Jules De Bruycker (1870-1945), Grande Ville, self portrait of the artist as a Marabout and the title probably referring to the illustrator Grandville, 1929 (le Roy 161). This etching only exists in proof states, almost always dedicated and dated by the artist. This example dated 29 June 1934 and dedicated to A. Taevernier, 34,7 x 17,5 cm (plate), signed, dated and dedicated in pencil bottom right, with title and mention 'Etat' bottom left. Reframed in the original frame.
Tekening Grande Ville (B0185)
Ets GRANDE VILLE (255) 1929
Een marabou
Jean Ignace Isidore Gérard 1803-1847) bekend onder de naam Jean-Jacques or J. J. Grandville.
Grandville (1803-1847) was een van de blangrijkste caricaturisten uit de 19de eeuw. Hij kreeg vooral bekendheid door dieren die gekleed zijn als mensen. Het blijkt een manier om bepaalde karaktertrekken te ontmaskeren via het masker van een dier
Er was echter één negentiende-eeuwse kunstenaar die was geobsedeerd door de zich voltrekkende veranderingen en wiens werk er een griezelige illustratie van vormde. Grandville publiceerde zijn Het publieke en het privéleven van de dieren in afleveringen tussen 1840 en 1842.
Op het eerste gezicht lijken de dieren van Grandville, die zijn gekleed en zich gedragen als mensen, aan te sluiten bij de oude traditie waarin iemand wordt geportretteerd als een bepaald dier om een aspect van zijn karakter te benadrukken. Het ging erom de geportretteerde een masker op te zetten dat hem tegelijkertijd ontmaskerde. Het dier is het toonbeeld van de betreffende karaktertrek: de leeuw staat voor absolute moed, de haas voor lafheid. Ooit stond het dier dicht bij de oorsprong van die eigenschap, en het was door het dier dat deze voor het eerst herkenbaar werd. Vandaar dat het dier haar ook zijn naam gaf.
Maar als je Grandvilles etsen beter bekijkt, dringt het tot je door dat het schokkende ervan in feite wordt veroorzaakt door een beweging die tegengesteld is aan wat je eerst had aangenomen. Deze dieren worden niet ‘geleend’ om mensen te analyseren, er wordt hier niets ontmaskerd, integendeel. Deze dieren zijn de gevangenen van de menselijk-sociale situatie waaraan ze gedwongen zijn deel te nemen. De inhalige aasgier is als huisbaas veel angstaanjagender dan als vogel. De dinerende krokodillen zijn vraatzuchtiger aan tafel dan in de rivier.
In plaats van te dienen als verwijzing naar de oorsprong of als morele metaforen, worden de dieren hier en masse gebruikt om situaties te ‘bevolken’. De beweging die zou eindigen met de banaliteit van een Disney, begon als een verontrustende profetische droom in het werk van GDürerrandville.
De honden in Grandvilles ets van het hondenasiel lijken helemaal niet op echte honden: ze hebben weliswaar een hondenkop maar ze ondergaan hun gevangenschap als mensen.
‘De beer is een goede vader’ laat een beer zien die mismoedig een kinderwagen achter zich aan trekt, als een doodgewone menselijke kostwinner. Het eerste deel van Grandvilles werk eindigt met de woorden: ‘Goedenacht dus, beste lezer. Ga naar huis, sluit uw kooi goed af, slaap lekker en droom iets moois. Tot morgen.’ Dieren en ‘volk’ zijn in zekere zin synoniem geworden, hetgeen wil zeggen dat de dieren uit het gezicht verdwijnen.
Een latere tekening van Grandville, getiteld ‘De dieren gaan aan boord van de stoomark’, laat aan duidelijkheid niets te wensen over. In de joods-christelijke traditie was de ark van Noach de eerste geordende bijeenkomst van mensen en dieren. Die bijeenkomst is nu voorbij. Grandville laat ons het grote vertrek zien. Er trekt een trage stoet van uiteenlopende soorten langs de kade, met hun rug naar ons toe. Hun houdingen suggereren de typische twijfels van emigranten die op het punt staan hun land te verlaten. In de verte zie je een loopplank waarover de eerste dieren al aan boord zijn gegaan van de negentiende-eeuwse ark, die eruitziet als een Amerikaanse stoomboot. De beer. De leeuw. De ezel. De kameel. De haan. De vos. Exeunt.
PS
The success of this work led to his being engaged as artistic contributor to various periodicals, such as La Silhouette, L'Artiste, La Caricature, Le Charivari; and his political caricatures which were characterized by marvelous fertility of satirical humour, soon came to enjoy a general popularity.
Little Egret by OHARA KOSON
Dürer, De Ooievaar
Albrecht Dürer, De ooievaar, Pentekening op papier, 28 x 19 cm,
gesigneerd en gedateerd bovenaan in het midden: 1517 en het monogram AD
ineen, Museum voor Schone Kunsten, Elsene
Peter Vos:
BARON RAYMOND DE MEESTER DE BETZENBROEK ,ECOLE BELGE (1904-1995)Le maraboutSculpture en bronze à patine brune sur base circulaire.
James Ensor en de oude meesters | James Ensor
http://jamesensor.vlaamsekunstcollectie.be/nl/bronnen/webpublicaties/james-ensor-en-de-oude-meesters
Al deze Britse publicaties waren succesvol en inspireerden kunstenaars op het vasteland, zoals bijvoorbeeld de Fransman J.J. Grandville (1803-1847) in zijn boek Petites misères humaines (1843). Grandville was een gevierd graficus en publiceerde zijn fantasierijke prenten in de meest bekende tijdschriften van die tijd zoals L'Artiste, Le Magasin pittoresque, L'Illustration en Charivari. In zijn geïllustreerde werken Un autre monde (1844) en Les Métamorphoses du Jour (1829) wordt de mens als dier voorgesteld met dezelfde passies en onhebbelijkheden zoals men die kan ontdekken in Gulliver's Travels (eveneens door Grandville geïllustreerd in een Franse uitgave van 1838). De invloed van Grandville laat zich gelden in Ensors ets De zonderlinge insecten (T. 46) uit 1888 of in het olieverfschilderij De fantastische muzikanten (Tr. 337) uit 1891.
Relatie: Balzac en Grandville
Beelden uit het persoonlijke en openbare leven der dieren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten