zondag 19 augustus 2018

La Rancune de Signoor



J.D.B. 264 LA RANCUNE DE SIGNOOR ANVERS 1930
Op de gevel rechts staat een spreuk met potlood
De personages, kijkend uit het raam, lijken allemaal op figuren van Modigliani
H 600-B 463
L.R.169 
 
 


J.D.B. 264 LA RANCUNE DE SIGNOOR ANVERS 1930
Op de gevel rechts staat een spreuk met potlood
De personages, kijkend uit het raam, lijken allemaal op figuren van Modigliani
H 600-B 463
L.R.169 
 
 



Zie ook: Onder de Drake/Kerwinkel (toren en daaronder een wriemelende massa).
 



De sinjoren is de (bij)naam voor de inwoners van Antwerpen.


De bijnaam 'sinjoren' voor de Antwerpenaren dateert uit de periode in de Tachtigjarige Oorlog dat de Spanjaarden de stad bezetten en veel voorname inwoners de Spaanse titel señor droegen[1], wat '(deftige) heer' betekent. In "'t stad" beschouwt men trouwens enkel personen van wie de ouders en voorouders in Antwerpen geboren zijn als 'sinjoor'. Anderen spreken zelfs pas van een echte 'sinjoor' wanneer men binnen de Spaanse Vesting (tussen De Leien en de Schelde) is geboren. Mensen die in Antwerpen geboren zijn, maar van wie de ouders niet allebei Antwerpenaar zijn, worden vaak pagadder genoemd[2].





• Volkskunde
Driem. tds. voor de studie van het volksleven, red. Mercatorstr. 122, 2018 Antwerpen, abon. 500 BF, los nr. 175 BF, rek. 000-0893952-97 t.n.v. Centrum voor Studie en Documentatie vzw, 2330 Schilde. - 87e jg. (1986), afleveringen 1 en 2

(…) Paul Huys gaat in op de betekenis (wrok = wraak) en de achtergrond (een proces) van de ets ‘De wrok van Sinjoor’ (1930) van Jules De Bruycker.



Ensor & JDB

De dood vervolgt de mensenkudde | James Ensor. MSK Gent.


Opgejaagd door met zeisen uitgeruste geraamten dromt een kudde mensen door de nauwe straten van een stad. Iedereen schijnt ten prooi te vallen  aan de zeisenman, die dreigend boven de menigte zweeft: gezagsdragers, geestelijken, militairen, middenstanders, arbeiders enz. De dood sluipt niet alleen binnen in het pand, waar juist een orgie aan de gang is, maar slaat ook toe bij de zwangere vrouw rechts op het balkon. Onder een grijnzende ironie zweven bovenaan links en rechts twee groepen die wellicht de hemel en de hel symboliseren. Het skelet krijgt hier in het werk van Ensor voor het eerst een centrale rol toebedeeld. De voorstelling past in een uit de middeleeuwen stammende traditie van de triomf van de dood. Dit thema combineert hij op deze betrekkelijke kleine ets met een overdaad aan Ensoriaanse motieven. De mensenmassa ontleende hij mogelijk aan de steeds weer oplaaiende sociale onrust in de jaren 1880.
Het thema van de dood komt vanaf 1887, het jaar waarin zijn vader en grootmoeder stierven, herhaaldelijk in min of meer verhevigde mate terug in het werk van Ensor. De ets “De dood vervolgt de mensenkudde” komt op enkele details na geheel overeen met de gelijknamige tekening uit 1887 (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, inv. 2741).   





b
De Ghelderode verwerkt in Hop Signor (1935) een Vlaamse legende en een 16e-eeuws heksenproces.




Uit Hilde Callebaut:

In 1931 etst hij '"De wrok van Sinjoor". (Afb. 119) (1)



Zie hierboven de ets van Ensor: ‘De Dood achtervolgt de mensenkudde’.



“een massa mensen komen in beide gevallen vanuit·een doorgang tussen twee rijen van gebouwen naar voor gedrumd. Waar bij De Bruycker de doorgang in de ene richting schuin loopt, loopt de doorgang bij Ensor in de andere schuin. Bij Ensor kunnen we nog lucht waarnemen boven de gebouwen. Bij De Bruycker zijn de gebouwen versneden.

Bij Ensor is de mensenmassa veel meer direct op de voorgrond gestteld. Ze bestormt ons als het ware. Bij Ensor ondervinden we een grotere directheid. Bij De Bruycker integendeel wordt de menseumassa veel meer vanuit de hoogte gezien. Zoals De Bruycker zegt kan hij zijn fantasie veel beter laten werken als hij vanuit de hoogte kijkt. De tekenaar zit linksboven vanuit een zolderraampje te tekenen.
Hij laat zijn  papieren vliegen.. Bij De Bruycker ondervinden we een grotere tegenstelling tussen de kleinheid van de mens en het grootse van de gebouwen. In beide etsen ziet men dat er figuren uit de vensters van de gebouwen naar buiten kijken. In beide gevallen zien we ook in de lucht allerlei fantastische wezens ln dynamische bewegingen?

De figuren van Ensor hebben fantastische uidrukkingen, ook deze van De Bruycker, maar de manier van werken is bij beide artiesten erg verschillend.

De stilisatie van de figuren van De Bruycker doet denken aan de stilisatie van de figuren van Modigliani.



Vergelijken we de vrouwen die die rechts vanuit de vensters kijken met een portret van Modigliani: Lunia Czechowska (1921). We vinden er dezelfde eenvoudige, gestileerde (Afb. 121) edele vormen in.

Wat betreft het licht is er in deze ets weer weinig contrast tussen licht en schaduw. Het is de lijn, die belangrijk is. 







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...