zondag 30 september 2018

Sarton



Sarton, George (1884-1956)



De Gentenaar en UGent-alumnus George Sarton is een internationaal befaamd wetenschapshistoricus die Gent tijdens de Eerste Wereldoorlog inruilt voor de Verenigde Staten waar hij hoogleraar wordt aan de universiteit van Harvard.
 

Sarton en GentGeorge groeit als enig kind op in een somber huis tegenover de Sint-Michielskerk. Hij volgt Grieks-Latijn in het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht, is in 1902 ingeschreven aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Gent maar kiest na een sabbatjaar van meditatieve zelfstudie en lange wandelingen door Gent, uiteindelijk voor de Wetenschappen. Bij het vrijzinnige studentengenootschap ’t Zal Wel Gaan leert hij Irénée van der Ghinst kennen en Sarton sluit zich met hem aan bij het linksere Ter Waarheid van Julius Mac Leod, waar hij ook Hendrik de Man en aanhangers van de Vlaamse Beweging zal vinden. In 1905 ontmoet hij op een Anseelemeeting in de Minard de Brusselse dichter-filosoof Raymond Limbosch, van wie hij de levenslange mentor en vriend blijft.

Idealistisch studentenlevenGeorge Sarton sticht in 1905 ook de idealistische Gentse groep Reiner Leven, die vergadert in Café De Tempérence (Bagattenstraat) en waarvan een interessante schets voorkomt in Johan Daisnes roman Lago Maggiore. In 1908 behaalt Sarton de zilveren lauriertak van de Stad Gent, in 1910 wordt hij voorzitter van de Gentse socialistische studentenvereniging. In Het Pand heeft hij een studeerkamer en leert hij zijn toekomstige vrouw kennen, de Engelse kunstenares Eleanor Mabel Elwes (1878 – 1950). Zij maakt deel uit van een literair-artistieke kring van jonge ondernemende feministes, De Flinken /Les Courageuses, waarmee Reiner Leven later samengaat. Kort na de eeuwwisseling oefent de artistieke en sociale mix van De Flinken en Reiner Leven grote invloed uit op de ideeënwereld van een nieuwe generatie.


 PS



Sarton


Wat de leden van 'Open wegen' bij elkaar bracht, was de kunst en in veel minder mate de ideologie.


De confrontatie met de kunst van Jules De Bruycker (1870-1945) liet nog een grotere indruk op Sarton na. In zijn etsen legde De Bruycker de realiteit vast die hem dreef naar de oprichting van Reiner Leven: prostitutie, verpauperde wijken en sociale onrechtvaardigheid in het algemeen. Eind 1905, het moment waarop De Bruycker zich ging toeleggen op het etsen en Reiner Leven opgericht werd, raakt bevriend met hem en woonde hij ook een aantal activiteiten bij.43 Ook vanVerwest, Montobio en Aerens, drie kernleden van Kunst en Kennis, is zeker dat ze een aantal activiteiten van Reiner Leven frequenteerden

Van der Ghinst was overigens ook met hem bevriend. Zie onder meer Jules De Bruyckeraan Irénée Van der Ghinst, 20 december 1910 (AML ML 3415).



Verbrugge, Christophe (2008), ‘Het egonetwerk van Reiner Leven en George Sarton als toegang tot transnationaal intellectueel engagement’.








Silhouet karikatuur



OM TE LACHEN! DAUMIER, GAVARNI, ROPS : DE UITVINDING VAN HET SILHOUET.
Museum Rops (Namen) (24 september 2010 tot 9 januari 2011


In 1856 verschijnt het eerste nummer van het satirisch tijdschrift L’Uylenspiegel, journal des ébats artistiques et littéraires, dat Félicien Rops in het leven riep. 

Een jaar later al schrijft journalist Alfred Delvau:
«Blader in de collectie van de 'Uylenspiegel’ en u zal er een reeks lithoprenten in vinden die zonder te verbleken de vergelijking kunnen doorstaan met de beste tekeningen van Gavarni en van Daumier.»

Toch zal het bijna nog anderhalve eeuw duren tot een tentoonstelling deze drie getalenteerde karikaturisten onder één dak samenbrengt...

«Om te lachen: Daumier, Gavarni, Rops of de uitvinding van het silhouet» verkent de cynische, komische of tedere kijk van de drie kunstenaars op hun tijdgenoten... Van de hoepelrokken die over de Parijse voetpaden glijden tot de elegante en andere dames van lichte zeden... de sociale karikatuur spaart niemand. De burger, de volkse mens, de kunstenaars zelf moeten eraan geloven. Vooral de liefdesrelaties worden op de korrel genomen: de echtgenoot, zijn vrouw en haar minnaar, maar ook de echtgenote, haar man en de prostituee...

Kortom, hier wordt een bijna volledig panorama van de maatschappij in het begin
van de negentiende eeuw neergezet, onder de pennentrekken van deze scherpe tot zelfs wrange «schetsers». Het uiterlijk van de hoofdrolspelers is bijzonder goed bestudeerd en doet lachen. De lichamen, de kleding, de houding... alles draagt bij tot de uittekening van verrassende lichaamstypes: een silhouet krijgt vorm.

Honoré Daumier (1808-1879).  In 1816 vestigt hij zich met zijn ouders in Parijs. Hij werkt mee aan het blad La Caricature en zijn politieke spotprenten brengen hem zelfs in de
gevangenis. Hij werkt ook voor het Parijse dagblad Charivari, waar zijn zedentaferelen
erg aanslaan. Daumier is ook schilder, tekenaar en beeldhouwer. Hij sterft in Valmondois, op enkele kilometers van L’Isle-Adam, op 10 februari 1879.

Paul Gavarni (Parijs 1804-1866). Op zijn veertiende wordt hij toegelaten tot het Conservatorium voor Kunsten en Ambachten, waar hij machines leert tekenen. Hij maakt al snel karikaturen en modeschetsen. In 1833 brengt hij Le Journal des gens du monde uit, dat een jaar later al bankroet is. Daarna gaat hij werk en voor Le Charivari en L’Artiste. 

zaterdag 29 september 2018

John De Bruycker

J.D.B. 481 JOHN DE BRUYCKER
Eén van de topverzamelaars van Jules De Bruycker.
Hij kon de volledige verzameling van René Van Herreweghe, welke intussen verkocht was aan de bank Parisbas, recupereren.
Hij stond in nauw contact met de dochter Andrée De Bruycker.
Zo kon hij op deze wijze, zijn verzameling uitbreiden.
Ook stichter van de Foundation Jules De Bruycker, waar alle werken zijn ondergebracht. 
 
 
 

donderdag 27 september 2018

Etsen: Rembrandt

Rembrandt in Parijs – Rembrandthuis
Tentoonstelling ‘Rembrandt in Parijs’ vanaf 21 september te zien



Rembrandt als icoon voor de Franse avant-garde


Het is een fenomeen waar maar weinigen mee bekend zijn: Rembrandt was in de negentiende eeuw een icoon voor een groot aantal Franse avant-garde kunstenaars en (post)impressionisten. Grote namen als Édouard Manet, Edgar Degas, Odilon Redon en Theodore Rousseau namen Rembrandt en zijn werk als voorbeeld. Voor hen was hij een anti-academische cultfiguur, een kunstenaar die zich niets aantrok van academische regels en de wereld om zich heen heel direct wist te vatten. Veel Franse kunstenaars besloten ook – net als Rembrandt – te gaan etsen. Dit leidde tot een heropleving van deze kunstvorm.

Op 21 september opent in Museum Het Rembrandthuis de tentoonstelling Rembrandt in Parijs. Manet, Méryon, Degas en de herontdekking van de etskunst (1830-1890). Nog nooit eerder was deze opleving van de etskunst in Frankrijk een onderwerp voor een tentoonstelling. Voor de expositie zullen de mooiste kunstwerken worden samengebracht: elegante Franse dames, Parijse stadsgezichten, indrukwekkende landschappen en artistieke affiches.






