....schrijft Guilbeaux op 18 augustus in de brief aan Emile Verhaeren waarin hij zijn vriend aanbeveelt:
U herinnert zich nog wel mijn vriend Frans Masereel, de jonge Gentse artiest wiens talent u hebt erkend. Tijdens ons bezoek in St. Cloud heeft hij u Les usines en een ‘Vlaams’ gedicht uit ‘Toute la Flandre’ laten zien. Hij had het plan opgevat om 15 à 20 gedichten van u te illustreren met houtsneden. Een uitgever hier in Genève, die prachtige kunstuitgaven heeft, Sonor, me du Stand (uitgever van Pages d'Art) is bereid het boek uit te geven. Wilt u Vallette iets laten weten, zodat Sonor het met hem eens kan worden over een regeling voor de auteursrechten. Ik hoop en geloof dat u zult willen instemmen met dit project van een artiest die een verbluffend goed inzicht in uw werk heeft.2Uit de verwijzing naar het bezoek in St. Cloud blijkt dat Masereel zich vergist als hij later beweert dat hij zijn landgenoot Verhaeren nooit heeft ontmoet, ‘hoewel ik heel jong al, vanaf mijn zestiende, een van de weinige Gentenaren was die zijn boeken kochten.’3 De dichter heeft geen bezwaar tegen de Geneefse uitgave, en op 23 november schrijft Masereel hem dat hij samen met Guilbeaux een definitieve keuze van vijftien gedichten heeft gemaakt - ‘Ik hoef u niet te vertellen hoe gelukkig ik me voel, nu ik deze fragmenten van uw werk mag illustreren.’4
Interessant is de keuze van de gedichten, omdat ze
Masereels meest opvallende affiniteiten met Verhaerens poëzie
illustreert. Behalve in de verbondenheid met het Vlaanderen van ‘Les
vieux maîtres’ komen die ook aan het licht in het natuurgevoel van ‘Soir
religieux’, de sensualiteit van ‘Les spectacles’ en de sociale
bewogenheid van ‘Les pauvres’, ‘Les usines’ en ‘Le tribun’ - een gedicht
dat Masereel in gedachten moet hebben als hij in 1918 de eerste prenten
van 25 Images de la passion d'un homme snijdt:
Enfant, il a grandi sur le trottoir des villes / en un faubourg lépreux, livide et convulsé, / où des hommes rageaient de se sentir serviles / toujours et prisonniers des vieux passés.5Twintig jaar later zullen met ‘Le tribun’ verwante taferelen ook nog opduiken in Du noir au blanc, de suite die George Grosz niet ten onrechte als ‘Verhaeren in Holzschnitt’ bestempelt.
Wegens de oorlogsomstandigheden komt de bibliofiele editie Quinze poèmes d'Emile Verhaeren pas in juni 1917 in de handel, maar uit de brief van Guilbeaux blijkt dat de tien houtsneden bij
|
|
[p. 57]
| |
‘Les
usines’ evenals de illustraties bij een van de gedichten uit ‘Les
Flamandes’ al in 1914 of 1915 in Parijs zijn ontstaan. In een lyrisch
nawoord noemt Octave Uzanne de jonge Vlaming een waardig opvolger van de
houtsnijders uit de 15de en de 16de eeuw.
|
woensdag 12 december 2018
Masereel en Verhaeren
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Patershol
https://gandante.be/product/zoektochtboekje-sherlock-holmes-in-het-patershol/ Zoektochtboekje: Sherlock Holmes in het Patershol Kostpr...
-
Constantinus De Bruycker (1823-1896), een neef van de vader van JDB en een kunstschilder met een zekere reputatie (hij participeerde aan de ...
-
D.135 ALBUM "SITES ET VISIONS DE GAND" checken of ik geen werken bespreek na de aankondiging van het verschijnen van...
-
Hotel Ganda Wanneer Karel van de Woestijne ca. 1910 uit Brussel op bezoek kwam naar Gent, logeerde en at hij in het hotel-restauran...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten