Huys, Paul (1995), ‘Ik zou een tekening willen maken’. Gendtsche
Tydinghen. Vol 24 Nr 3 (1995).
Waarde Heer Van Herrewege,
Goed uw kaartje van deze morgen ontvangen.
Ik ben zo vrij u nog een dienst te vragen,wetend dat voor u
alle deuren kunnen opengaan.
Ik zou een tekening willen maken van de Onthoofdingsbrug met
zicht op de Lieve, (Graven-)Kasteel, enz.
Ik heb ter gelegenheid van de jongste verkiezingen een
bijzonder pitto- reske scene gezien: de aanval op het lokaal van 'God en Vaderland',
daarna de charge van de stadsagenten en de burgerwacht en het 'sauve qui peut'
van de aanvallers. (:F2) Het kader is een uitzonderlijk beste keuze voor een
scène van dit soort. Maar ik zou mij moeten kunnen installeren in het kleine
kamertje (met X aangeduid) boven de ingang van de slagerij naast de Vismijn.
Aangezien deze kamer leegstaat, zoudt gij misschien een middel vinden om er mij
gedurende enkele dagen te installeren. Misschien door bemiddeling van Mr. Van
Werveke of Mr. Casier?
Ik zou zelf een aanvraag kunnen doen, maar ik zou een
weigering kunnen oplopen, wat voor u niet het geval kan zijn.
Met mijn dank bij voorbaat, Waarde Heer Van Herrewege, en
met mijn beste groeten.
“Ik zou een tekening willen maken van de Onthoofdingsbrug
met zicht op de Lieve, (Graven-)Kasteel, enz.” (Jules De Bruycker( (zie Paul Huys)
“De Hoofdbrug of Onthoofdingsbrug is een vaste brug, gelegen in het historische centrum van Gent, die in de Burgstraat de Lieve overbrugt. De huidige brug dateert uit 1950. In 2015 werd de brug verstevigd door het aanbrengen van bijkomende stalen liggers onderaan de brug (…).De brug heeft een bijzondere geschiedenis die blijkt uit haar naam, het was de plaats waar sinds 1297 burgers die zich aan grove misdaden hadden schuldig gemaakt werden onthoofd. De brug werd als executieplaats gebruikt tot in 1585.
Zie ook de tekening van JDB: Onthoofdinsgbrug.
In de brief zelf maakt JDB een schets van het zicht:
“Ik heb ter gelegenheid van de jongste verkiezingen een
bijzonder pittoreske scène gezien: de aanval op het lokaal van 'God en
Vaderland', de charge van de stadsagenten en de burgerwacht en het 'sauve qui
peut' van de aanvallers. (:F2) Het kader is een uitzonderlijk beste keuze voor
een scène van dit soort.” (Jules De Bruycker) (Zie Paul Huys).
GOD en VADERLAND
“Kleinburgerlijke ontspanningsvereniging (toneel) die in de decennia voor de Eerste Wereldoorlog de basis vormde voor de uitbouw van een christelijke middenstandsorganisatie in Gent. De leiding van God en Vaderland bestond niet uit kleine winkeliers, maar uit succesvolle zakenlui en beoefenaars van vrije beroepen. De kring richtte zich tot een breed publiek. Naast gegoede handelaars en ambachtslui trokken ook heel wat hogere bedienden en ambtenaren naar de activiteiten. Na de Eerste Wereldoorlog bleef de kring een tweetalige ontmoetingsplaats bieden voor de Gentse katholieke kleine burgerij. De vormende en vooral ontspanningsgerichte doelstellingen (toneel) stonden toen (opnieuw) op het voorplan.”De Gentse kleinburgerlijke kring Kring God en Vaderland ontstond in 1892-1893 onder impuls van enkele oud-leerlingen van het Sint-Amandusscollege, onder wie Henri de Tracy en Karel Van der Cruyssen. Zij wilden "mee helpen tot het inrichten van feesten den armen en het katholiek onderwijs dienstig". God en Vaderland, toen vooral een toneelkring, maakte vanaf 1896 deel uit van de overkoepelende Burgerkring van Gent, een initiatief van Gerard Cooreman.Voorzitter en drijvende kracht van God en Vaderland was behangersbaas Karel Van der Cruyssen. Hij streefde naar de vorming van een katholieke middenstandsbond in de Arteveldestad.God en Vaderland ontpopte zich tot één van de meest toonaangevende kleinburgerlijke organisaties in Vlaanderen. In januari 1903 lanceerde Van der Cruyssen een maandblad, "De Nieuwe Burgerij", dit als voorbereiding op de gemeenteraadsverkiezingen. De partijleiding weigerde Van der Cruyssen op de lijsten te plaatsen.Van der Cruyssen kreeg de steun van zijn talrijke vrienden uit de toneelkring : groothandelaars Georges De Deckere en Julien Fol, advocaat Edgar Dobbelaere, siersmid Edmond Haché‚ en spiegelfabrikant Albert Meyvaert. Vanaf 1905 verscheen een tweetalig tijdschrift, "God en Vaderland / Dieu et Patrie". De Burgerkring werd al snel overvleugeld : na enkele jaren telde God en Vaderland, duidelijk een dynamische en enthousiaste kring, al meer dan duizend leden.
Clublokaal in de Burgstraat.
"Vanaf november 1911 huurde God en Vaderland een lokaal in de
Burgstraat. Op de wereldtentoonstelling te Gent in 1913 bouwde Van der Cruyssen
een paviljoen met café-restaurant, het Burgershuis."
De Heer Erik Dekeyser schrijft ons:
"Zoals u weet lees ik steeds met veel belangstelling het tijdschrift "Ghendtsche Tydinghen". Zo ook het laatste nr. 3 - 15 mei 1995 met een bijdrage van dr. Paul Huys, o.m. gewaardeerd heemkundige en genealoog. Ik drijf het zelfs zo ver ook de voetnota's te lezen omdat daarin dikwijls zeer belangrijke details of bronnen voorkomen.In deze bijdrage over Jules De Bruycker wordt opp. 157 een foto afgedrukt van het lokaal "God en Vaderland" en verwijst de auteur in voetnota 6 naar de woning Burgstraat 7, nu bewoond door Dr. Willekens. Ik moet dit tegenspreken! "God en Vaderland" was gevestigd in het huidig nr. 11 - Stoffenhuize b.v.b.a.- en de geciteerde Dr. Willekens woont in nr. 9.Het gebouw waarin "God en Vaderland" sedert 1911 gevestigd was deed voor- heen dienst als bazar-speelgoedwinkel De Vliegher. Daar brak op 13.4.1909 een felle brand uit waarvan ook een zichtkaart bestaat.In het gebouw van Dr. Willekens woonde toen kanunnik G. Goethals (1850- 1915). Het burgerhuis "God en Vaderland" was wellicht reeds eigendom van de familie Kickx. Op 4-12-1919 kocht mijn grootvader, architect Leon De Keyser, dit gebouw van375m2 van de familie Kickx voor de prijs van 40.000 fr. om er een ijzerhandel in onder te brengen die in 1924 werd omgevormd in N.V. HUIS DEKEYSER. Op 14-5-1960 werd dit gebouw verkocht aan meu- belhandelaar Gustaaf De Vrieze uit Torhout en kwam nadien in handen van meubelhandelaar Valeer Van Imschoot.Toeval is dat ing. architect René Van Herrewege, rue d'Assaut 14 (het fraaie appartementsgebouw uit de huidige Posteemestraat) waarover sprake is in het artikel van dr. Paul Huys, tevens medeoprichter en aandeelhouder was van de "Quincaillerie Beige" NV. HUIS DEKEYSER."
De foto van het huis dat min of meer vernietigd werd door
tegenstanders van God en Vaderland.
Zo te zien gaat het inderdaad om de Burgstraat, nr 11 (vandaag een vintage antiekzaak)
In de Vooruit (1912): 'God en Vaderland', "oneerbiedig" bijgenaamd 'Pot en Pattatteland".
Maar sterft die waarheid spreekt, de Waarheid zal niet sterven,
o edel hoofd, van jongs u ingeplant,
zij leeft en waakt weerom, al sloeg men u in scherven,
zij leeft, voor God en 't vaderland!
Voor God en vaderland, wat door de redacteurs van de liberale kranten onvermoeid gelezen werd als ‘Voor pot- en patatteland’ of ‘Voor pot en patersland’ enz. - Beyaert bleef een 12-tal dagen te bed en ontving tot op 1 december bezoek van zijn huisdokter. Dat hij zijn verwonding wel wat erger voorstelde dan ze was, bewijst het feit dat Raes op 7 december door de rechtbank van Kortrijk slechts tot 75 fr. boete werd veroordeeld (cf. GvK. VI nr. 50, zat. 10 dec. 1881, blz. 2 v.).
"Het kader is een uitzonderlijk beste keuze voor een scène van dit soort. Maar ik zou mij moeten kunnen installeren in het kleine kamertje (met X aangeduid) boven de ingang van de slagerij naast de Vismijn. Aangezien deze kamer leegstaat, zoudt gij misschien een middel vinden om er mij gedurende enkele dagen te installeren. " (Jules De Bruycker) (zie Pau Huys).
Huis: Het briefje van Jules De Bruycker (zie afb.) is verduidelijkt met twee schetsjes, waarvan het ene de scène op de Onthoofdingsbrug uitbeeldt en het tweede de lokale situatie weergeeft ter hoogte van de huidige Rekelingestraat (die toen nog Hoge Zonnestraat heette) met de gewenste uitkijk op het
Gravensteen.
Op 13 maart liet Van Herrewege het volgende briefje schrijven:
Verzoek aan de Heer Bovijn, Directeur van de Vismijn, om aan de Heer Van Herrewege, drager dezes, o f aan zijn vriend de Heer De Bruycker de toelating te willen verlenen om te beschikken over het lokaal op de eerste verdieping boven de ingang van de Vishal, 'rue Haute du Soleil', en dit gedurende enkele dagen, met de bedoeling een schets te maken van het Gravenkasteel, met uitzicht op de Lieve.
Het Rekelingestraatje strekt zich uit van het St.-Veerleplein tot aan de Onthoofdingsbrug over de Lieve. Hier voorzag men vroeger de toegang voor het publiek van de vismijn.
Deze straat is ook gekend als de Hooge Zonnestraat of de Korte Straat. Maar de Gentenaren spraken meer van “aan ’t Gravensteen” of “over de Onthoofdingsbrug” of zagen dit gewoon als een deel van de Burgstraat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten