"Jules de Bruycker gaat hoe langer hoe meer naar de klassieke verpuring, naar den zuiveren opbouw der figuren door de loutere lijn.” (Van Puyvelde 1926: 83).
Van Puyvelde, L. (1926). Jubel tentoonstelling van de Koninklijke Academie voor Schoone Kunsten. Onze Kunst, 23, 81–83. https://dbnl.nl/tekst/_onz021192601_01/_onz021192601_01_0028.php
"Ook de zeer eigengeaarde Jules De Bruycker vermag het een levenszin uit te spreken, die anders is dan die van de meeste tijdgenooten. Al te lang heeft men hem beschouwd als een caricaturist van het volksleven. Het zal eerlang blijken, als zijn huidige evolutiege heel voltrokken is, dat hij heel veel meer is. Er komt een zware bezonkenheid in zijn werk die van den volwassen geest, welke zichzelf beheerscht. Deze bezonkenheid is waar te nemen in zijn waterverfschildering Oude Markt, die op de Driejaarlijksche was; niet alleen in de volslagen eenheidv an opvatting tusschende personen en de zaken, ook in de schaal van verteekeningvan de figuren”. (Van Puyvelde 1925a: 68)
Van Puyvelde, L. (1925a). De huidige Belgische kunst en de laatste driejaarlijksche. Onze Kunst, 22(1), 65–76. https://www.dbnl.org/tekst/_onz021192501_01/_onz021192501_01.pdf
"Masereel heeft slechtst wee gravuren. Het geeft niet: we kennen hem beter. Jules de Bruycker daarentegen, is heel goed vertegenwoordigd: het Gravenkasteel, het Huis Palfijn, de Schouwburg, en zijn typen van oude kwezelaars". (Van Puyvelde 1925: 213)
Van Puyvelde, L. (1925). Tentoonstellingen Parijs In ‘Nouvel essor’. - de vlaamsche graveurs van de groep ‘lumiere’. Onze Kunst, 22(1), 212–213. https://www.dbnl.org/tekst/_onz021192501_01/_onz021192501_01.pdf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten