zaterdag 29 december 2018

oorlog

ter info uit Chabot

Tijdens de oorlogsjaren wordt het werk van JDB ook getoond op de tenoonstelling Belgische Kunst te Amsterdam (1916-17) met: Het Plaatsen van de Draak op het Belfort (zie Montage: (056 -057A),  De Loopgraaf/ Loopgracht (073), De dood boven Vlaanderen (O72: zie ‘Weer klept).

De Saedeleer Valerius



De Saedeleer (1867-1941) studeerde aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten o.a. bij Théodore-Joseph Canneel. Zie zijn verblijf in het Patershol eind van de 19de eeuw. 
Aanvankelijk onder invloed van Franz Coutens. 

"Valerius De Saedeleer woonde van november 1895 tot oktober 1898 in Lissewege, in een boerderijtje langs de Ter Doeststraat. Van 1898 tot 1908 woonde hij in Sint-Martens-Latem. De Leiebocht daar is onderwerp van enkele van zijn schilderijen. Daarna verhuisde hij naar Tiegem waar hij tot de eerste wereldoorlog verbleef". 

* RS: einde van de 19de eeuw vinden we hem in het gezelschap van het Patershol. 

Na zijn verhuis naar Latem en zijn bezoek aan de tentoonstelling in Brugge van de Vlaamse Primitieven, veranderde zijn stijl. Focus op landschappen met weidse hemels. 

"Hij schilderde voornamelijk de Leiestreek en de Vlaamse Ardennen en was een van de belangrijkste figuren van de eerste groep van de Latemse School. Deze stroming wordt ook wel het "stedelijk of mystiek symbolisme" genoemd."

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij met zijn gezin en zijn vader naar Wales, samen met Gustave Van de Woestyne.


PS: "Zijn toevluchtsoord was Wales. Helaas kon het landschap hem daar niet bekoren, omdat hij er geen ‘band’ mee had."


 In 1921 keerde hij terug naar Vlaanderen en betrok de villa Tynlon in Etikhove-Maarkedal waar een kunstenaarskolonie met hem als centrale figuur was gevestigd. In 1937 verliet hij die woning om, tot zijn overlijden, bij zijn dochter in Leupegem (Oudenaarde) te gaan wonen.



PS

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/27837

Beschrijving
Gelegen aan de hoek met Langekouter. Aanvankelijk zogenaamde "Villa Thienpont" naar de bouwheer Georges Thienpont. Goed bewaarde villa aanleunend bij de cottagestijl, als buitenverblijf opgericht in 1910. Nadien zogenaamd "Villa Tynlon" door kunstschilder Valerius De Saedeleer, bewoner van 1921-1937; huisnaam herinnerend aan diens verblijf in Wales (zou betekenen huis langs de straat).
Geel bakstenen dubbelhuis met deels gecementeerde bovenverdieping en pannen bedaking (centraal schilddak en snijdende wolve- en zadeldaken). Ruime vensters met kleine roedeverdeling. Enkele opmerkelijke details aan de voorgevel zoals de houten gootlijst-consoles met leeuwekop van de erker, de beglaasde boog met vleugeldeur en zijlichten onder luifel.
In de achtertuin, bijgebouw in dezelfde bouwtrant.
VAN NIEUWENHUYZE A., Historiek van Etikhove, s.l., s.d., p. 94, 124.
Bron: Verbeeck M. & Tack A. 1998:Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Oudenaarde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum tekst: 1998






b



Villa Tynlon


Deze villa werd omstreeks 1910 gebouwd voor de familie Thienpont, die iets verderop Hof te Cattebeke bewoonde. Kunstschilder Valerius De Saedeleer woonde in deze Villa van 1921 tot 1937. De Saedeleer noemde de woning "Villa Tynlon", verwijzend naar zijn woning in Wales tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Saedeleer had vanaf hier een prachtig zicht over het landschap. In veel van zijn werken uit zijn Etikhoofse periode vinden we herkenbare elementen terug, zoals de voormalige herberg "Belle Vue" iets lager gelegen in de Onderbossenaarstraat. In "Landschap na de storm" uit 1922 schilderde hij - perfect te herkennen - de hoeve en de straatbocht schuin tegenover zijn villa.
In 1937 verliet Valerius Villa Tynlon. Zijn geliefde vrouw 'Clemmeke' was overleden in 1930, een verlies dat hij nooit meer te boven zou komen. Hij trok in bij zijn dochter Maria in Leupegem.
De villa werd na het vertrek van Valerius betrokken door een andere dochter van De Saedeleer: Marie-Jozef, samen met haar man Leo Piron (eveneens kunstschilder) en hun zoontje Antoon. Zij bleven hier wonen tot in 1948.
In de voortuin van de villa bevindt zich het kunstwerk "Disorientating a floor" (2005) van kunstenaar Tim Volckaert.

UIt Trouw:

"De Belgische landschapschilder Valerius de Saedeleer (1867-1941) leek lang veroordeeld tot het produceren van werk voor die laatste categorie. Jawel, De Saedeleer was schilder - en socialist, anarchist, bohémien, kippenfokker en ontwikkelaar van de automatische broedmachine - en jawel, hij produceerde doeken, maar erg verheffend was het allemaal niet. Landschappen met eendjes. Plichtsgetrouw impressionisme. Schilderijen die uitstekend dienst zouden doen ter decoratie in een verfwinkel; onder Saedeleers Lisserweegse dorpsgenoten was er waarschijnlijk niemand die kon bevroeden dat hij in de daaropvolgende decennia enkele van de mooiste en populairste schilderijen van de twintigste eeuwse Vlaamse kunst zou schilderen.

En toen, de dertig ruim gepasseerd, werd De Saedeleer opeens De Saedeleer.

Twee dingen speelden een rol. In 1902, in Brugge, zag De Saedeleer een groot overzicht van de Vlaamse primitieven, Van Eyck, Memling, Van der Weyden: zij maakten de schilder los van het impressionisme en leerden hem een tragere, transparantere, meer doorwerkte manier van schilderen.  De tweede gebeurtenis, misschien nog wel belangrijker, was zijn verhuizing naar St-Martens-Latem, een dorpje in Oost-Vlaanderen gelegen aan de rivier de Leie, toen nog een belangrijke handelsvaart. In Latem vond De Saedeleer rust en concentratie; hij leerde er ook kijken naar landschappen op een manier die hem de rest van zijn leven niet meer zou verlaten. "

vrijdag 28 december 2018


VRIJDAGSMARKT ROMMELMARKT

A.039 VRIJDAGSMARKT ROMMELMARKT TE GENT 

 

 

Prentenkabitnet

 etsen, prenten... :

Geschiedenis van het Prentenkabinet | Koninklijke Bibliotheek van België



Toen de Koninklijke Bibliotheek in 1837 werd opgericht, bezat zij een verzameling prenten van nogal ongelijke waarde. Deze situatie was het gevolg van het feit dat de belangrijke collecties van Belgische vorsten - Keizer Karel, Charles de Ligne, Karel van Lotharingen, Albrecht van Saksen-Teschen… - in de 16de, 17de en 18de eeuw in het buitenland terecht kwamen en er meer bepaald de prentenkabinetten van Madrid (Prado en Escuriaal) en Wenen (Albertina) verrijkten. De verzameling gravures van de Bibliotheek bestaat vooral uit stukken die ten tijde van de Franse Revolutie in beslag werden genomen in kloosters en bij vluchtelingen. Door de jaren breidde de verzameling zich snel uit, meer bepaald met de aankoop door de Staat van de prenten van de Stad Brussel (1843) en van de collecties van Van Hulthem.
Volwaardige afdeling

In 1853 besliste Louis Alvin, die baron Frédéric de Reiffenberg als hoofdconservator (1850-1887) had opgevolgd, de Bibliotheek te reorganiseren en van het Prentenkabinet een volwaardige afdeling te maken. Hij stelde veel belang in gravures en publiceerde verschillende werken over de verzamelingen. De bestaande leemtes werden opgevuld dankzij talrijke Belgische en buitenlandse schenkingen en aanwinsten. Vanaf 1851 kreeg de verzameling ook een wetenschappelijke waarde: er werd een inventaris opgesteld (te beginnen met reeks II), waarin vanaf toen elk nieuw stuk, met vermelding van herkomst en prijs, werd opgenomen.

Henry Hymans (Koninklijke Bibliotheek, 1875-1909), Alvins opvolger, ging voort op de ingeslagen weg. Ook zijn opvolgers, met name René Van Bastelaer (Prentenkabinet, 1904-1930) en Louis Lebeer (Prentenkabinet, 1932-1960), publiceerden sommige fondsen uit de verzamelingen en verwierven werken van eigentijdse kunstenaars zoals Jakob Smits, Walter Vaes en Henry Van de Velde, om er maar enkele te noemen. Steeds meer werd ook de nadruk gelegd op tekeningen uit alle landen en periodes.



(..)
Hoewel ook Franse en Engelse graveurs uit de 19de en 20ste eeuw voorkomen in de verzamelingen, zijn vooral de Belgische scholen goed vertegenwoordigd met kunstenaars als Charles Baugniet, Joseph Schubert, Paul Lauters, Jean-Baptiste Madou, Théodore Fourmois, Franz Charlet, Henri Leys, Henri de Braekeleer, Schubert, François Stroobant, Théodore Fourmois en Jules de Bruycker. Het uitzonderlijke aantal gravures en tekeningen van kunstenaars die aan de Belgische schilderkunst rond de eeuwwisseling haar adelbrieven hebben gegeven, draagt bij tot de huidige reputatie van het Prentenkabinet. We vinden grote fondsen met werk van Jan Stobbaerts, Auguste Danse, James Ensor, Jan Brusselmans, Constantin Meunier, Léon Spilliaert, Félicien Rops, Xavier Mellery, Henri Evenepoel, Théo Van Rysselberghe, Fernand Khnopff, Georges Lemmen, Constant Permeke, de groep de Vijf, Rik Wouters, Ferdinand Schirren, Georges Minne, Gustave De Smet, Frank Brangwyn, Edgard Tytgat, Armand Rassenfosse en tal van andere kunstenaars.

ST.JACOBSMARKT GENT

Aquarel A.005 ST.JACOBSMARKT GENT

Ex verzameling René Van Herreweghe 

 

 

Aquarellen

Aquarelkunst na 18oo.pdf


L'AQUAFORTISTE

Ets L'AQUAFORTISTE 1941(382)

H. 190 - B. 215
L.R.N.M.
Niet weerhouden voor het album "Gens de chez nous" 

 



A L'AQUAFORTISTE 1941(382)

Contre-épreuve
De tegendruk is niet perfect gelijk aan 382, geen andere versie gevonden
L.R.N.M.
Niet weerhouden voor het album "Gens de chez nous" 

 

 



 


Oxford Engeland


Jules De Bruycker - Magdalen College Oxford Architecture 1916 Photogravure | #1733244346
https://www.worthpoint.com/worthopedia/jules-de-bruycker-magdalen-college-1733244346

Single disbound illustration from a 1916 art book. Verso is blank Including margins the total size is approximately 7 1/4 x 9 3/4(measurements are approximate. Printed on ivory paper with faintly age toned margins. 







woensdag 26 december 2018

Vogel: Maraboe

Anton Pieck (1895-1987) - Twee maraboes

 Houtsnede -

 

 

Anton Pieck Mariboe studies jaren 30/40

Mariboe studies getekend door Anton Pieck in de jaren 30/40 en gesigneerd met A.P.

"de Denker" (maraboe) - houtsnede - Gerard Christiaan Joseph Gerrits, 1893-1959, Nederland:
Pieck: 





dinsdag 25 december 2018

Houtsnede

D.100 HOUTSNEDE DOOR JULES DE BRUYCKER

Dit werk van Jules De Bruycker diende als één der illustraties voor de uitgave van
L'Art Belge Contemporain Nol 1921.
Numéro spécial dédicacé à Sa Majesté La Reine.
Vendu au profit des orphelins de la guerre. 

 

L'art Belge contemporain Noël 1921 Numéro spécial dédié à Sa Majesté la Reine
Bruxelles, l'Art Belge, 1921. 32 x 25 cm, softcover, green ribbon. Very fine book with beautiful advertisements at the beginning and end of the book. The colour plates glued on thick brown paper. A complete copy of this hard to find book with the original lithographs by Steinlen, Ferdinand Khnopff, Fabry, Jules de Bruycker and Henri Duhem + the hors texte original by Delaunois. These lithographs mostly taken out of the book to be sold apart. A very fine copy, exept for the front cover that is detached.

Heins & JDB

Heins gaf JDB opdrachten en was een verzamelaar van zijn werk.


* Opdracht van Heins aan JDB voor  La petite revue illustrée de l'art et de l'archéologie en Flandre
 lithografie,
Jules De Bruycker,
15 september 1902


A.050 VISMARKT TE GENT AAN HET GRAVENSTEEN, VEERLEPLEIN

 

 

A.051 MARKT OP HET VEERLEPLEIN


Vismarkt voor het Gravensteen.
Verzameling G.K.Antwerpen.

 

 

 

A.300 VISMARKT

 

 




Hellens En Ville Morte

maandag 24 december 2018

La Rapiéceur Kleerlapper

Tekening DE KLEERLAPPER // LE RAPIECEUR (A0219).  

 

Tekening LE RAPIECEUR (B0275).  

 

Ets RAPIECEUR(153) 1ste staat op 4 proeven.

 

Ets RAPIECEUR 1925 (154)
Uitzonderlijke staat. Enige staat, heeft niets te zien met de J.D.B.nrs. 110 en 111. 


 (RS: de nummers 110 en 111 verwijzen naar LeRoy).



(zie ook 154A en 155)



 
 
 

 

Société des Aquafortistes

 

Headquarters of the Société des Aquafortistes

Adolphe-Martial Potément, called Martial|Cadart & Luquet|Auguste Delâtre1864


kan gedownload worden...

Headquarters of the Société des Aquafortistes

Artist: Adolphe-Martial Potémont, called Martial (French, Paris 1828–1883 Paris)
Publisher: Cadart & Luquet
Printer: Auguste Delâtre (French, Paris 1822–1907 Paris)
Date: 1864
Medium: Etching
Dimensions: Plate: 11 7/16 × 15 1/2 in. (29 × 39.3 cm)
Sheet: 13 3/4 × 18 3/8 in. (35 × 46.7 cm)

Classification: Prints
Credit Line: The Elisha Whittelsey Collection, The Elisha Whittelsey Fund, 1950
Accession Number: 50.616.15
From 1862 onward, the Société des Aquafortistes promoted etching as a means of expression equal in prestige to painting and drawing. The organization ran a studio for instructing prospective etchers, produced a yearly publication promoting original prints, and sold works by participating artists from its Parisian headquarters. The shop itself was a popular destination, as is clearly indicated by the elegantly dressed crowd seen in Martial’s print, which was included in the society's 1865 album, Eaux-fortes modernes.


zondag 23 december 2018

Daumier: catalogus

The Daumier Register Digital Work Catalogue


The first digital catalogue on all 4.000 lithographs, 1.000 wood engravings, 550 oil paintings, 100 sculptures and 1.900 drawings

zaterdag 22 december 2018

Ros Beiaard Ommegang Brussel

FEUILLET129.pdf

http://albertmarinus.org/docs/Feuillet/FEUILLET129.pdf

“Désormais les sorties de géants deviennent une thématique digne d'être exploitée. Les oeuvres réalisées constituent un précieux moyen permettant de débusquer des détails ou de percevoir des impressions (le caractère monumental du Cheval Bayard par exemple). On citera, par exemple,les gravures du Français Paul Renouard de passage chez nous, de Léopold Henderyckx, Jules De Bruycker, Frans Masereel, René Van de Sande, Jan Van Cleemput. Nouveau médium, la photographie, permet, elle aussi, de fixer les choses”.

AUTOUR DE ST.SEVERIN PARIS



AUTOUR DE ST.SEVERIN PARIS 1925 (165-168)








"1925 maakte De Bruycker een reis door Frankrijk. Hij bezocht Parijs en wordt er aangetrokken door de vele monumentale gebouwen. In de buurt van de St. Severinuskerk gaat hij op zoek naar de verworpenen van de maatschappij (fig. III.10.1). 

In deze ets benadrukt hij opnieuw de monumentaliteit van de architectuur tegenover de nietigheid van de mens. In Parijs wordt hij dus door dezelfde thematiek geïnspireerd als in Gent. De miserabele figuurtjes verzamelen zich in hoopjes op de stoeprand en verzinken in het niets bij de aanblik van de monumentale gevel die centraal in beeld de compositie domineert."
(Lucas Vanheuverzwijn, Artistieke representaties van de modernisering van Gent rond 1900).

Zie ook (168)




Folklore


Folklore





Folklore
Uit zijn werk spreekt aandacht voor volksfeesten en folklore. Vanaf de eerste tentoonsting van de "Bond der Oostvlaamsche Folkloristen” in 1928, wordt hij lid van vereniging van folkloristen.

JDB was geïnteresseerd in folklore

Het heengaan van Andre Vyncke vergt een biezondere vermelding bij de leden van de Bond, op basis van zijn velerlei verdiensten, maar vooral wegens zijn sympatie voor de volkskunde als du_sdanig. Een halve eeuw geleden nam Andre deel aan elke uitstap van de Bond, gul en weet- en leergierig, mededeelzaam tevens. Hij publi­ceerde slechts één artikel in ons tijdschrift, maar daarin glanst een typische trek van hem, zeldzaam : een gebondenheid aan de natuur en de kultuur tegelijk. (1) Het volksleven boeide hem uitermate. Is in de herberg van zijn vader, een kolen­ handelaar in St.-Martens-Latem, het gevoel voor het volksleven ontstaan en is in het lokaal van kunstenaars aldaar, de wekroep voor de kunst tot uiting gekomen?

Latem en Gent waren twee polen en tegelijk een pool in zijn bestaan. Zijn leven was een blijde verglijden in dienst van kunst en kunstenaars, met hoogten en laagten, o.a. als uitgever van KUNST, het blad waarvoor Henry van de Velde de letters voor de kaft ontwierp, waarin vele topfiguren van die tijd publiceerden. Hij was geen veelzijdig schrijver, maar wist ontzettend veel, kende de mensen door en door, en kwam er met ontzagl ijk veel in kontakt. Was de Kring « Open Wegen» geen symbool voor zijn leven ? Hij groeide in Latem op, met het impressionisme, zinnebeeldig en werkelijk. In Gent werd hij expressionist, leefde zich uit, als uitgever en galerijuit­bater, als Groot-Nederlander, want zijn tijdschrift had een adres in Gent en een in Zeist. Nederland leverde vele abonnementen, maar weinig ofgeen kopij.

André was de eenvoud in persoon, maar kenner van zeer vele artiesten en van alle stromingen die in de loop van een halve eeuw door Vlaanderen zijn getrokken. De vele stonden die hij op zaterdagavonden doorbracht met Jules de Bruycker en me, staan me nog duidelijk voor de geest. Hij was geen filosoof met teorieen, maar in realiteit, in dienst van de gemeenschap, van de begenadigden daarin, die leefden van en met het penseel, van en met de beitel, enz. Hij is geen woord-, maar een daadmens geweest, met een zeer grnot hart. Hij droeg het volksleven en de volkskunde in zijn gemoed, gretig en bedachtzaam. De volkskundigen zullen hem niet vergeten.


PS


Een overlijdensbericht verscheen in Oostvlaamsche Zanten:

 
“Hij was een van diegenen, wiens aansluiting ons verhief in de oogen van het groot publiek en van de openbare besturen, want wie meer dan hij was
plastisch gebied de geniale verpersoonlijking van de Gentsche Folklorekunst”.



 

Gustave Doré


“De Bruycker seems at times to draw inspiration from the picturesque romanticism of Gustave Dore, and in his way of magnifying portions of architecture he adopts something of the Brangwyn manner, but by his own natural gifts this Ghent artist dominates these reminiscences and his individuality seems to be more apparent in each successive work” (Uit The Studio – ed. Charles Holmes). 



Veerleplein


“In  zijn  ets  Het  Veerleplein (fig.  I.3.4) krioelen  de  mensen  over  het  marktplein. De ets is  rijk  aan  details,  de  figuren  zijn ‘Bruegeliaans’  en neigen naar het karikaturale. Hij verhoogde de horizon en liet het  perspectief traag afnemen waardoor hij een rusteloos woelen van de  mensen  kon  uitbeelden  en  tegelijk  een  gevoel  van  openheid  kon  behouden”.

Gens pas de chez nous

Six original and unpublished copper sets and eight reproductions of pen drawings!

GRAVURES & CROQUIS DE GUERRE
Dazzling representations of German soldiers during the occupation in The Second World War

Complete and in perfect condition, and in the original publishing box
Only released on 112 copies.
This number 5.

Preface by Paul Eeckhout].
Antwerp, J.-E. Buschmann, (1975).


 Jules De Bruycker (1870-1945), Oorlogsetsen en -schetsen (etchings and drawings in the war years) also called Gens pas de chez nous, 1944, the complete portofolio with 6 etchings and 8 prints after drawings, the etchings all signed and numbered 75/100 by the artists widow in pencil, complete with prospectus, text and box, in good condition. The book was finished but the artist died unexpectingly before he could sign the edition. Edited for the first and only time in 1975.



(1) Solitude/ Officier (422 en A,  425 tot 428) uit 1942 (*op 422A staat uitzonderlijk 1941), (428) postume druk 1975 - getekend door de weduwe van JDB);
(2) Plaisir de la Vie (444- 446) uit 1941, (446) postume druk 1975 – getekend door de weduwe van JDB;
(3) Terrasse du Wilson (434-436) uit 1941, (436 PH) postume herdruk 1975, getekend door de weduwe van JDB),
(4) Repos (431 tot 433) uit 1941, (433) postume herdruk 1975, getekend door de weduwe van JDB;
(5) Miliatire/Soldat et Civiles (438 tot 443) uit 1942, (443 PH), postume herdruk 1975, getekend door de weduwe van JDB;
(6) Kradfahrer (448 tot 452), (452), postume druk 1975, getekend door de weduwe van JDB.


Zes etsen van 1 tot 6
De acht tekeninge van 7 tot 14.
E1 verwijst naar T7, E2 naar T9, E3 aan T10, E4 aan T11, E5 aan T12.
E6: tekening ontbreekt
T8 en T14: etsen ontbreken.
E6: schets ontbreekt. Het werk dat overduidelijk naar de oorlog refereert. Gemotoriseerde soldaten in rugaanzicht (geweer op de rug, bajonet opzij). Een afwijkend werk in vgl met de andere werken>.


====================================================================

 Beschrijving: Jules DE BRUYCKER (1870-1945) 


'Gens de chez nous'. 
Complete map with 25 etchings by Jules De Bruycker, numbered 9/105. 
Etching plate is missing 

'Gens de chez nous'. 
Complete map met 25 etsen van Jules De Bruycker, genummerd 9/105. 
Etsplaat ontbreekt. 


vrijdag 21 december 2018

Geo Langui

Geo Langie. Grafiek uit de Gentse School



Maakte circa 1950 kennis met het werk van Jules De Bruycker en wijdde zich van dan af vooral aan de etskunst. Zijn etsen, met de gewone volksmensen in het historisch decor van de stad Gent, zijn licht karikaturaal en folkloristisch, vol humor en dynamiek, in de geest van Jules De Bruycker.

"Grafiek uit de Gentse School: Langie, Geo (1906-1982)
http://etsen3.blogspot.com/2018/07/langie-geo-1906-1982.html

"Zijn etsen, met de gewone volksmensen in het historisch decor van de stad Gent, zijn licht karikaturaal en folkloristisch, vol humor en dynamiek, in de geest van Jules De Bruycker.".


 UIt het Pallieterke:




Oorlogsets (in het bezit van RS)



Andere voorbeelden:




100: LANGIE, Georges Gustaaf [1906-1982] 901: Gent 910: Bioscoopinterieurs. Sinds 1950 vooral etser: schilderachtige hoekjes, pittoreske straatjes, het Gentse volksleven. Maakte 20 jaar lang humoristische filmpjes ; Deelname aan de Gentse kunstsalons ; Gent: Lange Munt 10. Beroep: ensemblier en meubelmaker; binnenhuisarchitect. Begraven: Campo Santo ; In zijn etsen heeft hij het Gentse volk op straat in beeld gebracht en werkte hij in navolging van J. De Bruycker ; Leerling aan Sint-Lucas Gent (binnenhuisarchitectuur). Leerling van Karel Van Belle. Aanvankelijk binnenhuis- en meubelkunst. Schilder. Tekenaar. Als etser autodidact. Cineast.
 

 

Chorus of Kings



Danse Macabre. De bondgenoten....

Ulanen

Over de ets Vision schrijft Burny: "Geheel rechts vormen drie geraamtes, gekleed als uhllanen de voorhoede".




De Eerste Wereldoorlog en daarna

Tussen 1914 en 1918 telde het Duitse leger 26 regimenten ulanen (3 garderegimenten, 16 Pruisische, 3 Saksische, 2 Württembergische en 2 Beierse) als afzonderlijke strijdmachten maar de meeste wel als onderdeel van een infanteriedivisie. Hun opdracht was het verzamelen van informatie en het uitvoeren van bliksemacties. In de slagen bij Halen, Hasselt, Sart-Ribart en Lagarde speelden ulanenregimenten nog een rol, maar toen de oorlog aan het westfront vastliep in loopgraven en prikkeldraad konden de afzonderlijke cavalerie-eskadrons nog slechts bij patrouille- en politiediensten in het achterland worden ingezet. Aan het oostfront was gedurende de Eerste Wereldoorlog meer ruimte voor manoeuvreren, maar na 1918 kwam het Duitse opperbevel tot de slotsom dat er voor de ulanenregimenten geen plaats meer was op het moderne slagveld. Enkele Reiter-Regimenter binnen de Reichswehr en de Wehrmacht hebben zich tot 1945 als drager van de traditie van verscheidene ulanenregimenten gepresenteerd. Binnen de Bundeswehr zijn geen onderdelen te vinden die hun historie op die van de ulanen terugvoeren.

Reputatie

Duitse ruiterpatrouilles tijdens de Eerste Wereldoorlog werden door Belgische burgers steevast ulanen genoemd, hoewel het evengoed dragonders, huzaren of kurassiers konden zijn. De voor ulanen eertijds karakteristieke stalen lans was in het eerste decennium van de 20e eeuw bij alle cavalerie-onderdelen als wapen ingevoerd - vandaar de verwarring. Hun plotselinge verschijnen en verdwijnen, hun snelle optreden en hun geheimzinnige tactiek veroorzaakten veel angst.
De boeren verafschuwden de Duitse cavaleristen omdat ze zomaar door hun velden reden zonder gestraft te kunnen worden. Erger was dat de ruiters in de voorhoede voor de bevolking het eerste teken waren van de Duitse opmars en dus vaak van bruut geweld. Op sommige plaatsen koelden Duitsers op wie geschoten werd hun woede (die vooral werd aangestoken door het opperbevel met de verhalen over (vermeende) franc-tireurs) op de burgerbevolking met represaillemaatregelen. Inwoners van talloze gemeenten in België ondervonden dit onder andere in Wezet (Visé), Dinant (665 doden), Leuven en Aarschot (150 doden), alsook ook in kleinere gemeenten zoals Tamines en Zemst. In deze gemeente doodden ulanen een tiental mannen, verkrachtten vrouwen en staken huizen in brand. Zemstse getuigen vertelden later dat vele ulanen op dat moment wel dronken waren. In totaal werden in de maanden augustus en september 1914 5500 Belgische burgers gedood en kerken, officiële gebouwen en huizen in brand gestoken.

Daumier

Honoré Daumier, Het drama (ca 1860) (oil on canvas)