Jozef Cantré (1890-1957)
Hij behoorde tot de vijf die na de Eerste Wereldoorlog de
Vlaamse houtgraveerkunst
vernieuwden (samen met zijn broer Jan-Frans
en Frans
Masereel, Henri Van
Straten en Joris Minne).
Hij volgde opleiding aan de Gentse Academie. Van zijn achtentwintigste tot zijn
dertigste werkte hij in Nederland. Hier werd hij bevriend met de Belgische
kunstenaars Frits Van Den
Berghe en Gust De Smet,
waarbij hij meteen in het Vlaamse expressionisme terechtkwam.
In 1930 keerde hij terug naar Gent en van 1941 tot 1946 was hij verbonden aan
het Brusselse Hoger Instituut voor Toegepaste Kunst.
“Jozef Cantré was niet alleen xylograaf. Hij was
daarnaast een van de voornaamste Vlaamse beeldhouwers. Meteen wordt
de verklaring gevonden, voor zijn monumentale vormenwereld in de
houtgraveerkunst. Hij was ook boekbandontwerper en
verzorger van illustraties
onder andere in het boek De Nieuwe Esopet door Karel van de
Woestijne (bandontwerp en zestien illustraties).
Zijn eerste beelden ontstonden al vanaf 1909. Invloed van Constantin Meunier
en van Georges Minne,
de ene meer realist
de andere meer symbolist,
valt niet te miskennen. Zijn emotionele vertolking is karakteristiek voor zijn
sculpturen. Zijn bekendste creatie is ongetwijfeld het standbeeld van Edward Anseele te Gent.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten