoonstelling van Vlaamse Primitieven te Brugge drie werken op de naam van Bosch te voorschijn kwamen, nl. de Ecce Homo van Frankfurt, destijds in bezit van L. Maeterlinck, een Laatste Oordeel, tans in de kollektie D.E. Evans te Londen, destijds in de kollektie Pacully te Parijs en de Kruisdraging van Gent. Een vierde werk, dat in de officiële kataloog werd aangediend als Diableries, maar in de ‘catalogue critique’ van Hulin de Loo vermeld werd als Les délices terrestres, was afkomstig uit de kollektie C.L. Cardon te Brussel, dat volgens Friedländer in 1927 in de kunsthandel te Berlijn was en nog steeds niet is achterhaald. Het was een goede kopie van het middenpaneel van de Tuin der Lusten, een van het paneel op doek overgebracht werk van 182×168 cm(8). Het kan niet het op doek geschilderd middenstuk zijn van Budapest, dat 166×158 meet, in 1894 te Venetië werd gekocht(9) en in de Budapestse kataloog van 1914 werd aangediend als ‘Songe’ (= droom)(9).





Het is eerst sedert 1907 bij de verschijning van het boek van Gossart met de merkwaardige titel, die spreekt voor de tijd: La peinture de diableries à la fin du moyen-âge. Jérôme Bosch, le ‘faizeur de dyables’ de Bois-le-Duc, dat de Bossche schilder in de belangstelling is gekomen, niet slechts in de vakliteratuur….



Lezen:

JDB: geschiedenis Ensor



Torens: JDB

Uit: Vlaanderens torens, thema van schilder- en tekenkunst

"Reeds de Vlaamse Primitieven hebben herhaaldelijk met trots Vlaamse toren aangebracht op hun schilderijen, b.v. in het landschap dat de achtergrond vormde van hun religieuze of andere onderwerpen. Bij onze Jan van Eyck bijvoorbeeld kan men deze werkwijze observeren. Dat bewijst dat zij door de Vlaamse torens gefascineerd waren. Dat is immer zo gebleven. In hun spoor hebben ook tal van hedendaagse Vlaamse schilders Vlaanderens torens weergegeven. James Ensor - naar de mening van de internationale kritiek - een der grootsten onder hen, is daar niet aan ontsnapt. Zijn ‘kathedraal’ is waarschijnlijk zijn meest gereproduceerde en meest bekende ets.

Vooral in onze stad Gent worden torens uitgebeeld, want onze stad is wereldberoemd om de indrukwekkende reeks torens die er verrijzen en aan het stadsbeeld een uniek karakter schenken. Bekende Gentse meesters uit de laatste eeuw hebben het toren-thema behandeld.

Vooreerst de grote etser en aquarellist Jules de Bruycker (Gent 29-3-1870 - 5-9-1945), waarvan we vele werken in ons Museum van Schone Kunsten kunnen bewonderen.

Ook is er de schilder en graficus Geo Langie, die (zoals trouwens vele andere levende Gentse artiesten aldanniet in de geest van J. de Bruycker) talrijke werken aan het toren-motief heeft gewijd (zie blz. 75)."





Café amusement etc


‘Gand a fini par faire comme les autres.’ De opkomst van het café-concert en variététheater in de laatnegentiende- eeuwse Gentse ‘spektakelmaatschappij’ | Jonckheere | Tijdschrift voor Mediageschiedenis


"Tevens zijn de beeldende kunsten van onschatbare waarde voor de studie van de populaire spektakelzalen. Niet enkel Toulouse-Lautrec of Manet waren aangetrokken tot het populaire spektakelleven in de stad, maar evenzeer een groot aantal lokale kunstenaars. De cafés en spektakelzalen waren immers de ideale uitvalsbasis om de medetoeschouwers of artiesten te schetsen. Zo bevat bijvoorbeeld het werk van de Gentse kunstenaar Jules De Bruycker (1870–1945) veel verwijzingen naar het populaire spektakelleven.70 Dat dergelijk artistiek werk ook inhoudelijk een belangrijke bron van informatie kan zijn bleek onder meer uit de belangwekkende studie The Painting of Modern Life (1985) van de Franse kunsthistoricus T.J. Clark over de Franse café-concerten en hun publiek.71".

Wandelingen door Gent Wereldtentoonstelling

Van Wereldtentoonstelling tot Wereldoorlog
Peter Jacobs
Erwin De Decker
  • De sporen van het expo- en oorlogsverleden van Gent
In 1913 was de wereld te gast in Gent. De stad organiseerde een wereldtentoonstelling die honderdduizenden lokte. Gent wou zich meten met andere grote steden en maakte zich mooi: de oude stadskern kreeg een grondige facelift. Het toeristische hart van Gent, zoals dat nu alom geprezen wordt, dateert van toen. De expopaviljoenen waren nog maar net gesloopt of in 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. De stad werd door de Duitsers omgevormd tot logistiek hoofdkwartier. Gent was een zogenaamde Etappe, waar de bezetters vier jaar lang 'thuis' waren - en huis hielden. Het braakliggende expoterrein werd een moestuin voor de noodlijdende Gentenaren. Met talrijke unieke historische illustraties en citaten van ooggetuigen als Karel van de Woestijne en Cyriel Buysse en Duitse soldaten die in Gent verbleven.


 

‘De Gentse Wereldexpositie was een klassieke combinatie van een showcase voor vernieuwingen en een stevige portie entertainment', schrijven de auteurs. Ze hebben veel oog voor details. Ze vertellen over de spanningen bij de opbouw, onder meer met Flaminganten. Ze zetten de rol van de architecten, landen en industrieën in de verf.
Jacobs en De Decker schrijven dat ‘de wereldtentoonstelling de kroon was op het werk van de stadsvernieuwers, die gestimuleerd door burgemeester Emiel Braun - Miele Zoetekoek - vanaf 1897 het stadscentrum drastisch van uitzicht deden veranderen'. Ze gaan ook in op de racistische expositie van 128 Senegalezen en 54 Filippino's, de pikante roddels daarover en andere exotische aspecten. 

(Keymeulen)

JDB portret

D326 JULES DE BRUYCKER BEKIJKT ZIJN GENT GETEKEND DOOR PAUL EECKHOUT CONSERVATOR VAN M.S.K.G. 

JDB: karikatuur


JDB als tekenaar van karikaturen….


Karikatuur
Hij, die toen reeds een grandioos caricaturist was, met al de eigenschappen van een Daumier”.
PS Die kritiek zal steeds weer herhaal worden: “een te gemakkelijke overgave aan het lollige van het gegeven”. Soms, want KvdW meent ook dat JDB op zijn best is “wanneer ’t karakteriseerende carikaturale ervan u doet ijzen om de luchtige afzichtelijkheid” (Huis p. 6)



van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk. Deel 11: Nieuwe Rotterdamsche Courant december 1921 - december 1922 · dbnl


"Het debuut van Jules de Bruycker is dat van zulken verbitterden delver. Dat ik u zei welk een driftig teekenaar hij was, die zijn zucht tot typeeren op een heldhaftig vlak wist op te drijven, is hiermede niet in tegenspraak. Dat typeeren, trouwens aanvankelijk louter caricatuur, was vermoedelijk niet anders dan het aanhoudend nootjes-knabbelen van iemand die honger heeft naar gansch een monumentalen roastbeef.


Hij teekende: bedelaars, dutsen van ‘rapins’, vischwijven, mij-zelf als een seminarist (want in dien tijd was ik de magere beoefenaar van Ruusbroecsche mystiek); het was verbluffend knap van typeering, enorm geestig en gevat. Tevens plakte hij behangpapier op burgersmuren, want hij had een gezin te onderhouden. En dat alles was het natuurlijk teeken van zijn tobben, want zijn geestige teekeningen waren de overtuigendste blijken van zijne wraakneming. Geen caricaturist was in dien tijd een schepper van, een omschepper van leelijkheid, als De Bruycker dat was.


