dinsdag 29 december 2020

de Bom:

" Ik ben sindsdien nooit meer naar den ‘uil’ teruggekeerd, maar ik heb den vagen indruk dat Jules de Bruyckerer thans vruchteloos naar zijn types zou zoeken. Want ook díe hebben de pijp aan Maarten gegeven. Het algemeen nivelleeringsproces gaat zijn gang. Zelfs het dialekt is bezig met zijn laatste kruim te verliezen. Standardiseering op ganschde lijn. We spreken reeds beschaafd.(In afwachting dat wij het zijn.)

Nieuwis dit nu precies niet .Ook toen waren er reeds enkelen, die de wereld van bovenaf gingen hervormen. Ze waren gemakkelijk te herkennen,op 't eerste zicht. Ze droegen een macfarlane en daaronder een soort dwangbuis tot aan de keel toegeknoopt. Domenees om zoo te zeggen.Zij dronken geen alcoholen verdiepten zich in Ibsen. Wandelende manifesten. De muziekvoor hen, dat was Wagner. Overigens, wanneerer een trouwde, dan kregen zijn spruiten den naam Siegfried of Brunhilde. Of iets in den aard. Waarbij ge instinctmatig de hakken bij elkaar sloegt en de lach op uw lippen verstierf.De domenees moeten wel heel prolifiek geweest zijn, te oordeelen naar de opgeschoten ,bleeke jongelingen met hoornen brillen aan en het aantal theosophen, dokters in dít en dát, ,die thans de wereldbevolken.  
 

 

de Bom, Emmanuel (1938) (red.), 'Vlaandren, o welig huis'. In: Zooals Vlaamsche schrijvers hun land zien.Wereldbibliotheek, Amsterdam 1939.
https://www.dbnl.org/tekst/bom_001vlaa01_01/bom_001vlaa01_01.pdf

Andelhof: Gentsche typen

Andelhof, Emiel

 

(Gent, 10.12.1872 - Gent, 11.03.1942)

 

Volksdichter en folklorist, beminnelijk autodidact, zeer actief in de Koninklijke Bond der Oost-Vlaamse Folkloristen

 

Hij begon als behanger en werd later bediende als hoofdrekenkundige in de Luciferswerkhuizen te Gent. Zo’n 18 bijdragen in de Oost-Vlaamse Zanten, waaronder een uitgebreide studie over Gentse volks- en kinderspelen, bv. over de “Pietjesbak” in Dit is die excellente kronijke van de Brahmisten ofte van den Gentschen teerlingbak (1937).

 

Hij werd vooral bekend door de boeiende en nog steeds zeer leesbare verzameling Galerij van Gentsche typen (1942). Als volks- en gelegenheidsdichter stond hij in de traditie van Karel Lodewijk Ledeganck, Jan van Rijswijck, Napoleon Destanberg, August Hendrickx en Lodewijk de Vriese. Gelegenheidsgedichten schreef deze aartsrederijker, schatbewaarder en vaandeldrager van de aloude Koninklijke en Soevereine Rederijkerskamer van de Fonteyne in twee reeksen Dichtproeven (1912 en 1919). Zijn ars poetica verwoordde hij in een fraai sonnet Men en ik, verschenen in de tweede reeks Dichtproeven; zijn dichtersmotto luidde nuchter : “De kunst wordt vaak beknibbeld door elkeen, doch kunstig wrocht, op honderd, nog niet één !”.

 

 

Galerij van Gentsche typen – 32 kleurrijke straatberoemdheden uit het 19de-eeuwse Gent worden hierin voorgesteld zoals Fliepe de Skamoteur, Zot Sofietje, Siesken de Gistmarchand, Bertje de Mestraper, Karelke Waeri, Moustache Ramon enz. Die bekende, extravagante types uit het Gentse volksleven (marchands, kunstenmakers, artiesten, zonderlingen, …) worden nauwgezet maar ook met veel liefde en humor geportretteerd. Er zijn zeer veel verwijzingen naar Gentse straten, pleinen en winkels. Zoals over Siesken de Gistmarchand, die op de openbare verkoop van de Gentse dierentuin in april 1904 voor de grap hoger bood dan een circusdirecteur voor de olifant Jacob. Siesken bleef met de olifant zitten en de dag voordien had hij al een beer gekocht ! Op 17 mei werd de olifant gewurgd – met een strop van stalen kabels ! – en geslacht. De eigenaar van hotel Gambrinus in de Vlaanderenstraat verzorgde voor vrienden en kennissen een gastmaal met deze exotische brokjes.

Zo leveren deze gevarieerde portretten een ludieke schets van het Gentse 19de-eeuwse volksleven met typen die zijn “heengegaan met al die schoone gebruiken uit vroeger dagen, die door het moderne leven voor goed zijn verdreven”.

 

[Koen Temmerman]

 

Over E. Andelhof:

 

    Paul de Keyser: Voor den schrijver van de "Gentsche typen" Emiel Andelhof, bij zijn zeven kruiskens op december 1942, in: E. Andelhof: Galerij van Gentsche typen (1942), p. 7-12


Zot Sofietje

 

'T ZOT SOFIETJE  (A0030)

De begrafenisondernemers op de achtergrond vragen aan 't Zot Sofietje of ze geen "toerke" wilt doen in hun lijkwagen
Het figuur van 't Zot heeft hier een sterke gelijkenis met de werken van Botero

 


 

"Sieske de Gistmarchand, de Roste Wasser, Zot Sofietje, Sander den Oliekóeke en zoveel andere Kokedies verdienen ontegensprekelijk het recht als rasechte Gentse typen toegesproken te worden.  "

GHENDTSCHE TYDINGHEN Tweemaandelijks Kultureel Tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent V .Z.W.
9de Jaargang nr. 1 15 januari 1980

 

PS

  • "Zot Sofietje, steeds op wandel met een regenscherm"

 

 

Emiel Andelhof, Galerij van Gentsche typen (Gent: Bond der Oostvlaamse folkloristen, 1942). 

Plaag van Gent

 

DE PLAAG VAN GENT (T.M.308)


 Brusselsche straat.

Betekenis van De Plaag? 

maandag 28 december 2020

Man met de pijp

 

L'HOMME A LA PIPE - OUDE MARKT GENT (1923) (A209) 


 

L'HOMME A LA PIPE - OUDE MARKT GENT(A030) (1928)

Met opdracht aan Jef Singelijn MSK Gent 


 

PAS BOLCHEVISTE (1921) (A0050): eerste?

Dit is de man van de stoelenzetster van St. Niklaaskerk,aan hetzelfde raam getekend
Later bestaan er nog verschillende tekeningen en etsen van dit personage: "L'Homme à la pipe", ook in ets. Waarom JDB dit personage in 1921 "Pas Bolsjewist" noemt is me een raadsel. (JDB).

 

Soms gaat het om een soort inside joke zoals  één van de tekeningen van de man met de pijp heeft als titel Pas Bolcheviste (A0050)(1921). 

 

Waarom? 

 

In de Gentse kranten van toen staan artikelen over het gevaar van de communisten (heel specifiek de “bolchevisten”). Zelfs de socialisten hebben het over de barbaarse bolsjevisten.

 

(De Bosljevisten richten zich vooral tegen God en de godsdienst).

 

Zijn echtgenote Romanie was stoeltjeszetster in de Sint-Niklaaskerk en katholiek (kunnen we vermoeden) en misschien had haar man wel revolutionaire ideeën in gedachten maar helemaal niet gewelddadig. En JDB maakte daar iets geestig van…  

 

De man met de pijp verschijnt vaker in zijn werk als een 

een komische noot. Zijn aanwezigheid relativeert de scène. 

Een vrolijke noot is een komisch element te midden van serieuzer materiaal, vaak bedoeld om de spanning wat te verminderen. Als stijlfiguur heeft een vrolijke noot vaak de vorm van een komische scène, een komisch personage of een scherpzinnige dialoog.

[RS1]

Het is ook mogelijk dat JDB verwijst naar een populair toneelstuk wat hij volgens mij nog deed in zijn titels. Specifiek kan het hier gaan om een toneelstuk van Henri Van Daele (1877-1957) in samenwerking met Jean Ray (ook bekend als John Flanders). In het blad Ons Land (26.09.1913) beschrijft Ray hoe hun komedie Bolchevist uit 't Patershol uit 1919 tot stand kwam (Vandamme 2020). 

 


(zie toneelstuk...) 



* zie zelfde raam

 

 


 
L'HOMME A LA PIPE (147) (1925)



L'HOMME A LA PIPE (148) (1925) 


 

L'HOMME A LA PIPE (149) (1924) 


 

Le Fumeur (329) (1934)

Een exemplaar gezien genummerd 17 // 57 (zeer verwonderlijk want normaal zijn deze exemplaren genummerd in Romeinse cijfers)



 

 

De Bruycker, Theatre/Theater/Opera


THEATRE TENOR 1907 (022)










Ets van dokter Keersmakers (privé collectie)








THEATRE TENOR1907  (023)
B0073 THEATER 



THEATRE JUMELLES 1907 (024)


In de loop van de 19de eeuw verschijnt de toneelkijker, en in het begin van de 19de eeuw kon ook het grote publiek zo"n kijker betalen, zoals blijkt uit deze ets. Dezelfde figuur vinden we terug op de volgende ets (025).


THEATRE PARADIS (025)

Er komen ook steeds meer regels...


Zie het opschrift: verboden te wateren. 
Zie de tekst onderaan: kan ik niet lezen (John)

THEATRE LOHENGRIN 1907 (027,028)


Eind 19de eeuw werden de muziekdrama's van Wagner ook in Gent opgevoerd. Met die opvoeringen maakte de regie ook gebruik van de technieken die in Bayreuth werden ontwikkeld: om de scène zichtbaar te maken werd de orkestbak lager geplaatst en de lichten in de zaal gedimd. Zo ontstond een andere manier van aandacht....
(Jonckheere, p. 32). 

(De programmatie van Wagner moet een statement geweest zijn gezien het Frans de taal was van de Gentse elite).  




"What style is it?

Lohengrin, an opera first performed in 1850, is Romantic to its core. That is partly because of its musical language and partly because of its theming. For the subject of Lohengrin is Medieval German legend. Romanticism (1800-1890) as a cultural force - in art, literature, and music - was intimately tied up both with nascent nationalism, especially in Germany, and a resurgent Medievalism. Artists turned away from the rationality and reason of the Enlightenment and of the Classics, and looked to the Middle Ages for inspiration. That's why I've combined it with Two Men Contemplating the Moon (1820) by Caspar David Friedrich, another of the great German Romantics.

In his 1853 essay Opera and Drama, which serves as the manifesto for Wagner's musical world-view, he theorised that music should always be subservient to emotion and storytelling. Hence he argued that leitmotifs - themes for particular people, places, or feelings - should act as the basic building blocks of opera rather than the traditional mixture of aria and and recitative. You can feel that emotional and dramatic weight here.

I should add that the Lohengrin Prelude is often performed as a standalone orchestral piece. Such is true of many preludes and overtures. They developed in the Baroque Era as the opening for operas and other large-scale works, setting the scene both musically and thematically. But, during the Romantic Era, many preludes and overtures were written as standalone atmospheric and storytelling pieces.

Who was Richard Wagner?

Richard Wagner (1813-1883) is a giant of musical history. He took Romantic Music to its limits - and beyond. For Wagner was more of an innovator than a traditionalist, and for a long time German music was defined by him: either you were one of his followers or you were not. For example, Wagner wrote his own librettos - sort of like operatic screenplays - which was fairly unusual. But such was Wagner's unique energy and passion.

He wanted to achieve a total work of art where music, text, story, and performance were all deeply intertwined and inseparable. Hence the magnitude of Wagner's compositions. His masterpiece was the Ring Cycle, which comprises four separate operas with a total runtime of about fifteen hours; it took over two decades to write. Wagner achieved his dream here; a total synthesis of art in which music was the vehicle for storytelling of the highest and most dramatic order.

For some idea of Wagner's fame and popularity, even his own lifetime, it should suffice to know that an entire opera house was built for the debut performance of his Ring Cycle in 1876, the Bayreuth Festspielhaus. Ever since its opening an annual festival has been held where Wagner's major works are performed. It continues to this day.




Tekening: B0053 THEATER // HET ORKEST
De engelenbak 
 
RS: een wat vreemde naam gezien de engelenbank zich bovenaan het theater bevond. Het gaat hier om de orkestbak. 
 
 




A.165 THEATRE  
A.166 THEATRE 

A.167 THEATRE 

A.168 THEATRE 

A.169 THEATRE 


 A.170 THEATRE 

 A.171 THEATRE 

A.172 THEATRE, GENTSE BURGERS.
n

https://dbnl.org/tekst/woes002verz06_01/woes002verz06_01_0040.php

De vergelijking tusschen den ‘Straat-veger’ en den ‘Engelenbak’ wijst beter nog, allicht, op zulke gemoedsverandering. Niet meer dan elders gaf, weliswaar, De Bruycker hier het zeer bijzondere, zoo in décor als in personnages van het gekozen geval op in deze wakke en

[p. 929]
walmende, onreine en stofferige schouwburg-galerij, met de zee-groene schilder-muren en de harde, zwarte, vuil glimmige banken, waar de plaats-nummers nog nauwelijks leesbaar zijn, onder de schaarsche verlichting en 't hellende dak, dat den rug kromt: de sjofele menschen, de armzalige breinen, die zich zat laten zingen aan muziek. En zij luisteren, weinig-bekommerd om de sierlijkheid der houding of de snede der kleeding. Zij luisteren met alle hunne gespannen aandacht, de nederige schooiers om schoonheid, de bedelaars om kunst. Iedere week vindt gij ze terug op vaste dagen; zij zijn strenge critici, maar verworven dat recht door hunne onafwendbare oplettendheid en de jaren-lange ondervinding, die de vergelijking leert... En zie ze nu maar: den dikken, gulzigen puffer die door het kijk-glas de vormen bestudeert der ‘forte-chanteuse’, den slungelig-langen kerel, die geblaseerd de meest-afdoende uitspraak weet te geven; de ‘geloovige’ eindelijk, geheel overgeleverd aan wat op tooneel gebeurt... En hiervan hadde De Bruycker in anderen tijd, misschien, alleen het leelijke en dierlijke van getoond. Zie echter, hoe meer-innige communie met het leven hem thans eene atmospheer liet treffen, van, onmiddellijk-aandoende, vroomheid, van - laat het woord herhaald wezen - onmiskenbaar ‘geloof.’

Van de Woestijne:

“Hij zou ze ontmoeten onder de gewone bezoekers van den Engelenbak en van de Wacht-zaal-derde-klasse, aan de ‘Visch-mijn’ en op den ‘Prondel-markt’. En 't werden, naast de armzalige voet-slepers van op straat, de schaarsche star-luisterende, schichtig, geëxalteerde smoelen, die hoog bij de zoldering hunne tooneel-woede bot-vieren aan gillende tenors en de weinig-gekleede danseresjes".

(Van de Woestijne 1912 in Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 22 (1912).


 
 


Aquarel A.014 DE CANTATRICE, VINA BOVI, OPERA GENT 


A.173 THEATRE, FEMME MONDAINE. 
A.174 THEATRE, FEMME MONDAINE. 
A.175 CAFE CHANTANT 


A.182 DE CANTATRICE  

A.183 TRISTAN EN ISOLDE OPERA GENT 



A.019 DE CANTATRICE  

  Cantatrice (1902) (zie Jonckheere): onder piano begeleiding zingt Madame Blanche 'La Chanson des Roses'. Reclame voor Bockbier, Franse opschriften. Het gaat om een optreden in een café chantant (een café met podium met veel attracties.
 
 
 
 
A.115 CAFE CHANTANT
In de beschrijving van de veiling waar het werk verkocht is, werd deze prent als schouwveger bestempeld.
Verkocht bij De Vuyst 
 
A.114 BAL NA DE MARKT 

A.163 BALLERINA 


 A.164 DE VIOLIST 

 

A.204 LE VIOLIST 


A.237 THEATER GENT  

A.278 FEMME MONDAINE AU THEATRE  


PS

Lot n° 1185

JULES DE BRUYCKER (1870-1945)

Résultat : Non Communiqué
"Kiekenskot Théatre de Gand". Ets op simili-Japans papier. Getekend in potlood "JDBruycker" en eigenhandig getiteld. In kader. Lit.: JDB Online nr. 28. 345 x 245 mm

JULES DE BRUYCKER (1870-1945) Eau-forte sur simili-Japon. Signée et titrée à la mine de plomb. Encadrée. Lit.: JDB Online nr. 28. 345 x 245 mm




J.D.B. 027 THEATRE PARADIS 1907
H 350-B 250
L.R.22



Vernis Mou:

Theatre, Le Paradis (Grande Planche)- etching and soft ground etching, good condition. 15 1/4 x 11 1/4''

Zeeman met pijp

 Zeeman met Meerschuimen Pijp (A302).



zondag 27 december 2020

La Chaisière/Romanie

 
 
 
 
Tekening LA CHAISIERE (A0048)
De stoelenzetster van St. Niklaaskerke - "Romanie" (gedateerd: 1921)




LA CHAISIERE (B0110).





ROMANIE, DE STOELTJESZETSTER UIT DE ST. NIKLAASKERK (A0400)
 
Jules De Bruycker heeft bijna 3 dezelfde werken gemaakt. In de map welke hij bewaarde in de crypte van St.Baafskathedraal. Deze werken dragen allemaal de stempel van D.B. en de opdracht aan welke van de dochters of echtgenote ze bestemd waren (John checken).











Romanie was de stoeltjeszetter in de Sint-Niklaaskerk en kon JDB dus op alle momenten dat hij dat wou in de kerk binnenlaten.
 

De stoeltjeszetster als kleurrijke figuur kreeg veel aandacht in zowel de literatuur (Gerard Walschap) als de beeldende kunst (Jules De Bruycker) en werd bezongen door regionale historici zoals G.P. Baert (14) en de onvolprezen Magda Cafmeyer (15).  Ook lexicografisch bleef ze bestaan (16). Ze behoorde bij het “meubilair” van de kerk zoals de koster en hulpkoster, de roedrager, de suisse, de organist, de zangmeester, de grafdelver, pastoorsmeid en andere beoefenaren van kleine officies.  De stoeltjeszetster kon als het moest ook optreden als kerkwachter. Maar vooral was zij een onderdeel van de sociale economie.  Voor een weduwe was het naast toewijding eerst en vooral een aanvullend inkomen.  
 
Het raam is bekend uit het werk van JDB. Het betreft het huis van Romanie en haar man in de Cataloniestraat waar JDB kind aan huis moet geweest zijn. 
 
 
En zijn verschillene portretten van de man van Romanie die steeds als l'Homme à la Pipe verschijnt aan het raam aan de Cataloniestraat.


Tekening DE MAN VAN ROMANIE VOOR ZIJN RAAM IN DE CATALONIESTRAAT (A0410). 


 

A0411 DE MAN VAN ROMANIE 

 
Het zicht uit het raam verandert wel eens.
 
Er zijn nog een aantal prenten waar dit raam een rol speelt, zoals Vue de ma fenêtre (uit Sites et Visions).




https://gentdekuip.com/cataloniestraat/

 

Cataloniëstraat | DE KUIP – GENT (Belgium) 

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...