dinsdag 29 december 2020

de Bom:

" Ik ben sindsdien nooit meer naar den ‘uil’ teruggekeerd, maar ik heb den vagen indruk dat Jules de Bruyckerer thans vruchteloos naar zijn types zou zoeken. Want ook díe hebben de pijp aan Maarten gegeven. Het algemeen nivelleeringsproces gaat zijn gang. Zelfs het dialekt is bezig met zijn laatste kruim te verliezen. Standardiseering op ganschde lijn. We spreken reeds beschaafd.(In afwachting dat wij het zijn.)

Nieuwis dit nu precies niet .Ook toen waren er reeds enkelen, die de wereld van bovenaf gingen hervormen. Ze waren gemakkelijk te herkennen,op 't eerste zicht. Ze droegen een macfarlane en daaronder een soort dwangbuis tot aan de keel toegeknoopt. Domenees om zoo te zeggen.Zij dronken geen alcoholen verdiepten zich in Ibsen. Wandelende manifesten. De muziekvoor hen, dat was Wagner. Overigens, wanneerer een trouwde, dan kregen zijn spruiten den naam Siegfried of Brunhilde. Of iets in den aard. Waarbij ge instinctmatig de hakken bij elkaar sloegt en de lach op uw lippen verstierf.De domenees moeten wel heel prolifiek geweest zijn, te oordeelen naar de opgeschoten ,bleeke jongelingen met hoornen brillen aan en het aantal theosophen, dokters in dít en dát, ,die thans de wereldbevolken.  
 

 

de Bom, Emmanuel (1938) (red.), 'Vlaandren, o welig huis'. In: Zooals Vlaamsche schrijvers hun land zien.Wereldbibliotheek, Amsterdam 1939.
https://www.dbnl.org/tekst/bom_001vlaa01_01/bom_001vlaa01_01.pdf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...