Het zou in vele gevallen weerzinwekkend zijn geweest, zooals die Straatveger die eenvoudig de dood is, of die onmachtige teekenaar die is de oneindigste ellende - en Giroux toont talrijke overtuigende modellen daarvan, uit dien eersten Gentschen tijd -; soms is het niet meer dan eene experimenteele vaststelling, eene schijnbaar-argelooze weergave van eene werkelijkheid, die nu eenmaal niets heeft te maken met Raphaëlitische schoonheid; het is weleens joviaal als een geweldige stomp in de maag; het is nu en dan arglistig-indringerig als een slechte gedachte. Maar dat …3

JDB schilder

Karel van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk. Deel 11: Nieuwe Rotterdamsche Courant december 1921 - december 1922 · dbnl



"Hij was oud genoeg om aan geen hersenschimmen toe te geven. Er was trouwens iets dat hij maar al te goed wist: een goed schilder zou hij nooit zijn geworden; hij was zoo goed als kleurenblind.  "

JDB karikaturen


JDB als tekenaar van karikaturen….

van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk. Deel 11: Nieuwe Rotterdamsche Courant december 1921 - december 1922 · dbnl

https://www.dbnl.org/tekst/woes002verz22_01/woes002verz22_01_0020.php

"Het debuut van Jules de Bruycker is dat van zulken verbitterden delver. Dat ik u zei welk een driftig teekenaar hij was, die zijn zucht tot typeeren op een heldhaftig vlak wist op te drijven, is hiermede niet in tegenspraak. Dat typeeren, trouwens aanvankelijk louter caricatuur, was vermoedelijk niet anders dan het aanhoudend nootjes-knabbelen van iemand die honger heeft naar gansch een monumentalen roastbeef.

Hij teekende: bedelaars, dutsen van ‘rapins’, vischwijven, mij-zelf als een seminarist (want in dien tijd was ik de magere beoefenaar van Ruusbroecsche mystiek); het was verbluffend knap van typeering, enorm geestig en gevat. Tevens plakte hij behangpapier op burgersmuren, want hij had een gezin te onderhouden. En dat alles was het natuurlijk teeken van zijn tobben, want zijn geestige teekeningen waren de overtuigendste blijken van zijne wraakneming. Geen caricaturist was in dien tijd een schepper van, een omschepper van leelijkheid, als De Bruycker dat was.

Het zou in vele gevallen weerzinwekkend zijn geweest, zooals die Straatveger die eenvoudig de dood is, of die onmachtige teekenaar die is de oneindigste ellende - en Giroux toont talrijke overtuigende modellen daarvan, uit dien eersten Gentschen tijd -; soms is het niet meer dan eene experimenteele vaststelling, eene schijnbaar-argelooze weergave van eene werkelijkheid, die nu eenmaal niets heeft te maken met Raphaëlitische schoonheid; het is weleens joviaal als een geweldige stomp in de maag; het is nu en dan arglistig-indringerig als een slechte gedachte. Maar dat …3

woensdag 28 november 2018

Ceunis Gerard

Ceunis, Gerard (Gent, 08.12.1884 - Hitchin, graafschap Hertfordshire, Engeland, 09.09.1964)

Ceunis werkt hij een tijd in een drukkerij, later gaat hij in de textielhandel. Uit zijn dagboeken van rond 1906 blijkt hij te dromen kunstenaar te worden. Hij wou schilderen, maar maakt naam met zijn toneel en essays. In 1908 richt hij Iris op –een tijdschrift voor literatuur, kunst, sociologie en wijsbegeerte. Het wordt geen succes en gaat na enkele afleveringen ter ziele. Ceunis geraakt geïsoleerd en besluit zich toe te leggen op het schilderen en illustreren van boeken. Hij schrijft zich in 1912 aan de Gentse Kunstacademie. Vanaf 1914 vestigt hij zich in Engeland tot zijn overlijden.

Ceunis bewondert en werd geïnspireerd door Maurice Maeterlinck. Hij geraakt bevriend met Johan Daisne via zijn ouders. Daisne verblijft bij Ceunis in Hitchin en wordt verliefd op de dochter van zijn gastheer. Eén verhaal uit Daisnes Zes domino's voor vrouwen (1944) was aan haar gewijd.

Hij wordt ook bevriend met Jules De Bruycker. Die vriendschap blijkt uit het feit dat talrijke etsen van De Bruycker werden gevonden op een zolder van het landgoed van Ceunis’ kleindochter.

Johan Daisne: In memoriam Gerard Ceunis, in: Vooruit, 08.10.1964
    Christophe Verbruggen: De kronkelige paden van Gerard Ceunis, in: Zuurvrij : berichten uit het AMVC-Letterenhuis, jrg. 4 (2007), nr. 17, p. 29-35. Staat ook op het internet, zie: https://biblio.ugent.be/input?func=downloadFile&fileOId=578572
    Documentatiemap in de Stedelijke Openbare Bibliotheek


PS
https://biblio.ugent.be/publication/374107/file/6796879 



Iris

Er verschenen ook werk van plastische kunstenaars zoals Albert Baertsoen (derde nummer). Ook van JDB verscheen een tekening in Iris. Verbruggen schreef dat  JDB Ceunis had leren kennen omdat ze samen studeerden aan de Gentse Academie (dat laatste lijkt me qua datering niet zo duidelijk, gezien Ceunis zich inschreef in 1912).

100: CEUNIS, Gérard [1884-1964] 901: Hitchin-Hertfordshire, GB 910: Deelname aan het Gentse Salon van 1913. In 1930 groots opgezette retrospectieve in Arlington Galeries te Londen ; Evolueerde van impressionisme en luminisme naar expressionisme. Goed bevriend met Jules De Bruycker ; Gent: Baudelostraat 28. Zoon van Prosper Joseph, letterzetter. Vestigde zich na W.O.I in Engeland ; Hij was ook literair actief. Stichtte het tijdschrift Iris en schreef twee toneelstukken. Groot bewonderaar van Maurice Maeterlinck. Filosofische ideeën: anarchisme en individualisme. Invloed van Nietzsche en Stirner ; Landschappen. Interieurs. Stadsgezichten. Stillevens. Bloemen. Figuren. Portretten ; Leerling aan de Gentse Academie. Kunstschilder. Etser. Beeldhouwer.



G. Ceunis en Gent: 
Vóór zijn twintigste had hij er al een ganse reeks adressen in Gent opzitten: geboren in de Dekstraat woonde hij achtereenvolgens in de Baliestraat (1886-), de Hertstraat (1887-), de Bagattenstraat (1890), aan de Zwijnaardsesteenweg (1891-) en de Ottergemsesteenweg (1900-). Op dit laatste adres verbleef hij tot 1909, zij het met twee korte onderbrekingen (Lübeck, Duitsland in 1907 en Luik in 1907-1908). Vanaf 1910 woonde hij nog in de Baudelostraat en vanaf 1912 in de Mercatorstraat. In 1914 vestigde hij zich definitief in het Engelse Hitchin. 

 

JDB

op facebook

Heins Armand



Armand Heins (1856-1938)

Blogspot Geert Van Damme.



De lijn Heins-Baertsoen-De Bruycker

Een andere Gentenaar die we bij de Société des Aquafortistes Belges aantreffen was de schilder Albert Baertsoen. Hij was tien jaar jonger dan Armand Heins en liet zich op een bepaald moment ontglippen in een brief aan Alfred Bastien (in: L.H., 1973: 1): Aan Armand Heins ben ik veel verschuldigd, aan hem en aan Delvin... Baertsoen zal twee jaar na Heins' etsdebuut debuteren binnen de Brusselse kunstvereniging L'Essor en zoals Heins ontwikkelt hij een voorliefde voor het Vlaamse en Zuid-Nederlandse landschap en een grote voorkeur voor Gentse stadsgezichten, waarbij hij vooral doffe en warme tonaliteiten gebruikt die van hem een kenmerkende Vlaamse impressionist maken. Van Bartsoens Au bord de la digue maakte Heins in 1892 een etsversie, waarbij Bergmans (1915: 101) noteert: Reproduction d'une esquisse d'Albert Baertsoen, appartenant à l'aquafortiste, et où celui-ci a essayé d'interpréter la couleur et les coups de pinceau de son modèle. In hetzelfde jaar zal Heins dan nog Baertsoens La Tamise à Londres onder handen nemen.




Omstreeks 1890 begon Baertsoen zich ook te interesseren voor de etstechiek en (Nagels, 1995: 7) zijn dramatisch belichte, meestal met bisterbruine inkt gedrukte stadsgezichten zijn eerder opgevat als een schilderij dan als een ets. Laat nu net Heins, dixit Bergmans, hetzelfde geprobeerd te hebben op basis van het werk van Baertsoen. Een aantal van Baertsoens etsen waren in 1904 te zien in het Gentse Museum voor Schone Kunsten. Eén van de bezoekers was de 34-jarige Jules De Bruycker, die zich tot dan toe vooral met aquarel had bezig gehouden (Mussche, s.a. 16): Plots wordt dit voor De Bruycker, één van die oogenblikken, beklemmend en verrukkelijk meteen, die beslissen over het leven, één van die zeldzame momenten die in den grond geheel ons leven maken. Hij staat daar vóór hem als de openbaring van zijn taak; als de inspiratie, waarover Nietzsche gejubileerd heeft, en die den mensch geen keuze laat. Hij zal etser worden [...] omdat hij van dit zelfde uur af niets anders meer kan. Zoals Armand Heins twintig (!) jaar voor hem kon ook De Bruycker zich niet wenden tot de Gentse Academie, er was nog steeds geen cursus grafiek, en De Bruycker wendde zich tot de schilder en etser Fritz Van Loo. Heins had het ooit moeten leren uit een handboek van de Parijse uitgever Roret.

Stadsvernieuwing


Voor Braun was het Zollikofer-De Vigneplan maar het begin geweest. De doorsteek van het Zuidkwartier naar het centrum mocht dan wel verwezenlijkt zijn, in de praktijk liep het verkeer opnieuw vast in de stegen van het aloude hart van Gent. Op 13 mei 1896 spreekt hij zich hierover voor het eerst uit in een plenaire zitting van de gemeenteraad (in Capiteyn, 1988: 13): Ik heb slechts één wens: evenveel presteren als mijn voorganger, in zijn spoor wens ik verder te treden. Met dit doel bestudeer ik momenteel een project voor het vrijmaken van de Sint-Baafskathedraal, het Belfort en de Sint-Niklaaskerk. Wanneer ik daarin slaag, hoop ik dat men later van mij zal kunnen zeggen dat ik bijgedragen heb tot de ontwikkeling van de Gentse kunstzin en tot het behoud der Gentse monumenten. Hij is in dit opzet geslaagd en schonk zodoende Gent haar visitekaartje: het uitzicht vanop de Sint-Michielsbrug (gebouwd in 1905) op de drie torens. De Gentenaars waren hierover niet te spreken, spottend noemde men de brug de dromedarisbrug en een kunstenaar als Jules De Bruycker negeerde deze brug halsstarrig in zijn etsen (te dateren omstreeks 1928!) die de Sint-Niklaaskerk voorstellen gezien vanaf de Sint-Michielshelling. Armand Heins daarentegen werkte met volle teugen mee aan het 'plan Braun'.

Sacré tentoonstelling


Edmond Sacré, portret van een stad. Cobra

De ontsluiting van het archief van Edmond Sacré neemt de bezoeker mee naar het Gent van de belle époque. De tentoonstelling in het STAM in Gent toont als eerste het bredere oeuvre van deze fotograaf. De catalogus is een "must have" voor elke liefhebber van historische fotografie.

Elke grote stad is als een levend wezen dat groeit en permanent verandert.(...)
Dat was in Gent op het einde van de negentiende eeuw niet anders. Tussen 1880 en 1910 houdt de stad grote schoonmaak. Hele huizenblokken worden gesloopt, nieuwe straten en pleinen worden aangelegd, historische monumenten worden weer zichtbaar gemaakt.

Gent, geschiedenis en fotografie

De Gentse fotograaf Edmond Sacré (1851 1921) legt dat nieuwe Gent, vast in talloze portretten, landschappen, straatbeelden en opnames van gebouwen en evenementen.

De tentoonstelling in het STAM in Gent toont als eerste het bredere oeuvre van deze fotograaf. Niet alleen in een tentoonstelling, maar ook in een boek.


Cantré adressen: 

1877 * - 1892 / Gand, Rue des Douze Chambres, 20<80-82> then 15<83-91> or 15-17<90-91>
1892 * - 1921 + Gand, Rue de la Calandre, 1


Gavarni Daumier karikatuur



JULES DE BRUYCKER
TEEKENAAR EN ETSER



Alvorens ik ze in eenig werk van De Bruycker opmerkte, had ik het bewijs der kunstenaarsvisie dezer gebaren alleen gezien in caricatuur, — Gavarni, Daumier...