“Hoe zien we Rembrandt terug in het werk van beroemde Franse kunstenaars? Daar gaat deze tentoonstelling over. Naast de usual suspects als Degas en Manet, willen we de bezoeker ook kennis laten maken met (in onze tijd) wellicht wat minder bekende kunstenaars als Charles Méryon en Félix Bracquemond, die sleutelfiguren in het Franse netwerk van kunstenaars waren. De tentoonstelling krijgt bovendien een lichte en frisse vormgeving, waardoor je je echt even op het Franse platteland of in hartje Parijs waant.”

– Lidewij de Koekkoek, directeur Museum Het Rembrandthuis




Achtergrondverhaal: Rembrandt revival

De oprichting van de Franse Académie in 1648 zorgde voor een verschuiving in aandacht naar klassiek georiënteerde kunst. Rembrandts kenmerkende stijl sloot met name in Frankrijk minder goed aan bij de heersende smaak. Tot een aantal Franse kunstenaars zich in de jaren 1830 ging afzetten tegen de classicistische regels van de Académie. Zij kregen een hernieuwde interesse voor Rembrandt. Voor hen was hij het ultieme voorbeeld van een anti-conformistische kunstenaar die realisme en artistieke innovatie nastreefde.

De School van Barbizon bestudeerde met name zijn etsen en vond inspiratie in Rembrandts licht-donkercontrasten, het creëren van meerdere staten van een ets en zijn experimenten met verschillende papiersoorten. Deze heropleving van de etskunst ontwikkelde zich verder in Parijs, waar Rembrandts invloed voelbaar is in de werken van vele kunstenaars, van Charles Méryon tot Odilon Redon.



Een voorbeeld van de directe invloed die Rembrandts etsen hadden, zien we terug in dit werk van Félix Bracquemond. De ganzen in zijn boerenlandschapje voelen de bui al hangen, letterlijk: een donkere onweersbui nadert. De zware wolken worden benadrukt door felle zonnestralen. Het is overduidelijk wat Bracquemonds voorbeeld voor deze ets was: hij had Rembrandts beroemde ets met drie bomen gezien. Er was een exemplaar van die ets te zien in het prentenkabinet van het Louvre. Vele kunstenaars bezochten deze plek in hartje Parijs voor inspiratie.

De tentoonstelling Rembrandt in Parijs. Manet, Méryon, Degas en de herontdekking van de etskunst (1830-1890) is van 21 september 2018 t/m 6 januari 2019 te zien in Museum Het Rembrandthuis.

 

De tentoonstelling Rembrandt in Parijs. Manet, Méryon, Degas en de herontdekking van de etskunst (1830-1890) wordt mede mogelijk gemaakt door de Gravin van Bylandt Stichting, de Janssens Friesche Stichting en een aantal fondsen die anoniem willen blijven.

woensdag 26 september 2018

Rembrandt

Gorte bewondering (aldus Chabot, p. 115): "De grootste is toch Mijnheer Rembrandt, meen ik, en ik hoop dat gij met mij akkoord zult zijn. En de opstanding van Lazarus door Jan Sierens? Ik geloof dat dit werk van Rembrandt is. (brief aan Van Herreweghe)

Weekend

Tekening A0028 WEEKEND





 
 
 
 
auto als in een stripverhaal (zie dezelfde auto als op de ets het Veerleplein)

HOEVE, BOERDERIJ, FERME

Ets VIEILLE FERME 1914 (059)



Laan met boerderij...  in de verte hooimijt

1914 - 

"Onder de meer dan driehonderdvijftig etsen die hij maakte, bevindt zich precies geteld één enkele vertolking van een landelijk thema: een hoevetje langs een landweg met bomen, en in de verte een hooimijt. “Vieille ferme” (GLR 43, 15x20 cm) dateert van 1914, het jaar waarin hij “Het ophijsen van de Draak op het Belfort” etste. Grotere uitersten dan deze twee prenten kan men zich moeilijk voorstellen... Wat De Bruycker ertoe aangezet heeft dit uitzonderlijk prentje te graveren, zulllen we wel nooit weten. En eigenlijk heeft dat ook weinig of geen belang."

 



Van Paul Huys
https://adoc.tips/de-heer-pieters-denis-blauwstraat-wondelgem-contactblad.html

Informatie: De Gentse tekenaar-etser Jules De Bruycker en ... Deinze Irma Augusta De Bruycker (Gent, 1875-1957), de jongste zuster van de bekende Gentse tekenaar en etser Jules De Bruycker, was gehuwd met Henricus Joannes Van Cauwenberge (Gent, 1870-1958), die van juni 1912 tot januari 1931 bankdirecteur was in Deinze (1). Ze hadden een zoon Georgius (Gent, 24.04.1895-15.08.1973). Jules De Bruycker had met het gezin van zijn zuster in Deinze goede contacten.



Jules De Bruycker had met het gezin van zijn zuster in Deinze goede contacten. Met zijn toen 19-jarige neef Georges trok Jules De Bruycker in de vroegzomer van 1914 op vakantie naar de Ardennen.





Aan zijn vriend en mecenas, de Gentse architect-ondernemer René Van Herrewege (1870-1938), schrijft Jules De Bruycker op 3 juni 1914 vanuit het Hotel Semois in Vresse (ik vertaal uit het Frans): "We zijn eindelijk aangekomen in Vresse. De eerste dagen  zijn niet erg gunstig geweest, maar vandaag hebben we eindelijk zon. Het landschap is zeer mooi, zeer groot(s), maar heeft voor een schilder helemaal niet dezelfde charme als ons Vlaanderen. Hier heb je een ver gezicht nodig, maar geen palet (d.w.z. er is weinig kleurenvariatie, P.H.).



Wat de dorpen betreft, die zijn lelijk, armtierig en helemaal niet proper ("sinistres , misérables et très malpropres "). Je krijgt er heimwee naar onze riante Vlaamse dorpen. (...) Ik ben zaterdag terug en dinsdag , zonder beletsel , zou ik naar Parijs willen gaan. Dat interesseert mij meer dan alle bergen, waterlopen , en forellen van Vresse."





Aquarel A.197 HOEVE, BOERDERIJ (A.197):
n




T.M.283 RUSTENDE JONGELING (1919?) = Georges (tekening uit 1918? - misschien eerder 1914)

Uit brief aan Van Campenhout van JDB: 

"Me voilà de nouveau a Gand où il fait beau. J’ai, je crois, avalé tout ce qu’il y avait d’eau de pluie a Vresse* J’ai rencontré une seule truite et elle était pourrie. C’était la kermesse - et le dimanche il y avait dans notre hôtel 25 Gantois et 25 Ketjes. Ils ont beuglé jusqu’au 3 - 4 heures du matin et ils logeaient à 8 dans un lit. Et on y va pour se reposer et avoir l’air pur !"

ACADEMIE ROYALE DU TEERLINCBAK

Aquarel A.198 ACADEMIE ROYALE DU TEERLINCBAK 





FENETRE

Aquarel KERMESSE FLAMANDE (A.225)



 teksten onderaan lezen


Ets:
KERMESSE // MENDIANTS (245) (1928). L.R.153 (bedelaars).

Teksten: midden links: Geboren Blind.
Onderaan: onleesbaar (checken).



PAPILLONS DE NUIT 1901

Aquarel A.162 PAPILLONS DE NUIT 1901 

A.162 PAPILLONS DE NUIT 1901 Dit werk werd gebruikt in het boek van Georges Chabot welke in 1963 werd overgedrukt voor het cultureel jaarboek van de provincie Oost Vlaanderen.
Geveild bij The Romantic Agony op 21/11/2014



 

zaterdag 22 september 2018

Jean Ray & JDB

Jean Ray (1887-1964) (bekendste pseudoniem van Raymond de Kremer).

"Tijdens de Tweede Wereldoorlog verschenen zijn verhalenbundels Le Grand Nocturne (1942), Les Cercles de l’épouvante (1943), Cité de l’indicible peur (1943), Malpertuis (1943, geïnspireerd door het Gent van Jules de Bruycker) en de raamvertelling Derniers contes de Canterbury (1943) – allemaal voor volwassenen, allemaal met een soms zeer hoog “Gent-gehalte”."Na de Tweede Wereldoorlog sleet hij, als John Flanders, jeugdverhalen bij uitgeverij Averbode en werkte hij mee aan verschillende tijdschriften (’t Kapoentje, Ons Volkske, Zonneland...). Tegelijkertijd publiceerde hij, als Jean Ray, tal van verhalen voor volwassenen.


