dinsdag 1 februari 2022

Humor

 

Uit een interview met Ronny Van de Velde: 


Humor in de Belgische kunst 

 

‘De jongste jaren ontwikkelden we een passie voor historisch onderzoek. Het was een plezier om dingen uit te spitten en werk op te sporen van Jules Schmalzigaug en Henri De Braekeleer, kunste- naars die herwaardering verdienen.’

‘We werken nu aan een Dictionnaire van humor, spot en experiment in de Belgische kunst, van de Zwans-tentoonstellingen tot Guillaume Bijl. Zo was er de grapjas Louis Ghémar, die eind

19de eeuw de stijl van zijn tijdgenoten pasticheerde. Zo radicaal: hij liep vooruit op dada.’

 

‘Zeker, ik laat mij nog wel eens verleiden tot een gekke aankoop.

Mijn jongste aanwinst is een gip- sen sculptuur van George Segal, van een man aan een echte flip- perkast. Broodthaers zag dat werk in Parijs: het was voor hem de trigger om een Belgische variant van popart te beginnen, met frie-ten, eierschalen en mosselen.

‘Dit soort referentiewerken, die grote kunstenaars inspireeren, houden mij in de ban. Misschien zitten er wel een volgende tentoonstelling en een boek in.’

Geert Van der Speeten

De vijf seizoenen ­ galerie Ronny Van de Velde, deel 1. Muhka, Antwerpen tot 20/2.



De studie over zwanzen is een verwijzing (zonder echt te verwijzen) naar het werk van Eliane van de Ende over 'zwanzen'. 


Omschrijving

In de 19de eeuw was 'zwanzen' een serieuze aangelegenheid - 'la Société des Agathopèdes', 'les Joyeux', 'la Colonie d'Anseremme'…, in tal van verenigingen speelden humor en spot een essentiële rol. Eén van de grappenmakers was kunstenaar Louis Ghémar (1819-1973), een gerespecteerd man omwille van zijn werk voor het Belgische koningshuis, maar tegelijkertijd ook een vrolijke grapjas. Hij parodieerde de stijl van zijn tijdgenoten en maakte pastiches die hij in zijn eigen museum te Brussel zou tentoonstellen. "Misschien zonder het zelf te weten, heeft M. Ghémar de allercharmantste satire geleverd van de moderne schilderkunst. Zijn parodieën van grote meesters zijn meesterwerken in hun genre, en de kunstenaars op wie hij zijn satirische pijlen richt, zullen de eersten zijn om ze perfect te vinden", schrijft L'Indépendance belge in 1868. Ghémar sterft op 54-jarige leeftijd en wordt hét symbool van de "zwans", die ondeugende Brusselse humor. Ook na de dood van de meester-zwanzer blijft het genre populair: in dezelfde 'zwanzende' geest, volgden er vanaf 1885 en ook later nog, net voor de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, andere 'Great Zwanz'-tentoonstellingen in Brussel waarin de spot werd gedreven met artistieke en maatschappelijke kwesties. James Ensor, Léon Frédéric, Amédée Lynen, Arthur Navez en andere Belgische kunstenaars van de volgende generaties, hebben deze vrolijke traditie verdergezet.

Het Félicien Ropsmuseum te Namen brengt dit najaar ode aan de Zwans in de tentoonstelling "La Zwanze, burlesque et parodie" met werk van o.a. James Ensor, Louis Ghémar, Amédée Lynen, Arthur Navez en Félicien Rops. In samenwerking met Ronny Vandevelde geeft Ludion een boek uit over dit fascinerende maar weinig gekende onderwerp, uitvoerig geïllustreerd, met teksten van Eliane van den Ende, Willem Coppejans, Patrick Florizoone, Herwig Todts en Véronique Carpiaux. De tentoonstelling loopt van 19 oktober 2018 tot 7 februari 2019.





 


 

 


PS

Sommige schilderijen en aquarellen van JDB  lijken pastiches op Impressionisten. Is het zo bedoeld of het gevolg van het feit dat hij niet zo'n goed schilder was? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...