Zelfportret




"Jules De Bruycker poseert in zijn Zelfportret als een observator. Kritisch kijkt hij naar zichzelf en de wereld. Op de afvalberg van de maatschappij achter hem is – zo blijkt uit een bord – ook een ‘Bibliotheek van hoge geleerdheid’ beland. De ets staat afgebeeld in het boek dat Achilles Mussche maakte over deze vader van de moderne grafiek in België. “




Jules De Bruycker // Zelfportret | Walden

checken bij John

zie ook de buddha

JDB




  Nous avons déjà eu l'occasion, lors d'une précédente chronique, de parler de Jules De Bruycker, une sorte de Breughel du cuivre, homme étrange, aux conceptions naturellement  étranges, qu'il grave d'un burin énergique, qu'il éclaire de  lumières riches, dorées, puissantes. Nous espérons pouvoir  donner un jour à nos lecteurs un dessin de ce remarquable  artiste, mais De Bruycker n'est pas facile à rencontrer, et, fût-il  devant vous, la porte entr'ouverte, il est homme à vous répondre  que M. De Bruycker est en voyage! Ses manies ont raison si  son exil de ce monde nous donne des œuvres curieuses, vues  dans un autre, plus intense, fantastique; ses  Marchés  sont  inénarrables, extraordinaires. Son  Dévot  à la mine béate, assis  bien confortablement dans l'église, une chaise dans le dos, une   

Gent Wereldtentoonstelling stadsvernieuwing



"Het is een dualiteit die kenmerkend is voor Gent.  Met  de wereldtentoonstelling van 1913  in aantocht  rees de vraag naar een  herkenbaar en makkelijk communiceerbaar beeld van de stad. De  drie torens van Gent werden vrijgemaakt. De aanleg van de Sint  -  Michielshelling als een balkon over de stad leverde uiteindelijk het  iconografisch  synthesebeeld op van de drie torens van Gent. Heins  vond dat deze reductie van Gent tot één beeld de stad geen recht aan  deed. Gent is een fragmentarische stad en moest volgens hem zo  voorgesteld en beleefd worden. Bart Verschaffel omschreef eind de  jaren  tachtig Gent als een stad zonder gezicht, zonder duidelijk  centrum. De vrijmaking van de monumenten in de historische stad  creëerden geen centrum of helderheid, maar een leegheid. "

JDB visions blog




Jules de Bruycker – Visions of Belgium & figure studies



JDB: Ieper, Maere....





RV Jules de Bruycker 1870 – 194 5 born Ghent, Belgium; died Ghent, Belgium Ieperen de Slechte Maere ( Ypres – the Grim Reaper ), 1916 etching Museum purchase: Letha Churchill Walker Memorial Art Fund, 1993.0319





Jules de Bruycker
1870–1945
born Ghent, Belgium; died Ghent, Belgium
Ieperen de Slechte Maere (Ypres–the Grim Reaper), 1916
etching
Museum purchase: Letha Churchill Walker Memorial Art Fund, 1993.0319
Jules De Bruycker dedicated most of his career to recording the old quarters of his native city of Ghent, Belgium, but he relocated to London during the First World War, where had made several virulent images about the War. The expatriate artist worked from photographs of the War that were published in the contemporary press. He also drew inspiration from earlier Flemish artists with whom he shared a satirical bent, notably, Pieter Bruegel the Elder (1525–1569).
On November 22, 1914, amidst heavy bombardment, a great conflagration consumed the medieval cloth hall in Ypres, Belgium. De Bruycker has captured the moment that the bell crashed to the earth from the burning tower of the cloth hall. Not long after, the remainder of the city was destroyed. De Bruycker has conflated the 1914 attack with the second battle of Ypres, in which the Germans used chlorine gas. This is indicated by the gas mask and bomb labeled “GAZ” in the lower left, and perhaps by the demon who is perched on the Reaper’s scythe, about to hurl a bomb.
De Bruycker dedicated this impression of De Slechte Maere to his wife. Later he also inscribed it with the dates “1914–1918 1939–1940” in clear allusion to the second occupation of Belgium by German forces.
SG



 

Daumier

Honoré Daumier, Het drama (ca 1860) (oil on canvas)