maandag 30 september 2019
Kantwerksters of spellewerkster (Rolweg)
Rolweg: kantwerksters of spellewerkers aan het werk in de Rolweg.
Guido Gezelle, Dichtwerken (deel 1 en 2) · dbnl
https://www.dbnl.org/tekst/geze002fbau01_01/geze002fbau01_01_0792.php
[Spellewerkend zie 'k u geerne]
Spellewerkend zie 'k u geerne,
vingervaste, oudvlaamsche deerne;
die daar zit aan 't spinnen, met
't vlugge allaam, uw kobbenet.
Vangen zult g' ... hoe menig centen
in die looze garenprenten,
die gij neerstig, heen en weêr,
krabbelt, op uw kussen neêr?
Schaars genoeg om licht en leven,
schamel dak en doek te geven
u, die kanten wijd en breed
werkt aan 't koninginnenkleed.
[p. 260]
Vangen zult ge, o, schatten geene;
maar mijn hert, dat hebt ge, kleene,
vast gevangen in den draad,
dien gij van uw' stokken laat.
Geren zie 'k uw lantje, al pinken,
nauwe een leeksken olie drinken,
en u, 't bolglas doorgebrand,
volgen, daar ge uw' netten spant.
Spellewerkster, wat al reken
spellen zie 'k u neêrwaards steken
in uw kussen, slag op slag,
meer als ik getellen mag!
‘Ieder steke maakt me indachtig
hoe men 't hoofd van God almachtig’
zegt ge, ‘en tot zijn bitter leed,
vol van scherpe doornen smeet.’
‘En ik rake, alzoo 't voorheden
altijd mijns gelijken deden,
eerst mijn hoofd, een' spelle in d'hand,
eer ik ze in mijn kussen plant.’
Zingen hoore ik u, bij 't nokken
met uw' honderd spinnerokken,
wijls een lied wel, lieve: och laat
mij eens hooren hoe dat gaat!
En zij zong, de maged mijne,
't liedtje van Heer Alewijne,
hoe, vol wreedheid ongehoord,
's konings dochter hij vermoordt.
[p. 261]
Dan, den ‘telling’ zong zij mede,
na des spellewerkers zede,
‘Een is een,’ dat oud gezang,
van wel dertig schakels lang.
Zingt mij nog, mijn lieve kleene,
van de Moeder maged reene,
van sinte Anne, die gij dient,
als uw' besten hemelvriend.
Zong zij dan, al twee drie hoopen
stokken deur malkaar doen loopen,
weêr een liedtjen, op den trant
van heur spellewerkend hand:
‘Reine maged, wilt mij leeren,
na verdienste uw' schoonheid eeren,
die, van Gods gena verrijkt,
versch gevallen snee' gelijkt.
Onbevlekt zijt ge, en gebleven
reine maged, al uw leven:
wit als snee' zoo, Moeder mijn,
laat mij, laat mijn handwerk zijn.
Laat mij, een voor een, de vlassen
webben aan malkaar doen wassen,
die ge mij beginnen zaagt,
te uwer eere, o Moeder Maagd!
Onbevlekte, nooit volprezen,
laat 't begin en 't ende wezen,
van al 't gene ik doe en laat,
als dit maagdelijk gewaad.
[p. 262]
Dan, wanneer mij garen, stokken,
webbe en al wordt afgetrokken,
zoete lieve-Vrouw-ter-snee',
spaart mij van 't onendig wee!’
9-1-1893
Chrysanthemen, hofsch gegroei,
dat den winter komt beschimpen,
met het glimpen
en den gloei
van uw kakelbont gebloei!
Chrysanthemen, wit en rood,
blauw en bruin, en geel- en valuw,
peersch en paluw,
kleen en groot,
zad van verwe, en derf als dood.
Chrysanthemen, fijn geplooid
zijn de riemkes, zijn de snaren
van uw' blâren;
en gemooid,
of er goud ware op gestrooid.
Chrysanthemen, te allen kant
steken, scherpgevind, de vonken
uwer lonken
al ons land,
spijts den winter, heel in brand.
Chrysanthemen, zot gemutst,
kroes van hare of lang van stressen,
al in klessen
saamgedutst,
of verkloerijd en verklutst.
[p. 263]
Chrysanthemen, gij zijt recht
schoone, als 't zonneweêre u zegent,
maar, beregend,
hangt ge, oprecht,
lijk bij dranke, en scheef gevrecht.
Chrysanthemen, in Japan
houdt men wijdag te uwer eeren,
's jaars twee keeren;
alleman
droomt en dicht van u, alsdan.
