Joos Florquin, Ten huize van... 1 · dbnl
Masereel in de Eerste Wereldoorlog. Een grote schok voor de
wereld en voor Masereel persoonlijk.
“Ik had in Gent moeten loten, zegt men geloof ik, en ik had
mij er uitgeloot, om precies te zijn met het nummer 1696. Met zo een hoog
nummer moest ge geen soldaat worden. Ik ben toen naar Frankrijk vertrokken en
was daar toen in 1914 de oorlog uitbrak. Ik werd naar België teruggeroepen want
ik behoorde tot de zogenaamde Garde
Civique. Gij weet dat niet zo, ge zijt te jong om u dat te herinneren. Ik
ben dus terug naar België gegaan. Toen ik in Gent aankwam waren de Duitsers nog
in Luik: ze werden tegengehouden door het fort van Loncin en door andere
vestingen. Toen ze dan nader kwamen heeft men mij in Gent gezegd: vertrek maar
als ge wilt. Ik ben dan terug naar Parijs gegaan, met heel wat moeilijkheden
trouwens. Daar ben ik dan gebleven tot in 1916.
(…)
Dat kontakt met Romain Rolland is voor u van grote betekenis
geweest.
Natuurlijk. Hij is een van de grootste mannen, die ik in
mijn leven ontmoet heb.
Die groep van Romain Rolland nam toen in volle oorlog een
zeer pacifistische houding aan. Naar het woord van Rolland, dachten zij er niet
aan deel te nemen aan de broedermoord der Europese volkeren. Dat was toen voor
een Belg of een Fransman zeker geen ortodox standpunt.
Nee en het was ook vrij gevaarlijk. Maar het lag in mij en
ik kon niets anders doen. Ik ben altijd hartstochtelijk voor de vrede geweest
en ik voelde mij toen al wereldburger. Ik was ervan overtuigd dat die oorlog
een zuiver kapitalistische zaak was en daar kon ik me zeker niet voor
inspannen. Daarom vormden wij daar in Zwitserland die pacifistische groep, die
pacifistisch was omwille van het pacifisme en omwille van de tendens van die
oorlog.
In de Tweede Wereldoorlog was de toestand helemaal anders;
ik ben natuurlijk altijd pacifist gebleven maar ik ben ook anti-nazi geworden.
Ik heb dan wel partij gekozen omdat het een oorlog was om een ideologie op te
dringen en ik ben altijd een verwoed voorstander van de vrijheid geweest.
Toen u tijdens de Eerste Wereldoorlog in Zwitserland was,
hebt u uw ideeën met de pen gepropageerd, als ik het zo mag zeggen. U hebt uw
gedachten in tekeningen uitgedrukt.
Het schijnt dat de oorlog altijd een grote invloed op mij
heeft gehad. Ik heb dan altijd het gevoel dat ik met mijn tekeningen en
houtsneden iets aan de mensen moet zeggen.
Die roeping heb ik in Zwitserland ontdekt. Ik begon van 1917
tekeningen te maken voor het pacifistisch-humanistisch maandblad Les Tablettes.
Dat blad stelde ik op met verscheidene vrienden, te samen ook met schrijvers en
dichters.
Ook voor ‘La Feuille’ hebt u tekeningen gemaakt.
Ongeveer 3 duizend. Elke dag heb ik voor dat blad een
karikatuur met anti-oorlogsstrekking gemaakt en dan nog wel in Oostindische
inkt. Ik kreeg 's avonds van het persagentschap een telegram en dan had ik twee
uur tijd om mijn tekening te maken en een legende te vinden. Een selektie van
die tekeningen, ongeveer 1600 werd verzameld in enkele boeken Politische
Zeichnungen, die de Russen later hebben uitgegeven. Ze werden ook in
verschillende talen en verschillende landen gepubliceerd. Ze stellen allerhande
tonelen en situaties voor, die tegen de oorlog pleiten: heuvels van lijken die
tot aan de hemel reiken, oorlogsindustriëlen die kinderen voor de kanonnen
plaatsen, enz.
Thomas Mann heeft van u gezegd dat u vóór de oorlog
nationalist en realist was en na de oorlog universalist en Europees kunstenaar.
Thomas Mann heeft dat gezegd en ook anderen hebben in die
zin gesproken. De waarheid is dat ik vroeger inderdaad naturalist was maar
nationalist ben ik nooit geweest want van in mijn eerste jeugd was ik Europees
gericht. Het was trouwens de reden waarom ik uit Gent weg wilde. Vlaams realist
was ik zeker in mijn Gentse tijd en het is zeker dat de oorlog er veel heeft
toe bijgedragen mij de zin en betekenis van vele dingen duidelijk te maken.
Hangt die ontwikkeling ook niet samen met uw evolutie naar
een marxistische levensbeschouwing?
Ik zou zeggen van wel. Reeds vroeg werd ik door het sociale
aangesproken en als jonge knaap liep ik mee in de socialistische stoeten van
Eedje Anseele en woonde vele van zijn meetings bij. Voor een bourgeoiszoon was
dat toch niet zo gewoon.
Had u daar thuis geen last mee?
Toch niet, mijn vader had daar begrip voor. Ik herinner me
nog die naamloze massa mensen die 's morgens vroeg om zes uur op hun kloefen
aan onze deur voorbijgingen. Ze werkten van zes uur 's morgens tot zeven uur 's
avonds: ze stonden negen, tien uur aan de getouwen voor een hongerloon, 2,50
fr. per dag. Dat heeft mij opstandig gemaakt.
Dan zijn er ook nog geschriften die mij beïnvloed hebben. De
vrouw van professor Mac Leod had verscheidene boeken van de Russische
anarchisten in het Vlaams vertaald en die heb ik als jonge vent allemaal
gelezen. Dat heeft wel een grote invloed gehad.
Florquin, Joost (1961), Frans Masereel. Ten huize van... 1 · dbnl
https://dbnl.org/tekst/flor007tenh01_01/flor007tenh01_01_0014.php
https://dbnl.org/tekst/flor007tenh01_01/flor007tenh01_01_0014.php
Geen opmerkingen:
Een reactie posten