dinsdag 31 maart 2020

Richard de Moor

JDB schrijft naar Richard De Moor (Chabot, p. 109) net voor zijn dood.

 
2.2.1. Fonds ‘Richard De Moor’

Richard De Moor was commissielid van het MSK Gent en secretaris van de directie van de Gentse academie. Dit fonds is vergelijkbaar met dat van Frédéric de Smet. Buitenlandse kunstenaars komen hier veel meer aan bod, over onze kunstenaressen was bitter weinig te vinden. We raadpleegden volgende archiefdozen:
2, 8, 10, 21, 24, 30, 41

Cyriel Buysse: Wereldtentoonstelling


4 mei (1913)
Ik ben naar de stad geweest. Ik ben er nu eens geweest, ongedwongen, uit eigen vrije beweging, om eens onder de mensen te zijn, om er, ik weet niet goed welke, verstrooiing te zoeken.
In de oude, Vlaamse stad, die niet zo heel ver van het liefelijk oord mijner eenzaamheid ligt, hebben de mensen een grote tentoonstelling, een wereldtentoonstelling, een ‘World's Fair’ opgericht.
Daar zijn van die grote, krijtwitte, vlaggende gebouwen, met houten-en-pleisteren leeuwen en andere beesten vóór trappen en stoepen; daar zijn tuinen met jong plantsoen en jonge bloemen-heesters: alles lijkt er jong en nieuw en arti cieel, behalve één gedeelte, dat oud moet heten, en dan ook de naam van Oud-Vlaanderen draagt.
Daar ben ik heengegaan. Aardig. De geest, die dát verzonnen en uitgevoerd heeft, verdient een pluimpje. 't Is alles wel zoals onze mooie, oude, Vlaamse steden waren. De pittoreske geveltjes, de kleurige luikjes, de halletoren, de markt, de kleine poortjes en de kleine steegjes, tot zelfs het kanaaltje met de eigenaardige bruggetjes en de scheepjes, alles, alles is er.
En terwijl ik zo rondloop, en zie, en werkelijk bewonder, is 't of ik nog de jaren van mijn vroegere jeugd doorleefde, en in gedachte kuierde door de straten van de mooie, oude, Vlaamse stad, die nu deze tentoonstelling met dat ‘Oud-Vlaanderen’ heeft ingericht.
Want,... wat deze stad nu arti cieel weer in het leven heeft geroepen, zij bezat het in werkelijkheid, en hoeveel mooier en rijker en overvloediger, dan wat nu vertoond wordt! De oude, Vlaamse stad had maar te laten wat bestond en zij was op zichzelf de mooiste van alle antiquiteits-tentoonstellingen!
Vandalen, helaas! hebben destijds de hand aan haar geslagen; en zo moeten wij nu, en dan nog tijdelijk, een kopie, een namaak bewonderen.
Trouwens, het valse, het onechte, grijnst u al dadelijk tegen. Die  inke mannen, die knappe meisjes, die daar rondlopen, in echt-oud-Vlaamse klederdracht, spreken allen een taaltje, dat heel veel lijkt op Frans. Het is wel geen Frans, maar de echte Fransen, die daar in groten getale komen, beweren dat ze 't toch goed begrijpen en glimlachen wel wat ondeugend als ze dat beweren. ‘J'enrichis mon vocabulaire’ hoorde ik er een zeggen; en hij had daarbij heel veel pret. Doch wat hij niet begreep, en wat ik ook eerst na enorme inspanning beseffen kon, dat was, in 't hartje zelf van dat zéér echt namaak-Oud-Vlaanderen, de tegenwoordigheid van een Indianenkamp!
Het waren inboorlingen uit de Filippijnen? Zowat driekwart-naakte, bruine kerels, die een mengselprodukt leken van apen en mongolen. Zij wierpen met speren en schoten met pijlen en gilden daarbij geweldig, zoals men van wilden verwacht. Hun vrouwen zaten op het primitieve weefgetouw en hadden niet zelden een klein kind, als een worst gebonden op de rug. Zij rookten allen  ink en spuugden, klaar en verre.
Dat was alles nu wel zeer interessant, maar hoe toch kwamen die barbaren - en nog wel uit de Filippijnen! - thuis te horen in Oud-Vlaanderen?
Eensklaps ging mij een kristal-helder licht op. Wel, natuurlijk: Vlaanderen, Oud-Vlaanderen, heeft immers in de Middeleeuwen behoord aan Spanje, evenals de Filippijnen! Die ‘Filipinos’ zijn dus wel zéér op hun plaats in Oud-Vlaanderen, even goed als tal van andere volken en stammen er op hun plaats zouden zijn. Want, aan wie, helaas! heeft Vlaanderen, Oud-Vlaanderen niet behoord behalve aan zichzelf! Daarom ben ik er ook vast van overtuigd dat de ‘Filipinos’, als ze eenmaal in hun apenland een ‘World's Fair’ oprichten, daar op hun beurt een aardig plekje voor Oud-Vlaanderen zullen openhouden.

PS

Zomerdagboek", geschreven in. 1913 en dat twee jaar later bij Van Dishoeck, Bussum werd uitgegeven onder de titel Zomerleven.

Cyriel Buysse, Verzameld werk. Deel 6 · dbnl
https://www.dbnl.org/tekst/buys009verz06_01/buys009verz06_01_0047.php

Campbell Dodgson

De verzameling brieven (die John kocht) bevat: "Lettres admiratives par Campbell Dodgson, Joseph Pennell, E. Hart du Victoria & Albert Museum & Robert Harshe du Carnegie Institute."


 


Positieve reactie op het werk van JDB van Campbell Dodgson


Campbell Dodgson - Wikipedia



Campbell Dodgson (1867 -1948) was an art historian and museum curator. He was the Keeper of Prints and Drawings at the British Museum in 1912–32. 

Dodgson was the editor, in the 1920s, of The Print Collector’s Quarterly. He was also a contributor to The Burlington Magazine and to the Dictionary of National Biography.[1]

 Dodgson gave generously to the British Museum during his Keepership, but at the same time amassed a very large collection of over 5,000 prints which he bequeathed to the Museum.[7] This included the first works by Pablo Picasso and Salvador Dalí to enter that collection. The same bequest included also the box file Dodgson used to document his acquisitions, which have recently been added to the British Museum’s online database.[8]


PS
Onze Kunst. Jaargang 14 - _onz021191501_01.pdf


"Onder de intelligente leiding van Campbell Dodgson, conservator van de afdeeling ‘Printsand Drawings’, waaraande studie der Nederlandsche prentkunst al heel wat te danken heeft, werd thans een aanvang gemaakt met de beschrijving en catalogiseering der Teekeningen der Vlaamsche en Hollandsche meesters “

CAMPBELL DODGSON.M.A., Catalogue of early German and Flemish Woodcuts in the British Museum. London,1911


PS





by Campbell Dodgson. Vol. 21, No.1, January 1934.
£25.00

Description

12mo. Original paper covers. Articles ‘True and false Technique’ by John Copley, ‘Jules de Bruycker’ by R.A.Walker, ‘Francis Sydney Unwin’ by Randolph Schwabe etc. Covers rubbed.

Item details

Publisher: J.M.Dent & Sons Ltd.
Format: Paperback
Date: 1934
Place: London
Edition: First edition
Condition: Very Good
Book ID: 025930






PS

British Museum - La Gravure Originale Belge


Collection online

La Gravure Originale Belge

    • Previous 117/15 Next
    • Object type

        • print
        • album
    • Museum number

1949,0411.5141.1-11

    • Title (series)

        • La Gravure Originale Belge
    • Description

Album of eleven prints by various Belgian artists, 7th album, containing topographical views and figures (printed by J-E Goossens, Brussels, 1934); with title-sheet and list of members of La Gravure Originale Belge; this edition 24/70 printed for Campbell Dodgson

    • Producer name

        • Print made by: Jules de Bruycker
        • Print made by: Marguerite Callet-Carcano
        • Print made by: Julien Célos
        • Print made by: Edmond Delsa
        • Print made by: Jaques Gorus
        • Print made by: Maurice Langaskens
        • Print made by: Victor Mignot
        • Print made by: Henri Mortiaux
        • Print made by: Edward Pellens
        • Print made by: Ramah
        • Print made by: Edgard Tytgat
    • School/style

        • Belgian
    • Date

        • 1934

PS

UIt Elsevier Weekblad:


CAMPBELL DODGSON, Modern Drawings, London, The StudioLtd. 1933.Het doel van deze nieuwe Studio-uitgave was, blijkens de voorrede, omdoor middel van representatieve voorbeelden een beeld te geven van hetkarakter der moderne teekening in verschillende Westelijke landen (waarbijdan de Ver. Staten en Mexico worden gerekend te behooren). Naar eenigevolledigheid heeft men dan ook niet gestreefd. Daarom blijven dergelijkeboeken, zooals wij er al zoovele kennen, aardige plaatjesboeken met een —beperkt — nut, doch zijn het geen betrouwbare bronnen voor de kennis dermoderne grafiek. De samenstelling is kennelijk onder den invloed van hetmeer of minder gemak, waarmee de samensteller materiaal kon verzamelen.Vandaar de naar verhouding tot de hoedanigheid groote hoeveelheid vanEngelsche grafische werken, voor het meerendeel niet zeer belangrijk. Wat eruit de Ver. Staten is afgebeeld, staat over het algemeen op hooger peil.Frankrijk is er tamelijk goed afgekomen, Nederland daarentegen zeer slecht(een zelfportret van Eekman, een teekening van Henriet en een majorcaan-sche visscher van Schuhmacher, ziedaar alles). Van België niets dan een heele-maal niet representatieve teekening van Jules de Bruycker. Duitschland kreegmeer kans, al ontbreekt de grootste figuur in grafisch opzicht, Kathe Kollwitz.Aan de uitvoering is veel zorg besteed; de reproducties, waarvan ver-schillende op getint papier, maken een goeden indruk. In een inleiding be-spreekt de samensteller de meeste afgebeelde werken in het kort. J. S. 

Brieven verkoop


Vente aux enchères 22 lettres aut.s. par ou à  Jules De Bruycker ou…


Lot n° 504
Vente terminée
Résultat : Non Communiqué

22 lettres aut.s. par ou à  Jules De Bruycker ou à sa femme. Formats et étendues div. Qqs pcs renforcées aux plis sinon bonne condition générale.

De Bruycker, Jules - L.a.s. à [Marc] de Selys Longchamps, secrétaire perpétuel de l'Académie royale, 1/4/1945. Il a proposé la candidature de Jean Donnay à l'Académie royale de Belgique malgré un certain manque d'originalité, va chercher d'autres candidats, évoque son état de santé. - Id. –


Fragment d'une l.a.s., s.d. Il demande des échantillons de papier japon. - Brangwyn, Frank - 2 l.a.s. en anglais à J.D.B., Londres, 13/8 et 17/9/1916. Il espère voir les gravures sur lesquelles J.D.B. travaille, admire son oeuvre depuis longtemps, est heureux d'apprendre qu'il fait des planches inspirées par la guerre, - "I must congratulate you on the noble and fine plates you have made more especially I admire the large one of "Death ringing the Bell". It is splendid (...)", il va l'introduire auprès d'éditeurs anglais, a communiqué ses coordonnées à une bibliothèque américaine qui réunit des gravures "connected with the War". –

Bastien, Alfred - 1 carte post. et 3 l.a.s. dont 2 à Mme De Bruycker, 1934-1952. Lettres amicales où il évoque le bon vieux temps, l'église St-Nicolas, la place Ste Pharaïlde..., l'invite chez lui où il possède 13 de ses oeuvres; intéressante évocation de souvenirs de jeunesse à Gand. –

Hellens, Franz - 3 l.a.s. à Mme De Bruycker, 1970-1971. Il a gardé une très grande admiration pour J.D.B. qu'il considère comme un des plus grands artistes européens du XIXe et du début du XXe s., lui envoie des ex. dédicacés de ses livres et la remercie pour l'envoi de 3 esquisses : "Elles me rappellent diverses rencontres du dessinateur dans les cafés gantois, où, dissimulé derrière l'écran d'un journal déployé, son crayon croquait une figure, un profil, une face ou une attitude d'un client (...)".

Egalement un fragment de dactyl. avec sign. aut. dans lequel il évoque J.D.B. - Dossier de 4 l.a.s. ou dactyl. avec sign. aut. en anglais à J.D.B., 1916-1919.

Lettres admiratives par Campbell Dodgson, Joseph Pennell, E. Hart du Victoria & Albert Museum & Robert Harshe du Carnegie Institute. –

Dossier de 5 l.a.s. à J.D.B. ou à Mme De Bruycker, 1934-1946. Par Dom Louis Marie Albert van der Cruysse (1938, remerciements), Marcel Wyseur (1934, lettre amicale), l'imprimeur Van Campenhout (1946, sur des lettres anonymes concernant les cuivres de J.D.B.), Jules Van Paemel (1945, après la mort de J.D.B.), Paul Eeckhout (s.d., sur les dessins de "Gens de chez nous"); avec également 2 l.a.s. de Peter [Bonnel] à un corresp. non ident. (1945, sur la vie privée de J.D.B.).

Joint : Photocopies de la corresp. de J.D.B. au docteur Arthur de Smet, à sa femme Raphaëlle + qqs autres photocopies. Provenance : Paul Eeckhout.

Alfred Bastien

Bastien, Alfred (1952)  Jules De Bruycker, graveur gantois. Bruxelles : Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts, 1952. - 8 p.

http://www.pallas.be/pls/opac/opac.search?lan=F&sele=1000&senu=160443



Zie ook: 
Lot n° 504
Vente terminée
Résultat : Non Communiqué
 
 
22 lettres aut.s. par ou à  Jules De Bruycker ou à sa femme. Formats et étendues div. Qqs pcs renforcées aux plis sinon bonne condition générale. De Bruycker, Jules - L.a.s. à [Marc] de Selys Alfred Bastien - Wikipedia


Alfred Théodore Joseph Bastien (Elsene, 16 september 1873 - Ukkel, 7 juni 1955) was een Belgische postimpressionistische schilder van landschappen, portretten en stillevens. Zijn bekendste werk is het panoramisch schilderij Het Panorama van de IJzer. 

Hij werd in 1882 student aan de Academie van Gent onder leiding van de dierenschilder Jean Delvin en in 1891 aan de Academie van Brussel onder Jan Frans Portaels. Hij vervolgde zijn studies aan de "École nationale supérieure des beaux-arts" in Parijs, waar hij kennis maakte met de schilderijen van Gustave Courbet en Eugène Delacroix, maar ook met de nieuwe kunststroming met werken van de impressionisten. Net als zij, richtte hij zich op lichteffecten en ontwikkelde hij een zacht luminisme in zijn aquarellen van landschappen, stillevens en portretten. 
 

Van de Woestijne schrijft over zijn werk (nogal kritisch...)

Karel van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk. Deel 15. Nieuwe Rotterdamsche Courant november 1926 - januari 1929. Met enkele aanvullingen 1906, 1910 · dbnl

"En nu zal ik wel de laatste zijn om te beweren, dat Alfred Bastien niet weet wat hij doet; doch niemand zal het mij, naar ik vermoed, kwalijk nemen, zoo ik hier ten stelligste de meening tegenspreek, dat deze schilder met opzet en de eenige bedoeling van menschen te foppen, doeken samenstelt, die wel heel fraai aandoen, maar wier bestanddeelen in hoofdzaak toch niet anders zijn dan virtuositeit, om niet van bluf te spreken. “
 

PS JDB en Bastien corresponderen - terugblik op de jaren aan de Academie. Bastien had een aantal werken van JDB in zijn bezit.

maandag 30 maart 2020

Evelyn Jonckheere



Jonckheere, Evelyn, Grand théâtre, café-concert and variety theatre in Ghent (1880-1914). Genealogy of practices of attention and distraction in relation to the economical-cultural context and the psycho-social experiences of the modern spectator | Faculty of Arts and Philosophy - Research Portal


In haar door de Vlaamse Scriptieprijs bekroonde scriptie 'Gentse variététheaters van 1880 tot 1914' (2007), wierp Evelien Jonckheere het licht op een onontgonnen amusementsvorm. Nooit voorheen verscheen in België een publicatie integraal over het historische variététheater. Toch bewezen de archiefdocumenten dat het variététheater een groot aandeel uitmaakte van het uitgaansleven van de negentiende-eeuwse Gentenaar, een echte 'lollekenshere'. Voorheen werd variététheater wel nu en dan eens vermeld, maar telkens in de kantlijn van de cinema, balzalen, circussen, de foor of het legitieme theater. Het variététheater was immers sterk vergroeid met diverse amusementsvormen, wat meteen haar gespleten karakter verklaart. 'Voor elk wat wils' leek het motto bij het variétéprogramma waar men een opeenvolging van diverse acts te zien kreeg: klassieke muziekstukken werden er afgewisseld met klassiek ballet, moderne dans, acrobatie, illusionisme, dierennummers etc.

In de acts van de Genste variététheaters primeerde attractie op narratie. Deze attractiezucht was verbonden met de commerciële uitbating van het variététheater. Niet enkel de zucht naar attractie, maar ook de exploitatie van het variététheater, met haar aandeelhouders, sponsors, nauwe contacten met de pers, internationaal circuit van artiesten etc., bleek verrassend hedendaags: vertoont dit alles geen gelijkenissen met onze eigentijdse zapcultuur?

In deze doctoraatsonderzoek onderzoekt Evelien Jonckheere de visuele cultuur en de kijkregimes (scopic regimes) waarbinnen het variététheater zich ontwikkelde. Zij focust daarbij op de aandachts- en verstrooiingspraktijken die zich in de loop van de negentiende eeuw aftekenden.   

zondag 29 maart 2020

Evenepoel


"Henri Evenepoel (1872-1899) was de zoon van een muziekkenner en zelf een schilder en amateurfotograaf. Hij studeerde van 1892 tot 1899 bij Gustave Moreau, de beroemde voorloper van het symbolisme. Hij werd er bevriend met medestudent Henri Matisse en zou ook diens dochtertje schilderen. Meer dan veertig jaar later zou Matisse nog steeds herinneringen ophalen aan het "buitengewone colorische talent" van zijn medestudent Evenepoel. Om een veilige bron van inkomsten voor zichzelf te voorzien, legde Evenepoel zich tijdens zijn studie toe op het ontwerpen van reclameaffiches. In zijn foto's experimenteerde hij soms met schaduw, licht en composities, maar in tegenstelling tot tijdgenoten zoals George Breitner, gebruikte hij als schilder de fotografie niet."

Hellens, Franz (1947), Henri Evenepoel. De Sikkel.
Invloed van Forain.

"Getuige: Louvrier de la Seine (1896) waarin me de karakteristieke beweging der figuren van Fontain weervindt. Evenepoel stelt vooral belang in de comedie der straat, het dagelijks leven van de volksmens die hij in zijn milieu situeert en met zijn atmosfeer omring" (Hellens, p. 9).

"Henri Evenepoel begint zich te interesseren voor de kunst van de affiches en verzamelt affiches van Chéret, Forain, Steilen Wilette en Toulouse-Lautrec. " 

https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/468/RUG01-001414468_2010_0001_AC.pdf

Francis Maere Fine Arts Gallery — Henri Evenepoel

...show the influence of Édouard Manet and James Abbott McNeill Whistler. His Parisian scenes were influenced by Henri de Toulouse-Lautrec and Jean-Louis Forain”.



Latemse school

Latemstraat 43, Sint-Martens-Latem - Historische plaats | RouteYou


Rond 1900 verlaat Van de Woestijne het Patershol (waar JDB hem ontmoette).


Op 29 januari 1900 verhuisde Karel van de Woestijne van Gent naar het platteland. Na een kort verblijf in Bellem (bij Aalter) woonde hij van april 1900 tot februari 1904, en opnieuw van mei 1905 tot oktober 1906, te Sint-Martens-Latem, Latemstraat 16 (nu 43) en Latemstraat 7 (nu 16). De Laethemsche brieven over de Lente aan Adolf Herckenrath (1901) en de dichtbundels De boom-gaard der vogelen en der vruchten (1905) en De gulden schaduw (1910) vonden hier ten dele hun inspiratie. In Latem loopt een gebroeders Van de Woestijne-pad (7 km), dat start aan het Gemeentehuis. Een stenen plaquette op Latemstraat 16 herinnert aan het verblijf van Karel en Gustave.

Karel van de Woestijne woonde een tijdlang samen met de drukker-schilder Jules de Praetere en met zijn broer de kunstschilder Gustave van de Woestyne: "We zijn heelemaal over: sedert gisteren wonen Jules [de Praetere] en ik definitief hier, te Sinte Martens-Laethem, aan de Leie. (...) Jongen, hier gaan we werken. (...) 't Is hier werkelijk zoo goed. Je bent seffens in je eigen land. Je kent weldra alles als ouwe vrienden. En dan ga je maar aan 't schilderen, of aan 't dichten: het is hier geen arbeid meer, maar de uiting van eene natuurfunctie" (brief aan Lode Ontrop, 20 april 1900). 

zaterdag 28 maart 2020

Van Cauwenberghe over vader JDB



Maand. Mededelingsblad OVl Volksk. 1971, nr 5 p3
Vraag voor nr.52 van Mej. Van Cauwenberghe in verband met JDB.
-was de zoon van Francies D.B. dewelke een eerste-klasse behangerij uitbaatte in het huis nr.9 van de Breydelstr. Dit huis gelegen naast de destijds nog bestaande “Appelbrug” bestaat nu nog en is gelegen naast het grasperkje waarover aan de andere kant het museum van Sierkunst geweest is. Francies D.B. die in feite mijn overgrootvader is, langs de zijde van mijn eigen vader en moeder, werd ° 6 - 3 - 1827 in een huis gelegen aan de voormalige “Hooge Zonnestraat”. Hij + 26.11 1884. Van mijn grootoom Jules D.B. vernam ik destijds dat zijn vader Fr. een gr. toneel- en muziekliefhebber is geweest; hij zou tevens aan sterrekunde en politiek hebben gedaan.


 (getuigenis van Mej. Van Cauwenberghe over haar grootvader via verhaal van haar grootoom JDB)

Zie ook: Algem. dossier kunstenaars.

Aangezien Mej. Van Cauwenberghe zegt dat Francies haar overgrootvader is en JDB haar grootoom was, is JDB’s zuster haar grootmoeder…  tenzij JDB ook  nog een broer had?
(nog zoekwerk: mej. Van Cauwenberghe) Misschien komen we nog terecht bij de vorige rector van UGent? 😊

Eventjes gezocht naar Francies De Bruycker (zie ook foto’s in bijlage)

https://books.google.be/books?id=LJxFAAAAcAAJ&pg=PA521&dq=jules+de+bruycker+bellevue&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiPisuN2tvhAhXKb1AKHeAZBj0Q6AEISjAG#v=onepage&q=jules%20de%20bruycker%20bellevue&f=false

https://books.google.be/books?id=LJxFAAAAcAAJ&pg=PA521&dq=jules+de+bruycker+bellevue&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiPisuN2tvhAhXKb1AKHeAZBj0Q6AEISjAG#v=onepage&q=jules%20de%20bruycker%20bellevue&f=false

(Frank & Eli: Zwarte Doos)

vrijdag 27 maart 2020

Charles De Cock

Charles, Carl, Karel De Cock (1879 – 1965).


Werken:

Carl De Cock (1879-1965), a patinated plaster bust of the sculptors wife, probably unique, height 64 cm, width 63 cm, some flacking of the patination. Apparently unsigned. Provenance: family of the artist.





Op 12.7.1920 had de onthulling plaats van het prachtige "Pro Patria" gedenkteken in het hoektuintje van het Atheneum aan de Ottogracht, werk van beeldhouwer Charles De Cock en opgericht ter ere van de gesneuvelden uit de eerste wereldoorlog. Een marmeren gedenkplaat, aangebracht in de inkomhal, ver- meldt de 58 namen.



 Werk:

Carl DE COCK (1879-1965)
Gepatineerd gipsen beeldje van een meisje
afm H 21 cm
Schatting:
100 – 200 €





PS
"En 1909, le sculpteur Carl De Cock (1879-1965) quitte Gand pour Laethem ; il enseignera le dessin à l'Académie de Gand jusqu'en 1940.  "



 De Cock maakt een buste van KVDW.


PS Gravures
Charles De Cock (1879 – 1965) “wordt als eerste gemachtigd om een leer gang over de werkwijze van de kunstgravure te geven”. 
(lessen in kunstgravure - terwijl hij zelf een beeldhouwer is, ik vond geen grafiek ven hem)


RS: Het zou vanaf 1919 zijn. De opmerking dat JDB dus van hem leert etsen, is dus  onjuist. JDB heeft het etsen geleerd van Frits Van Loo (zie in de deze blog). Van Loo heeft een portret van JDB getekend. 





PS
Victor Stuyvaert (1897-1974) was een graficus die in Gent geboren werd. Hij volgde lessen in de academie Georges Minne en Karel de Cock. En zo haalde hij het diploma in de graveerkunst (1919). In 1949 werd hij professor aan de Academie (Gent). Zijn naam wordt in overzichten over grafiek vaak  naast JDB geplaatst.

Tichelrei

Microsoft Word - titelblad en inleiding3.doc - RUG01-001312221_2010_0001_AC.pdf
https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/312/221/RUG01-001312221_2010_0001_AC.pdf

Tijdens een vergadering van de museumcommissie op 10 oktober ’59 suggereert Jozef Goossenaerts dat het niet zou misstaan te Bokrijk ook een aantal stedelijke gebouwen herop te richten: “Vermits men een museum wil voor het Vlaamse land, men ook de stad niet mag vergeten, bv. door het aanleggen van een straat met mooie burgerhuizen en sierlijke gevels.”3 In dit verband is het interessant om te weten dat Goossenaerts tijdens zijn studies Germaanse filologie aan de Gentse universiteit Henri Logeman als professor had gekend. In 1912 krijgt Goossenaerts een vaste  benoeming aan de universiteit, net op tijd om Logemans ideeën over een stedelijk openluchtmuseum “in vaste materialen” te horen voor de wereldtentoonstelling van 1913 te Gent.4Goossenaerts, taalkundige en in ’57 door Weyns uitgenodigd te zetelen in de adviescommissie na de dood van Wellens, wordt teruggefloten door Weyns die het met zijn standpunt hoegenaamd niet eens is. In een volgende vergadering neemt Goossenaerts, onder invloed van Weyns, zijn woorden terug en nuanceert dat hij vond er “ook uit de stad wat zou bijmoeten, bv. een stukje straat van vóór een paar honderd jaar, indien het kan. Zo dacht ik aan de Tichelrei te Gent, die intussen toch al ten dele of reeds geheel afgebroken is.”5 Onder druk van Weyns herroept hij achteraf zelfs dit voorstel. Toch is de idee geboren en al snel ontstaat een tweedeling in de commissie met voor- en tegenstanders voor de oprichting van een stadswijk. Het zijn in feite voornamelijk Jozef Weyns en KC Peeters wiens opvattingen danig verschillen en die, tot op persoonlijk niveau, de hevigste discussies voeren. 

donderdag 26 maart 2020

Abel Faivre

 

"Zooals de opzettelijke aanklacht van een Forain veel van zijne kracht verliest in de gemakkelijke en voorbedachte galgen-humor van Abel Faivre - en tusschen beider kunst aarzelde te dien tijde die van Jules de Bruycker -, "


Abel Faivre (1867-1945), schilder, illustrator, cartoonist. 




“Nogal ongewoon, maar toch zeer pittig schilder die, in het meer moderne, met zijn werk herinnerde aan Abel Faivre, den Franschen schilder die zich op zeldzame wijze de Vlaamsche boertigheid heeft
eigen gemaakt, vond Stan van Offel zijne voornaamste uitdrukkingskracht in zijn teekenstift.”
Karel van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk. Deel 13. Nieuwe Rotterdamsche Courant juli 1924 - augustus 1925 · dbnl

https://www.dbnl.org/tekst/woes002verz24_01/woes002verz24_01_0019.php

https://gallerease.com/nl/kunstenaars/jules-abel-faivre__79c843723fdf

 

OVER DE KUNSTENAAR

Jules-Abel Faivre, geboren in 1867 in Lyon, studeerde gedurende drie jaar aan de School voor Schone Kunsten van de stad bij zijn leermeester Jean-Baptiste Poncet. Daarna studeerde hij aan de Fine Arts School van Parijs en aan de Julian Academy aan de zijde van Benjamin-Constant en Jules Lefebvre.

Schilder, portrettist, affichekunstenaar, illustrator en karikaturist, hij was vooral beroemd om zijn humoristische tekeningen waarin hij de medische gemeenschap en de bourgeoisie afbeeldde. Hij was inderdaad een karikaturist voor «Le Rire» en «Le Figaro». Zijn bijzondere slag en zijn schunnige humor werden opgemerkt door Alphonse Allais. Sommige van zijn karikaturen worden nog steeds gepresenteerd in het Jean Jaurès Museum van Castres.

Als vriend van Auguste Renoir die hem adviseerde, exposeerde Jules-Abel Faivre verschillende keren op de Salon de Paris met "Rêveuse" (1898), "La Vierge aux enfants" (1899), "La Femme à l'éventail" (1901), "L'Enfant au livre" (1906) en "Portrait de Maurice Donnay" (1907).

Tijdens de tentoonstelling van 1894 in Antwerpen werd hij beloond met een medaille van de derde klasse, en vervolgens een eremedaille op de tentoonstelling van Lyon in 1897 met "Retour de Wagram". In 1900, tijdens de Wereldtentoonstelling, kreeg ik een eervolle vermelding en werd in 1906 onderscheiden als Chevalier de la Légion d'honneur.

Zijn reputatie kreeg hij vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog toen hij propagandaposters maakte die de Fransen aanmoedigden om oorlogsinspanningen te steunen.

Hij werd een van de oprichters van het comité van de Salon des humoristes in 1907, waar hij na de oorlog verschillende keren exposeerde.

Hij stierf aan het Croix Valmer bij Nice en stierf op 13 augustus 1945.







  

dinsdag 24 maart 2020

Baertsoen: Huis

Op de hoek van de Coupure en de huidige Albert Baertsoenkaai (toen Bijlokekaai) bouwden de ouders van de schilder in 1889 een huis met atelier voor hem. De woning staat er nog steeds. Hij zag de binnenschepen op de Coupure, die daar in de Leie stroomt, met hun vracht voor de fabrieken en de industriële nijverheid in de vervuilde binnenstad.

De Verlorenkostbrug over de Leie, vlak voor zijn deur, verbond de Bijlokekaai met de Nederkouter met op de linkeroever de Lindenlei en aan de andere kant van de rivier de achterkant van de Nederkouter.

De Coupure trok op het einde van de negentiende eeuw rijke families aan die daar stijlvolle huizen optrokken. De Verlorenkostbrug werd vernieuwd en de straat verbreed. Oude panden moesten wijken voor mondaine paviljoenen die vlak aan de Leie-oever, aan de achterzijde van de Nederkouter werden gebouwd. Architect Georges Hobé verbouwde in 1907 Baertsoens huis, enkele jaren na de voltooiing van Dooi in Gent. Een ruim verlicht atelier met uitzicht op de Leie strekte zich uit over twee verdiepingen, anno 2019 verbouwd tot woonruimten.


Schilderijen

 



VRAAG EN ANTWOORD
De heer Paul Huys heeft 2 vragen:

1° Olieverfschilderijen van Jules De Bruycker
Van Jules De Bruycker (1870-1945) zijn slechts weinige olieverfschilderijen (een achttal?) bewaard en bekend. Mogelijk zijn er nog meer geweest. Daarvan vinden we alvast aanwijzingen in een paar oude veilingscatalogi.
1e. Op 20-22 dec. 1909 werd in de Gal.
J. & A. Le Roy Frères te Brussel (een ex. van de catalogus in de Bibliotheek van de Kon. Musea voor Schone Kun- sten, Brxl. 1037c) de collectie geveild van Mevr. Theodore Baron en van wij- len de Hr. Ed. F.
Lot nr. 14: DE BRUYCKER (J.), "La diseuse de bonne aventure", H. 0,96 L. 0,77. B(ois). P(ayé): 180 fr.
Dit moet dus wel een olieverfschilderij op paneel geweest zijn!?
Ook de geboden prijs verwijst naar een schilderij en niet naar een (geaquarel- leerde) tekening. Ter vergelijking: een marine en een landschap (schilderijen op doek, 75x108 en 59x78 cm) van Theodor Baron werden resp. 200 en 180
fr. betaald.
Zover wij weten is dit werk van De Bruycker in de literatuur niet bekend. Wie weet er iets meer over?
2e. Door Notaris
L. Heyse te Gent werden in een veiling op 13 juli 1925 (een ex. van de veilingscatalogus ibidem, Gent 84) een aantal werken geveild uit het atelier van Jean Delvin (de in 1922 overleden directeur van de Gentse Acade:.. mie).
Daaronder van Jules De Bruycker twee aquarellen ("Vieux Cour", H.70xB.50 cm en "Commissionnaire", H.35xB.10 cm) en een werk op doek ("Vieille femme", toile, H.40xB.25 cm).
Ook dit laatste werk, op doek, zal waarschijnlijk een schilderij geweest zijn. Evenmin als het vorige is het in de De Bruycker-literatuur bekend. Wie kan hierover informatie bezorgen? 


PS



De titel blijkt nog gebruikt te zijn: La Diseuse de bonne aventure, Caravaggio (Louvre).


 En ook:

LA DISEUSE DE BONNE AVENTURE - GEORGES DE LA TOUR - L'OEUVRE DU JOUR
http://loeuvredujour.canalblog.com/archives/2019/03/15/37137833.html

La Diseuse de bonne aventure (102 × 123 cm) est une huile sur toile du peintre lorrain Georges de La Tour, actuellement exposée au Metropolitan Museum of Art de New York, et effectuée à une date évaluée vers 1635. 






zondag 22 maart 2020

Tekening Plannen JDB


Huys, Paul (1995), ‘Ik zou een tekening willen maken’. Gendtsche Tydinghen. Vol 24 Nr 3 (1995).



Waarde Heer Van Herrewege,

Goed uw kaartje van deze morgen ontvangen.

Ik ben zo vrij u nog een dienst te vragen,wetend dat voor u alle deuren kunnen opengaan.

Ik zou een tekening willen maken van de Onthoofdingsbrug met zicht op de Lieve, (Graven-)Kasteel, enz.

Ik heb ter gelegenheid van de jongste verkiezingen een bijzonder pitto- reske scene gezien: de aanval op het lokaal van 'God en Vaderland', daarna de charge van de stadsagenten en de burgerwacht en het 'sauve qui peut' van de aanvallers. (:F2) Het kader is een uitzonderlijk beste keuze voor een scène van dit soort. Maar ik zou mij moeten kunnen installeren in het kleine kamertje (met X aangeduid) boven de ingang van de slagerij naast de Vismijn. Aangezien deze kamer leegstaat, zoudt gij misschien een middel vinden om er mij gedurende enkele dagen te installeren. Misschien door bemiddeling van Mr. Van Werveke of Mr. Casier?

Ik zou zelf een aanvraag kunnen doen, maar ik zou een weigering kunnen oplopen, wat voor u niet het geval kan zijn.

Met mijn dank bij voorbaat, Waarde Heer Van Herrewege, en met mijn beste groeten.








“Ik zou een tekening willen maken van de Onthoofdingsbrug met zicht op de Lieve, (Graven-)Kasteel, enz.” (Jules De Bruycker( (zie Paul Huys)

“De Hoofdbrug of Onthoofdingsbrug is een vaste brug, gelegen in het historische centrum van Gent, die in de Burgstraat de Lieve overbrugt. De huidige brug dateert uit 1950. In 2015 werd de brug verstevigd door het aanbrengen van bijkomende stalen liggers onderaan de brug (…).
De brug heeft een bijzondere geschiedenis die blijkt uit haar naam, het was de plaats waar sinds 1297 burgers die zich aan grove misdaden hadden schuldig gemaakt werden onthoofd. De brug werd als executieplaats gebruikt tot in 1585.




 Zie ook de tekening van JDB: Onthoofdinsgbrug.

In de brief zelf maakt JDB een schets van het zicht:





“Ik heb ter gelegenheid van de jongste verkiezingen een bijzonder pittoreske scène gezien: de aanval op het lokaal van 'God en Vaderland', de charge van de stadsagenten en de burgerwacht en het 'sauve qui peut' van de aanvallers. (:F2) Het kader is een uitzonderlijk beste keuze voor een scène van dit soort.” (Jules De Bruycker) (Zie Paul Huys).


 GOD en VADERLAND

“Kleinburgerlijke ontspanningsvereniging (toneel) die in de decennia voor de Eerste Wereldoorlog de basis vormde voor de uitbouw van een christelijke middenstandsorganisatie in Gent. De leiding van God en Vaderland bestond niet uit kleine winkeliers, maar uit succesvolle zakenlui en beoefenaars van vrije beroepen. De kring richtte zich tot een breed publiek. Naast gegoede handelaars en ambachtslui trokken ook heel wat hogere bedienden en ambtenaren naar de activiteiten. Na de Eerste Wereldoorlog bleef de kring een tweetalige ontmoetingsplaats bieden voor de Gentse katholieke kleine burgerij. De vormende en vooral ontspanningsgerichte doelstellingen (toneel) stonden toen (opnieuw) op het voorplan.”


De Gentse kleinburgerlijke kring Kring God en Vaderland ontstond in 1892-1893 onder impuls van enkele oud-leerlingen van het Sint-Amandusscollege, onder wie Henri de Tracy en Karel Van der Cruyssen. Zij wilden "mee helpen tot het inrichten van feesten den armen en het katholiek onderwijs dienstig". God en Vaderland, toen vooral een toneelkring, maakte vanaf 1896 deel uit van de overkoepelende Burgerkring van Gent, een initiatief van Gerard Cooreman.

Voorzitter en drijvende kracht van God en Vaderland was behangersbaas Karel Van der Cruyssen. Hij streefde naar de vorming van een katholieke middenstandsbond in de Arteveldestad.

God en Vaderland ontpopte zich tot één van de meest toonaangevende kleinburgerlijke organisaties in Vlaanderen. In januari 1903 lanceerde Van der Cruyssen een maandblad, "De Nieuwe Burgerij", dit als voorbereiding op de gemeenteraadsverkiezingen. De partijleiding weigerde Van der Cruyssen op de lijsten te plaatsen.

Van der Cruyssen kreeg de steun van zijn talrijke vrienden uit de toneelkring : groothandelaars Georges De Deckere en Julien Fol, advocaat Edgar Dobbelaere, siersmid Edmond Haché‚ en spiegelfabrikant Albert Meyvaert. Vanaf 1905 verscheen een tweetalig tijdschrift, "God en Vaderland / Dieu et Patrie". De Burgerkring werd al snel overvleugeld : na enkele jaren telde God en Vaderland, duidelijk een dynamische en enthousiaste kring, al meer dan duizend leden.

Clublokaal in de Burgstraat.

"Vanaf november 1911 huurde God en Vaderland een lokaal in de Burgstraat. Op de wereldtentoonstelling te Gent in 1913 bouwde Van der Cruyssen een paviljoen met café-restaurant, het Burgershuis."



De Heer Erik Dekeyser schrijft ons:
"Zoals u weet lees ik steeds met veel belangstelling het tijdschrift "Ghendtsche Tydinghen". Zo ook het laatste nr. 3 - 15 mei 1995 met een bijdrage van dr. Paul Huys, o.m. gewaardeerd heemkundige en genealoog. Ik drijf het zelfs zo ver ook de voetnota's te lezen omdat daarin dikwijls zeer belangrijke details of bronnen voorkomen.
In deze bijdrage over Jules De Bruycker wordt opp. 157 een foto afgedrukt van het lokaal "God en Vaderland" en verwijst de auteur in voetnota 6 naar de woning Burgstraat 7, nu bewoond door Dr. Willekens. Ik moet dit tegenspreken! "God en Vaderland" was gevestigd in het huidig nr. 11 - Stoffenhuize b.v.b.a.- en de geciteerde Dr. Willekens woont in nr. 9.
Het gebouw waarin "God en Vaderland" sedert 1911 gevestigd was deed voor- heen dienst als bazar-speelgoedwinkel De Vliegher. Daar brak op 13.4.1909 een felle brand uit waarvan ook een zichtkaart bestaat.
In het gebouw van Dr. Willekens woonde toen kanunnik G. Goethals (1850- 1915). Het burgerhuis "God en Vaderland" was wellicht reeds eigendom van de familie Kickx. Op 4-12-1919 kocht mijn grootvader, architect Leon De Keyser, dit gebouw van375m2 van de familie Kickx voor de prijs van 40.000 fr. om er een ijzerhandel in onder te brengen die in 1924 werd omgevormd in N.V. HUIS DEKEYSER. Op 14-5-1960 werd dit gebouw verkocht aan meu- belhandelaar Gustaaf De Vrieze uit Torhout en kwam nadien in handen van meubelhandelaar Valeer Van Imschoot.
Toeval is dat ing. architect René Van Herrewege, rue d'Assaut 14 (het fraaie appartementsgebouw uit de huidige Posteemestraat) waarover sprake is in het artikel van dr. Paul Huys, tevens medeoprichter en aandeelhouder was van de "Quincaillerie Beige" NV. HUIS DEKEYSER."


De foto van het huis dat min of meer vernietigd werd door tegenstanders van God en Vaderland. 



Zo te zien gaat het inderdaad om de Burgstraat, nr 11 (vandaag een vintage antiekzaak)



In de Vooruit (1912): 'God en Vaderland', "oneerbiedig" bijgenaamd 'Pot en Pattatteland".








Maar sterft die waarheid spreekt, de Waarheid zal niet sterven,

o edel hoofd, van jongs u ingeplant,

zij leeft en waakt weerom, al sloeg men u in scherven,





zij leeft, voor God en 't vaderland!

 Voor God en vaderland, wat door de redacteurs van de liberale kranten onvermoeid gelezen werd als ‘Voor pot- en patatteland’ of ‘Voor pot en patersland’ enz. - Beyaert bleef een 12-tal dagen te bed en ontving tot op 1 december bezoek van zijn huisdokter. Dat hij zijn verwonding wel wat erger voorstelde dan ze was, bewijst het feit dat Raes op 7 december door de rechtbank van Kortrijk slechts tot 75 fr. boete werd veroordeeld (cf. GvK. VI nr. 50, zat. 10 dec. 1881, blz. 2 v.).


"Het kader is een uitzonderlijk beste keuze voor een scène van dit soort. Maar ik zou mij moeten kunnen installeren in het kleine kamertje (met X aangeduid) boven de ingang van de slagerij naast de Vismijn. Aangezien deze kamer leegstaat, zoudt gij misschien een middel vinden om er mij gedurende enkele dagen te installeren. " (Jules De Bruycker) (zie Pau Huys).

















Huis: Het briefje van Jules De Bruycker (zie afb.) is verduidelijkt met twee schetsjes, waarvan het ene de scène op de Onthoofdingsbrug uitbeeldt en het tweede de lokale situatie weergeeft ter hoogte van de huidige Rekelingestraat (die toen nog Hoge Zonnestraat heette) met de gewenste uitkijk op het

Gravensteen.
Op 13 maart liet Van Herrewege het volgende briefje schrijven:

Verzoek aan de Heer Bovijn, Directeur van de Vismijn, om aan de Heer Van Herrewege, drager dezes, o f aan zijn vriend de Heer De Bruycker de toelating te willen verlenen om te beschikken over het lokaal op de eerste verdieping boven de ingang van de Vishal, 'rue Haute du Soleil', en dit gedurende enkele dagen, met de bedoeling een schets te maken van het Gravenkasteel, met uitzicht op de Lieve.

Het Rekelingestraatje strekt zich uit van het St.-Veerleplein tot aan de Onthoofdingsbrug over de Lieve. Hier voorzag men vroeger de toegang voor het publiek van de vismijn.
Deze straat is ook gekend als de Hooge Zonnestraat of de Korte Straat. Maar de Gentenaren spraken  meer van “aan ’t Gravensteen” of “over de Onthoofdingsbrug” of zagen dit gewoon als een deel van de Burgstraat.

zaterdag 21 maart 2020

Portret



Hôtel de l’Yser

Hôtel de l’Yser (Vlaanderenstraat). 

"De Vlaanderenstraat was tijdens de Belle Epoque een brede winkelstraat met een opeenvolging van stijlvolle handelspanden en imposante gevels naar het voorbeeld van de Brusselse winkelstraten. Links was er bijvoorbeeld het “café Néerlandais”, het “Palais du Cinéma” van Pathé Frères (later “New China West”), de “Libairie Centrale” (later “Café Centrum”) en voorbij de Pieter Vanderdonckdoorgang “Café Zollikofer” Daarnaast stond sedert 1887 Hotel De Karpel dat in 1910 Hotel Tivoli werd, daarna Taverne Emile en in 1922 “Hôtel de l’Yser” . Dit hotel De Ijzer hield stand tot 2008 en herbergt sedert 2013 2 winkels, kantoorruimtes en appartementen . Bij dit laatste project werd enkel de voorgevel behouden en gerestaureerd, een ontwerp van architect Daniël Duprez van het architectenbureau Tema met enig respect voor het verleden. "




n



Hotel/café waar JDB soms verbleef toen hij aan het Zuidstation tekent.

 

Hotel de la Paix

Oud stadsgezicht van het Graaf van Vlaanderenplein gezien vanaf groenperk met bomen en Denkmaal de Mérode. Met zicht op Hotel de la Paix en de Vlaanderenstraat met een paardentram, karren, koetsen en wandelaars.
Het staandbeeld staat nu in Ijkmeesterstraat nabij de gewezen brouwerij Excelsior.



 Hotel de la Paix - één van de cafés waar JDB geregeld kwam (bij het tekenen van het Zuidstation)


Later het Parkhotel (ondertussen afgebroken)


vrijdag 20 maart 2020

Orval Van der Cruyssen


Brief aan Jules De Bruycker            Orval   31/12/38                      (sic)
Hoofding:  l’Abbaye De Notre - Dame d’ Orval
Waarde oude Vriend Jules
Welk prachtigen cadeau kom ik van U te ontvangen.
‘k Stuur er U mijne hartelijkste bedankingen over en zoodra ik naar Gent kom zal ik er U persoonlijk van komen “merci” zeggen.
Dat herinnert mij aan onzen jongen tijd van bij Bouckaert in de XII Kamerstraat - als het schoon weder is moet gij eenige dagen naar Orval komen - dat zal U heel veel interesseren.
Intussen zal uw prachtwerk in de blbliotheek van Orval eene schoone plaats in nemen.
Nogmaals hartelijken dank.
Van uw zeer toegenegen
Dom      marie albert van der Cruyssen     

Brief uitgeschreven door Frank & Eli.  
BOUCKAERT, Charles Polydoor [1862-unknown] 910: Gent: Bellevuestraat 98*. Beroep: bediende. In 1952 vertrokken naar Adinkerke ; Leerling aan de Gentse Acadamie. Beeldhouwer. 375: Man 900: Paris, Frankrijk 920: Beeldhouwers.

https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/250/801/RUG01-001250801_2016_0001_AC.pdf

*Bellevuestraat is de huidige Raas van Gaverestraat (zie verder in deze blog). 
Geen beeldhouwwerk van hem gevonden.

PS

Gevonden op het Internet. Het zal wel een andere zijn (zie 1952: verhuist naar Adinkerke).

Datum van Geboorte
29 augustus 1861
Plaats van geboorte:
Gent, Belgium
Overlijden:
08 juni 1933 (71)
Ename, Belgium


Van der Cruyssen
Médecins de la Grande Guerre - L’histoire remarquable de dom Albert van der Cruyssen, 53e Abbé d'Orval.
https://www.1914-1918.be/soldat_cruyssen.php 

=========================================================



Karel Haerens, Gentse Gedenkplaten. Drukkerij Het Volk Gent. 1976. 

Daumier

Honoré Daumier, Het drama (ca 1860) (oil on canvas)