De fantastische sfeer in zijn werken doet denken aan de etsen van de Gentenaars Jules De Bruycker en Fritz Van den Berghe, soms ook aan Salvador Dali of de visioenen van Jeroen Bosch.

Gouden tanden – Daan Hugaert
http://www.daanhugaert.be/werken/voorstellingen/gouden-tanden/ 



Tavernier: ‘Jean Ray was een van die auteurs die door hun werk een bepaald beeld van Gent neergezet hebben. Karel Van de Woestijne was daar ook een van, en ook de tekenaar Jules De Bruycker deed dat op zijn manier. Jean Ray was de man die een Gent neerzette waarin het altijd donker, koud, winderig en regenachtig was.’

Heins & Baertsoen



Omstreeks 1890 begon Baertsoen zich ook te interesseren voor de etstechiek en (Nagels, 1995: 7) zijn dramatisch belichte, meestal met bisterbruine inkt gedrukte stadsgezichten zijn eerder opgevat als een schilderij dan als een ets. Laat nu net Heins, dixit Bergmans, hetzelfde geprobeerd te hebben op basis van het werk van Baertsoen. 

Geert Van Damme, Blogspot.


Van Bartsoens Au bord de la digue maakte Heins in 1892 een etsversie, waarbij Bergmans (1915: 101) noteert: Reproduction d'une esquisse d'Albert Baertsoen, appartenant à l'aquafortiste, et où celui-ci a essayé d'interpréter la couleur et les coups de pinceau de son modèle. In hetzelfde jaar zal Heins dan nog Baertsoens La Tamise à Londres onder handen nemen.

Une Elegante

xxx UNE ELEGANTE
La seule silhouette un peu élégante !! que mon mari a dessiné durant sa longue carrière (sic.) Mme Jules De Bruycker
Ex. collection Paul Eeckhout conservateur MSKG 
 
 

woensdag 19 september 2018

Francine Somers

Een tekening van Francine Somers op restaurant gemaakt van - wie anders - Jules (Gent Blogt).





"Ze ontmoette in de loop der jaren tal van beeldend kunstenaars, zowel lokale (zoals Géo Vindevogel, Kamiel D’Havé, Jules De Bruycker, Maurice Dupuis) maar ook internationale grootheden zoals James Ensor en Salvador Dali, die ze met veel plezier vereeuwigde, al was het slechts op een menu van een restaurant."


PS



Wat Francine Somers betreft wordt geschreven dat ze talloze kunstenaars kende die ten huize Somers bij haar vader kwamen. En: “Zo onderhield ze goede contacten met Maurice Dupuis, Lucie Jacquart, Cécile Cauterman en Victor Stuyvaert” (zie rubriek over Chantecleer).



(JDB deelde een atelier met Cécile).



Over Francine lees ik ook nog: “Ze was pas zeven toen haar uitzonderlijke begaafdheid in het tekenen opgemerkt werd door Jules De Bruycker, die prompt haar tekeningen tentoon stelde in het gemeentehuis van Ledeberg, naast werken van kunstschilder Jozef Horenbant”.



Het werk van Stuyvaert in Gent is te zien in Gent (Veldstraat)



“In dit museum bevindt zich sedert 1976 het kabinet en archief van Maurice Maeterlinck; dit was een realisatie van de Stichting/ Fondation Maurice Maeterlinck, die in 1954 werd opgericht onder impuls van professor Robert Van Nuffel om in nauwe samenwerking met het stadsbestuur de herinnering levendig te houden aan de Gentse schrijver en zijn Gentse kunstvrienden: de grafici Charles Doudelet (1861-1979) en Victor Stuyvaert (1897-1974), die beiden het werk van hun stadsgenoot illustreerden."

dinsdag 18 september 2018

Fleurs du Vice


A.021 LES FLEURS DU VICE
Er bestaat ook een praktisch gelijkaardige tweede versie van.
MSK Gent 
 
 
 
(met sigaret)
 




A.022 LES FLEURS DU VICE (1907)
De gelijkenis met het vorig werk is merkwaardig.
De Bruycker had verschillende kunstverzamelaars die zijn atelier bezochten.
Het is meermaals voor gevallen dat hij verschillende versies maakte van hetzelfde werk om verschillende klanten tevreden te stellen.


