Vlaamse Primitieven (Wikipedia)
De term “Vlaamse primitieven” of “primitifs flamands” komt uit de jaren 1840. Toen men onder de invloed van de romantiek de gotische schilderkunst begon te herwaarderen werd de term “primitif” geïntroduceerd om de vroeg Italiaanse schilderkunst te beschrijven.
Naar analogie ging men de laatgotische schilders waarvan de productie in Vlaanderen, Brabant en Doornik te situeren was, "Les Primitifs flamands" of in het Nederlands de "Vlaamse Primitieven" noemen.[12] Het woord 'primitif' moet hier begrepen worden in de betekenis van 'vroeg’, ‘eerst’ of ‘aanvankelijk’ zoals het gebruikt werd om de kunst van Fra Angelico te beschrijven, kunst met een “pureté primitif”. De term was niet bedoeld als een pejoratief epitheton.
Lang voor de tentoonstelling van 1902, in 1842, werd de term al gebruikt om de achterliggende schilderschool te benoemen als de “École primitive flamande”. Hoewel er in België en bij de Franse kunsthistorici nog discussie was over de te gebruiken terminologie, raakte de term snel ingeburgerd door het succes van de zogenaamde "Exposition des Primitifs Flamands", een grote overzichtstentoonstelling gehouden in Brugge in 1902.[13] Dit evenement bracht bij onderzoekers, maar ook bij het grote publiek de schilderkunst uit de lage landen van de 15e eeuw blijvend onder de aandacht.
Het cultuurnationalisme van de Duitsers heeft ertoe geleid dat zij de term Vlaamse Primitieven trachtten te vervangen door een omschrijving die deze school bij het Duitse culturele erfgoed zou onderbrengen. Friedrich von Schlegel was een van de eerste Duitse romantici en cultuurnationalisten die de werken van Jan van Eyck claimden als altdeutschen Gemälden en hij plaatste hem in een Keulse school die al twee eeuwen voor Van Eyck een bloeiperiode doormaakte!
Max Friedländer.
Voor Friedländer was het onmogelijk om te erkennen dat de meesterwerken van de vroege noordelijke renaissance uit het zuiden of uit de Franse invloedssfeer afkomstig waren hij stelde dan ook dat de term ‘Vlaamse Primitieven’ inaccuraat was omdat in deze school veel schilders voorkwamen van buiten het graafschap Vlaanderen. De Nederlanden daarentegen waren voor hem een integraal deel van de Duitse historie en maakten deel uit van de Duitse cultuur.[16] Van Jan van Eyck maakte hij trouwens kortweg een Duitse schilder.[17] Het was voor hem dus een elegante oplossing om van altniederländische Malerei te spreken waarmee hij die kunststroming incorporeerde in de Duitse cultuur en ontnam aan wat hij zag als de Franse cultuur maar wat in feite Vlaams erfgoed was.
De albums over de tentoonstelling ‘Les Primitifs flamands’ (1902) | Gruuthusemuseum
In de zomer van 1900 wil men in Brussel een tentoonstelling over de Vlaamse Primitieven laten plaatsvinden. Enkele belangrijke bruikleengevers weigeren echter – bruikleengevers uit… Brugge.
Daarop beslist het organiserend comité om de tentoonstelling in Brugge te houden.
PS
Khnopff reisde in 1902 in een fiacre naar de tentoonstelling van de Vlaamse Primitieven – hij wou de vernieuwing in Brugge niet zien.
Wikipedia
The visual language of these prints drew from the Flemish traditions of Brueghel and Bosch as well as the story of Ulenspiegel. Flemish artists of De Bruycker’s generation had rediscovered the art of the Flemish primitives through the exhibition 'Les Primitifs Flamands' ('The Flemish Primitives') held in Bruges in 1902. Each artist had reacted to this rediscovery in a personal way.Foto van de affiche genomen in tentoonstelling Gaasbeek :
Details
- Titel: Brugge. Vlaamse Primitieven. tentoonstelling van 400 schilderijen
- Maker: Amédée Ernest Lynen
- Datum: 1902/1902
- Herkomst: Koninklijke Bibliotheek van België, Prentenkabinet
- Type: poster
- Rechten: © KBR, Bruxelles, Cabinet des estampes
Valerieus de Saedeleer & Vlaamse Primitieven
“De tentoonstelling te Brugge over de Vlaamse Primitieven in 1902 heeft op hem een grote indruk gemaakt, voornamelijk Pieter Bruegel. Niet enkel Bruegel, maar evenzeer zijn verblijf te Sint-Martens-Latem én zijn bekering tot het katholicisme zijn de invloeden waarin hij zijn eigen stem, zijn eigen stijl vond.”
http://filistyns.be/
Recensie Cyriel Buysse
PS
De tentoonstelling van de Vlaamse Primitieven in 1902 was een bijzondere aanzet voor hun artistieke ommekeer.
http://users.skynet.be/lit/Van_de_Woestyne_LW_2010.htm
"In 1902 bezoeken Karel en hij herhaalde malen de omvangrijke tentoonstelling over de Vlaamse primitieven in Brugge. Ze zijn er allebei geweldig van onder de indruk. Gustave voelt zich als een Vlaamse primitief in de twintigste eeuw, net zoals hij grote bewondering koestert voor de Italiaanse meesters Fra Angelico en Giotto en voor Pieter Bruegel. Al die landelijke, religieuze en traditioneel figuratieve elementen, die hij met een verbazingwekkende snelheid absorbeerde, bezorgen hem oppervlakkig gezien een vrij bedaagd imago. De prachtige tentoonstelling in het Museum voor Schone Kunsten in Gent (tot 27 juni 2010) en het degelijke boek dat bij die gelegenheid bij het Mercatorfonds is verschenen, doen de waarheid evenwel geen geweld aan wanneer ze hem als een 'onorthodoxe modernist' presenteren".
Karel van de Woestijne (1903), ‘De Vlaamsche Primitieven,
hoe ze waren in Brugge’. Gent-Antwerpen: Den Nederlandschen Boekhandel. Zie ook
in Verzameld werk. Deel 4. Beschouwingen over literatuur en kunst · dbnl
https://www.dbnl.org/tekst/woes002verz06_01/woes002verz06_01_0002.php
Geen opmerkingen:
Een reactie posten