Chrysanthemen, menigwerf
mocht ik uw' gedaante aanschouwen
op den blauwen
fijnen scherf,
mat van 't eeuwig mesgekerf.
Chrysanthemen, weêr 'k u vrij
levend, of geschilderd vinde;
welbeminde
blommen, gij
herontwekt het herte mij.
Chrysanthemen, heidendsch kruid,
Katharinendag staan open
al uw' knopen:
eer ik sluit,
weest haar toegewijd! - 't Is uit.
(Aan Jos. Samyn)
22/23-11-1890
Guido Gezelle, Dichtwerken (deel 1 en 2) · dbnl
https://www.dbnl.org/tekst/geze002fbau01_01/geze002fbau01_01_0792.php
[Spellewerkend zie 'k u geerne]
Spellewerkend zie 'k u geerne,
vingervaste, oudvlaamsche deerne;
die daar zit aan 't spinnen, met
't vlugge allaam, uw kobbenet.
Vangen zult g' ... hoe menig centen
in die looze garenprenten,
die gij neerstig, heen en weêr,
krabbelt, op uw kussen neêr?
Schaars genoeg om licht en leven,
schamel dak en doek te geven
u, die kanten wijd en breed
werkt aan 't koninginnenkleed.
[p. 260]
Vangen zult ge, o, schatten geene;
maar mijn hert, dat hebt ge, kleene,
vast gevangen in den draad,
dien gij van uw' stokken laat.
Geren zie 'k uw lantje, al pinken,
nauwe een leeksken olie drinken,
en u, 't bolglas doorgebrand,
volgen, daar ge uw' netten spant.
Spellewerkster, wat al reken
spellen zie 'k u neêrwaards steken
in uw kussen, slag op slag,
meer als ik getellen mag!
‘Ieder steke maakt me indachtig
hoe men 't hoofd van God almachtig’
zegt ge, ‘en tot zijn bitter leed,
vol van scherpe doornen smeet.’
‘En ik rake, alzoo 't voorheden
altijd mijns gelijken deden,
eerst mijn hoofd, een' spelle in d'hand,
eer ik ze in mijn kussen plant.’
Zingen hoore ik u, bij 't nokken
met uw' honderd spinnerokken,
wijls een lied wel, lieve: och laat
mij eens hooren hoe dat gaat!
En zij zong, de maged mijne,
't liedtje van Heer Alewijne,
hoe, vol wreedheid ongehoord,
's konings dochter hij vermoordt.
[p. 261]
Dan, den ‘telling’ zong zij mede,
na des spellewerkers zede,
‘Een is een,’ dat oud gezang,
van wel dertig schakels lang.
Zingt mij nog, mijn lieve kleene,
van de Moeder maged reene,
van sinte Anne, die gij dient,
als uw' besten hemelvriend.
Zong zij dan, al twee drie hoopen
stokken deur malkaar doen loopen,
weêr een liedtjen, op den trant
van heur spellewerkend hand:
‘Reine maged, wilt mij leeren,
na verdienste uw' schoonheid eeren,
die, van Gods gena verrijkt,
versch gevallen snee' gelijkt.
Onbevlekt zijt ge, en gebleven
reine maged, al uw leven:
wit als snee' zoo, Moeder mijn,
laat mij, laat mijn handwerk zijn.
Laat mij, een voor een, de vlassen
webben aan malkaar doen wassen,
die ge mij beginnen zaagt,
te uwer eere, o Moeder Maagd!
Onbevlekte, nooit volprezen,
laat 't begin en 't ende wezen,
van al 't gene ik doe en laat,
als dit maagdelijk gewaad.
[p. 262]
Dan, wanneer mij garen, stokken,
webbe en al wordt afgetrokken,
zoete lieve-Vrouw-ter-snee',
spaart mij van 't onendig wee!’
9-1-1893
Chrysanthemen, hofsch gegroei,
dat den winter komt beschimpen,
met het glimpen
en den gloei
van uw kakelbont gebloei!
Chrysanthemen, wit en rood,
blauw en bruin, en geel- en valuw,
peersch en paluw,
kleen en groot,
zad van verwe, en derf als dood.
Chrysanthemen, fijn geplooid
zijn de riemkes, zijn de snaren
van uw' blâren;
en gemooid,
of er goud ware op gestrooid.
Chrysanthemen, te allen kant
steken, scherpgevind, de vonken
uwer lonken
al ons land,
spijts den winter, heel in brand.
Chrysanthemen, zot gemutst,
kroes van hare of lang van stressen,
al in klessen
saamgedutst,
of verkloerijd en verklutst.
[p. 263]
Chrysanthemen, gij zijt recht
schoone, als 't zonneweêre u zegent,
maar, beregend,
hangt ge, oprecht,
lijk bij dranke, en scheef gevrecht.
Chrysanthemen, in Japan
houdt men wijdag te uwer eeren,
's jaars twee keeren;
alleman
droomt en dicht van u, alsdan.
Chrysanthemen, menigwerf
mocht ik uw' gedaante aanschouwen
op den blauwen
fijnen scherf,
mat van 't eeuwig mesgekerf.
Chrysanthemen, weêr 'k u vrij
levend, of geschilderd vinde;
welbeminde
blommen, gij
herontwekt het herte mij.
Chrysanthemen, heidendsch kruid,
Katharinendag staan open
al uw' knopen:
eer ik sluit,
weest haar toegewijd! - 't Is uit.
(Aan Jos. Samyn)
22/23-11-1890
zaterdag 28 september 2019
maandag 9 september 2019
Voddenmarkt
https://www.fine-arts-museum.be/nl/de-collectie/jules-de-bruycker-voldenmarkt?artist=de-bruycker-jules-1
Jules de Bruycker Voddenmarkt (1902)
"In hetzelfde jaar (1902) exposeert JDB
voor het eerst in het Driejaarlijks Salon van Gent (met de steun van de
juryleden Delvin en Emiel Claus): de aquarellen de Vismijn (A051) en de Voddenmarkt (
dat laatste werk wordt aangekocht door de staat)".
Kunstwerk « Voldenmarkt » – Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
Beschrijving
- Zwart krijt, aquarel op papier gekleefd op karton
- Afmetingen: 620 x 880 mm
- Publiek domein
John DB
De Voddenmarkt die de staat kocht in 19…. ? moet te vinden zijn op één of andere website.(Kunstpatrimonium België). Zeker is, dat zij ergens in Brussel zit (MSKB).
Gezien het MSKG zijn eerste De Bruycker verworven heeft in 1914 en de volgende in 1920, en dat het privé legaten waren.
Het werk dat het meest in aanmerking zal komen is, bij de aquarellen de A031 1902 - daarna het A032 - A036 en het A037.
Ik heb ook geen weet, dat het ooit op een tentoonstelling geweest is.
A.051 MARKT OP HET VEERLEPLEIN
Vismarkt voor het Gravensteen.Gezien het MSKG zijn eerste De Bruycker verworven heeft in 1914 en de volgende in 1920, en dat het privé legaten waren.
Het werk dat het meest in aanmerking zal komen is, bij de aquarellen de A031 1902 - daarna het A032 - A036 en het A037.
Ik heb ook geen weet, dat het ooit op een tentoonstelling geweest is.
A.051 MARKT OP HET VEERLEPLEIN
Verzameling G.K.Antwerpen.
A.031 OUDE MARKT TE GENT (DE VRIJDAGSMARKT)
A.032 OUDE MARKT TE GENT (ST. JACOBS)
A.033 OUDE MARKT TE GENT
A.036 OUDE MARKT ST.JACOBS GENT
A.037 OUDE MARKT ST.JACOBS GENT
zaterdag 7 september 2019
Taalkwesties
6. Bonnel, "Herinneringen aan Juul de Bruycker,"
p. 1064, "Nooit of nimmer heb ik, in al die vele jaren, politieke of
taalkwesties met hem besproken. Wel kon hij, af en toe, schertsend of
sarkastisch een schot -- voor of tegen -- aflaten. Verder ging het niet."
wandelaar
JDB, De Wandelaar (aquarel)
checken en opzoeken
Hier komt de volksgeneeskunde in haar pejoratieve
betekenis tot haar volste recht. In de rapporten van de gerechtelijke politie
maken we kennis met een heksenjacht op verboden medicamenten of drogues en
verboden reclamebriefjes. Beide zijn wapens van de misdaad van de “charlatans”
(afgeleid van het Italiaans “cialatano”, dit is mooiprater, ciarlare: praten,
babbelen).
Afgestudeerden, die van stad tot stad trokken, werden “wandelaars”
genoemd. In het stedelijk archief zijn heel wat documenten van het Medisch
College voorhanden over oogmeesters, kiestrekkers, operateurs, steen- en
breuksnijders, die hun kunst wilden demonstreren op het markttheater. Hierbij
horen ook wandelaars, kwakzalvers, en charlatans, die op onwettige wijze hun
brood trachtten te verdienen door verkoop van wonderdoende drankjes, poeders,
pillen, kruiden en drogen.
Mevr. Keppens-Dentandt M.J.
Hellens
"Een auteur als Erwin Mortier heeft nog in zijn succesrijke
roman Godenslaap (2008) de wereld van de Franstalige burgerij in het Vlaanderen
van de Belle Epoque opgeroepen en
daarna, in een essay over Franz Hellens, zijn waardering voor zijn voorganger
uitgedrukt. Het is tevens een pleidooi om, in de veelstemmigheid van de wereld van morgen, ‘onze’ wereld van gisteren
niet te vergeten."
Straatveger
De straatveger als type in de kunst.
Kunstenaar Francis Alÿs ten voeten uit | De Morgen
Wat Alÿs meteen aantrok in Mexico was de microkosmos van schoenpoetsers, handelaars, marktkramers, venters en straatvegers. Ze komen vaak terug in zijn video’s, foto’s en prachtige tekeningen: dat gaat van een bijna feeëriek ‘ballet’ van straatvegers die in de nachtelijke straten een onoverzienbare hoop zwerfvuil samenbrengen, tot een actie waarin Alÿs zelf een blok ijs door de Mexicaanse straten vooruitduwt, tot die na negen uur gesmolten is tot een ijsklontje. Die laatste video geeft een beeld van de zin of de onzin van het dagelijkse gesjouw van de straatventers met hun karretjes.In een van zijn eerste werken liet Alÿs zich fotograferen te midden van werkzoekenden die zich opstellen op het centrale plein van de stad met een kartonnen bordje in de hand. Alÿs presenteerde zich als “turista” naast loodgieters en schrijnwerkers. Met tekeningen, animatie, video en een marxistische uiteenzetting maakte hij een indrukwekkende installatie over werk en arbeid, waarbij hij uitging van de schoenpoetsers in de straten van Mexico.Alÿs is een betrokken kunstenaar. Maar ziet hij zichzelf ook als een politiek kunstenaar? “Politiek is een van de sociaaleconomische elementen waar je in een samenleving mee moet omgaan”, is zijn antwoord. Zijn kunst is niet zozeer bedoeld als statement dan als een uitnodiging om na te denken.Francis Alÿs mag dan niet de vlotste spreker zijn, de Goudvis-documentaire is alleszins een sfeervol opgenomen introductie tot zijn veelzijdig, integer, intrigerend en vaak erg esthetisch werk. (ER)
Kunstenaar Francis Alÿs ten voeten uit | De Morgen
Wat Alÿs meteen aantrok in Mexico was de microkosmos van schoenpoetsers, handelaars, marktkramers, venters en straatvegers. Ze komen vaak terug in zijn video’s, foto’s en prachtige tekeningen: dat gaat van een bijna feeëriek ‘ballet’ van straatvegers die in de nachtelijke straten een onoverzienbare hoop zwerfvuil samenbrengen, tot een actie waarin Alÿs zelf een blok ijs door de Mexicaanse straten vooruitduwt, tot die na negen uur gesmolten is tot een ijsklontje. Die laatste video geeft een beeld van de zin of de onzin van het dagelijkse gesjouw van de straatventers met hun karretjes.In een van zijn eerste werken liet Alÿs zich fotograferen te midden van werkzoekenden die zich opstellen op het centrale plein van de stad met een kartonnen bordje in de hand. Alÿs presenteerde zich als “turista” naast loodgieters en schrijnwerkers. Met tekeningen, animatie, video en een marxistische uiteenzetting maakte hij een indrukwekkende installatie over werk en arbeid, waarbij hij uitging van de schoenpoetsers in de straten van Mexico.Alÿs is een betrokken kunstenaar. Maar ziet hij zichzelf ook als een politiek kunstenaar? “Politiek is een van de sociaaleconomische elementen waar je in een samenleving mee moet omgaan”, is zijn antwoord. Zijn kunst is niet zozeer bedoeld als statement dan als een uitnodiging om na te denken.Francis Alÿs mag dan niet de vlotste spreker zijn, de Goudvis-documentaire is alleszins een sfeervol opgenomen introductie tot zijn veelzijdig, integer, intrigerend en vaak erg esthetisch werk. (ER)
Abonneren op:
Posts (Atom)
Daumier
Honoré Daumier, Het drama (ca 1860) (oil on canvas)
-
Constantinus De Bruycker (1823-1896), een neef van de vader van JDB en een kunstschilder met een zekere reputatie (hij participeerde aan de ...
-
D.135 ALBUM "SITES ET VISIONS DE GAND" checken of ik geen werken bespreek na de aankondiging van het verschijnen van...
-
Hotel Ganda Wanneer Karel van de Woestijne ca. 1910 uit Brussel op bezoek kwam naar Gent, logeerde en at hij in het hotel-restauran...