Opvallend is het opschrift :



B0253 LES FLEURS DU VICE
 

 B0254 LES FLEURS DU VICE 


Typische pose voor vrouwen? Hoewel met variaties. Zie bijvoorbeeld: Whistler met ‘Symphony in White No. 3’ 







Symphony in White No. III, 1865–1867. Oil on canvas, 51.4 x 76.9 cm. Barber Institute of Fine Arts, Birmingham.

"Door het geven van deze titel werd het voor de aanschouwer duidelijk dat het binnen dit werk vooral op de kleurharmonie gaat. Er zijn geen ‘afleidende’ factoren, welke doen vermoeden dat er sprake is van een onderliggend verhaal. Details, zoals de bloemstukken aan de rechterkant, zijn er puur voor de esthetiek en ter decoratie. Dit schilderij werd op de tentoonstelling van de Royal Academy van 1867 getoond. Het werd stevig bekritiseerd door een kunstcriticus, omdat het volgens hem niet bepaald een ‘Symphony in White No. 3’ genoemd kon worden. Er waren immers nog allerlei andere kleuren in het schilderij verwerkt, de meisjes hadden geen wit haar en ook de kleur van de huiden waren niet wit. Whistler reageerde hier beledigd en snel op:
“Bon Dieu! Did this wise person expect white hair and chalked faces? And does he then believe that ... a symphony in F contains no other note, but shall be a continued repetition of F, F, F? . . . Fool!” 19
James Abbott Mcneill Whistler

Gens de Chez Nous: Chantecleer.

A0206 GENS DE CHEZ NOUS
Met opdracht aan Dr. Vernieuwe 
 
 
  



Opgedragen aan:  
 Vernieuwe, Jules (1877-1944) | UGentMemorie
https://www.ugentmemorie.be/personen/vernieuwe-jules-1877-1944 

De titel zou Le Chantecler kunnen zijn.Dat is Cantekleer uit de Vos Reinaerde. De Haan...

Kortom: die man op de tekening is de haan Cantekleer en de vrouwen zijn de kippen die aan zijn lippen hangen.

Achilles Mussche vertaalde de Vos Reinaert in 'modern' Nederlands.
 

Victor Stuyvaert (1897-1974) was een graficus die in Gent geboren werd. Hij volgde lessen in de academie Georges Minne en Karel de Cock. En zo haalde hij het diploma in de graveerkunst (1919). In 1949 werd hij professor aan de Academie (Gent). Zijn naam wordt in overzichten over grafiek steeds weer naast JDB geplaatst.

Als houtsnijder illustreerde Stuyvaert de Reinaert: Traduction nouvelle par Alexis Curvers, ornée de soixante-huit gravures sur bois par Victor Stuyvaert (Luik, Les Editions du Balancier, 1930). Daarin spreekt de vertaler van Chanteclin. 


Chanteclin chantait autrement!
tout d'un trait, les deux yeux fermés:
on l'entendait bien dans vingt fermes!’
Lors, Chantecler, persuadé,
recommence sa mélodie,
les yeux clos, de toutes ses forces.

Beide namen Chantecler en Chanteclin worden hier door elkaar gebruikt worden. 

JDB heeft misschien die versie gelezen al was het maar voor de houtsneden van Stuyvaert. Houtsnede

Ik vond een artikel over Stuyvaert waarin de auteur op het einde het volgende vermeldt:

"Om te besluiten kunnen we nog een belangrijke Vlaamse graficus aan het woord laten. Jules de Bruycker schrijft over Victor Stuyvaert: ‘Moest hij in Parijs wonen, ge zoudt zijn faam eens zien groeien.’ Jammer, Victor Stuyvaert woonde ‘maar’ in Gent.”

 (Een uitspraak die we herkennen over JDB).

JDB zal dus het werk van Stuyvaert gekend hebben en hem persoonlijk ook wel gekend hebben.


PS
In 1909 illustreerde Gustave Van de Woestijne Stijn Streuvels‘ bewerking van de Reinaert, bewerking die verscheen als Duimpjesuitgave in de bekende reeks Duimpjes van Victor de Lille



PSFrank:
https://fr.wikisource.org/wiki/Edmond_Rostand_(Haugmard)/Annexes

Mooie recensie in 1910 over het stuk Chantecler door René Doumic. Vooral de laatste 2 paragrafen zouden zomaar over JDB’s Chantecler op de Botermarkt kunnen gaan.


maandag 17 september 2018

De Lochte Gentenaars

  

zondag 16 september 2018

Van Canneyt




De oogarts en hoogleraar Julien van Canneyt (1895-1948) was een kunstliefhebber, zijn interesse ging vooral naar de Gentse kunstenaars zoals Van Biesbroeck, Sarteel en De Bruycker van wie hij de oogarts was.
Hieronder het zelfportret van Jules De Bruycker gededicaceerd aan Van Canneyt in 1940.







Hieronder het zelfportret van Jules De Bruycker gededicaceerd aan Van Canneyt in 1940.






Huis Dumoleyn-Van Canneyt Gent


 

vrijdag 14 september 2018

Belfort

Uit: Gandavum²: augustus 2017
https://geertvandamme.blogspot.com/2017/08/?view=classic

In 1540 daagde Karel V de stadsmagistraat. De stad werd beschuldigd van trouweloosheid, ongehoorzaamheid, verdragbreuk, opruiing, muiterij en majesteitsschennis. En tot de straf behoorde het intrekken van de priveleges. En tot die straf behoorde dat Klokke Roeland moet uit het Belfort gehaald worden. Klokke Roeland had en heeft een bijzondere betekenis voor de Gentenaars.
 


 Ets MONTAGE DU DRAGON SUR LE BEFFROI 1914  (056, A,B, 057)



In deze ets toont JDB de werken die in het voorjaar van 1913 plaatsvonden in het kader van de modernisering. Toch ligt de klemtoon op het ME Gent (tramsporen zijn weggelaten (in vgl met een foto van Sacré).

Bron: Lucas Vanheuve, Artistieke representaties van de modernisering van Gent rond 1900)  (men ziet wel dat de huizen aanpalend aan de St.Niklaaskerk al verwijderd zijn en de kerk er geïsoleerd bij staat)

(zie verder bij website John DB: vele versies waaruit blijkt dat hij twee heren diende)



J.D.B. 057E MONTAGE DU DRAGON


Inscriptie onder de ets
Enig exemplaar op perkament
Zoals u ziet onder nr.JDB 057F is er een tweede exemplaar dat ook op perkament geëtst is
Dit is nogmaals het bewijs dat Jules De Bruycker twee heren diende op een bedrieglijke manier
De twee verzamelaars hadden de illusie dat zij de enigen waren die een uniek werk hadden op perkament
Dit werk zat in de verzameling van René Van Herrewege 

 

 

J.D.B. 057F MONTAGE DU DRAGON


Epreuve d'essai sur parchemin (perkament)
Enkele zeer uitzonderlijke werken werden op perkament afgedrukt (3 gekend tot op heden)
Zoals u ziet onder het nr. JDB 057F, is er een tweede exemplaar dat ook op perkament geëtst is
Dit is nogmaals het bewijs dat Jules De Bruycker twee heren diende op een bedrieglijke manier
De twee verzamelaars hadden de illusie dat zij de enige waren die een uniek werk hadden op perkament
Dit werk zat in de verzameling van Bertainchand 

 

J.D.B. 057G MONTAGE DU DRAGON SUR LE BEFFROI 1914


Enig exemplaar op perkament

 



The Montage du Dragon shows the fervor surrounding the events of January 8, 1913, when the renovated dragon was hoisted back up to the pinnacle of the belfry in preparation for the World's Fair.


De Bruycker anticipated that this etching would even surpass his highly regarded Rond het s'Graven Kasteel te Gent. On January 21, 1914, he wrote to René van Herrewege:


Montage du Dragon

The first state is almost finished and I expect a result superior to the Chateau des comtes. Excuse my vanity! I have been scraping like a madman without a break for two weeks. And I can have this hope! I am biting it right now. I am proceeding differently, slowly, with an etch of six to twelve hours. This etching must be less material, more vision that the Chateau des comtes. I repeat, I have much hope and tenacity or obstinacy and when I weaken, I descend to my wine cellar and open one of those bottles ... not of nitric acid!

In fact, Montage du Dragon was a great success, both in Ghent and in the 1914 Venice Biennale. Chabot reports that German and Italian firms sought the rights for reproducing the image, and that the Emperor Victor Emmanuel purchased a complete set of De Bruycker's exhibited etchings.[50]






Chabot schrijft over een tekening van de Botermarkt (Rond het Belfort). Hij citeert: "En ze voltooien zou gelijk staan met ze te vermoeien."
"Ik durf deze tekening niet reproduceren als een ets. Ik had ze willen behouden en niet afstaan"

(John).


D.140 DE VERMELDING OP HET EERSTE DEFINITIEVE EXEMPLAAR VAN "HET HIJSEN VAN DE DRAAK" TE GENT 1914 





B0357 WERKEN AAN HET BELFORT TE GENT
Deze tekening was de rug van een kader 


Tekening HERSTELLINGSWERKEN AAN HET BELFORT (B0362):



Ets UN CROQUIS 1914  (053, A)






Ets HET HIJSEN VAN DE DRAAK 23/06/1914(057C)
Huldetekening aan A. Van Campenhout op het eerste definitieve exemplaar 1/125 


zie datum: 

Humor van deze tekening.




Nieiige mensenmassa in confrontatie met het gebouw.



Realistisch feit … maar JDB wil meer dan realisme, hij wil een visie uitdrukken.

“Ik krab als een bezetene zonder ophouden, sedert twee weken. En ik mag hoop hebben. Ik ben aan het beitsen. Ik ga totaal anders te werk gaan,langzaam etsend gedurend 6 tot 12 uur. Deze ets moet minder materieel zijn, veel "visie" dan het het Gravensteen.

Ik herhaal het, ik heb er veel hoop op. Ik werk vooral door, hardnekkkig, koppig. Als ik ga verzwakken, ga ik in de kelder en ontstop ik een fles maar geen azijnzuur....." (zie: Chabot, "Jules De Bruycker," 1963, p. 133:



Dit werk heeft hij langzaam laten etsen, zodat de lijnen dunner maar dieper gebeten zijn. De lijnen zijn niet zo krachtig uitgebeten en daardoor doen ze subtieler, onstoffelijker aan. De ets is biJgewerkt met de droge naald (3 = Leroy, Catalogue) vooral in het rechter gedeelte. Dat geeft een zekere warmte, een zeker flou karakter omdat de contouren door de braam niet zo heel precies zijn atgetekekend.” (Callebaut: 75).

zondag 9 september 2018

Journalistes


De ets J.D.B. 039 JOURNALISTES 1907



Er zijn een aantal tekeningen van de verschillende personages:


B0199 PERSONAGE UIT DE TEKENING "LES JOURNALISTES" 

B0200 PERSONAGE UIT DE TEKENING "LES JOURNALISTES"  
b

B0201 PERSONAGES UIT DE TEKENING "LES JOURNALISTES"

B0202 PERSONAGE UIT DE TEKENING "LES JOURNALISTES"  


B0203 PERSONAGE UIT DE TEKENING "LES JOURNALISTES"  

B0204 PERSONAGE UIT DE TEKENING LES JOURNALISTES  




A0208 DE JOURNALISTEN .
In de Ghendsche tydingen van 15 maart 1995 beschrijft de heer Paul Huys deze tekening (waarvan ook een ets bestaat)
De overtuiging dat alle personages op deze prent journalisten zijn is niet 100 %
Paul Huys was op het ogenblik van het schrijven van dit artikel niet op de hoogte van de aparte tekeningen van de diverse personages voorkomende op dit werk
Er was reeds een meningsverschil tussen de weduwe De Bruycker en de journalist Peter Bonnel omtrent de personages van dit werk 
 
 
 



Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...