Comme c'est long. Nous n'avonçons pas. |
La Justice |
Ce titre fait référence à un dessin du caricaturiste Jean-Louis Forain paru le 9 janvier 1915, dans le journal L’Opinion. On y voit deux poilus dans une tranchée. L’un dit à l’autre " Pourvu qu’ils tiennent. – Qui ça ? – Les civils. " A l'époque, cette caricature provoque une polémique énorme et donne lieu à une chanson " Ohé m'sieur Forain ", composée par Aristide Bruant et créée par une des plus grandes vedettes de l’époque, le comique troupier Polin. Dans cette caricature, Forain montre les difficultés rencontrées par les civils et les soldats pendant la Première Guerre mondiale, et renverse la vision traditionnelle qui met généralement les mots " Pourvu qu'ils tiennent " dans la bouche des civils.
Jean Louis Forain: A collection of 177 sketches (HD)
Naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling:
Guillaume Apollinaire «No man but Molière could match the sublime humour of Forain, which is not without bitterness.» (1)
Joris-Karl Huysmans « Monsieur Forain studied his art with Manet and Degas, which does not at all mean that he imitates or copies them; for he has a very distinctive temperament, a very special vision […] Monsieur Forain is one of the most incisive painter of modern life that I know. » (2)
Henri de Toulouse-Lautrec « I belong to no school. I work on my own. I admire Degas and Forain.» (3)
(1) Chronique d’Art 1902-1918
(2) ‘L’Exposition des Indépendants en 1880’ in L’Art Moderne, Paris, 1883
(3) Jules Renard, Journal 1887-1910, edition presented et annotated by H. Bouillier, Paris, Robert Laffont, 1900
========================================================================"Als tekenaar heeft hij geleden onder de naam van ‘karikaturist’ die zijn vroegste tekenwerk hem bezorgde. Tegen die denigrerende kwalificatie heeft De Bruycker zich heftig, maar niet altijd succesvol verzet. Wat dit betreft kreeg hij echter onverhoopt hulp van Karel van de Woestijne, die in zijn Dagboek van den oorlog (nov. 1915) onder het trefwoord ‘karikaturen’ het met name had over ‘De Bruycker, de bittere Gentenaar, wien iedere prent als een wraakneming op het leven is, en die meer schrik aanjaagt dan hij zou doen lachen; geen karikaturist dus, gelijk men het algemeen opvat, minder karikaturist zelfs dan een Daumier of een Forain, en wien het “castigat ridendo” (= hij kastijdt al lachende) vreemd bleef, hij, die alleen spot, en met welke oneindig-droeve gelatenheid!, om wat hij in de mens onverbeterbaar acht’. " Ons Erfdeel
Uit Naegels (?)
Ook voor Forain had JDB bewondering zegt de weduwe. Nochtans is de techniek van Forain en JDB gans verschillend.
In de tijd van Forain ging men streven in Frankrijk, naar de voudigde klare techniek, als reactie tegen de zwaar gesausde ets, en de burijngravure met ingewikkeld systeem van gekruiste
Bij Forain is de lijn zuiver niettegenstaande een ingewikkeld door elkaar wriemelen. (4) ziet de .etsen van Forain veel vlugger tot stand gekomen dan die van De Bruycker. Hij liet de naald met een grotere spontaneïteit over het koper gaan. (5)
In het werk van De Bruycker vinden we enerzijds de aandacht om picturale tooneffecten te verkrijgen, aanderzijds aandacht aan de lijn waarin hij beter dan in de tekening zijn visie veel scherper en analytischer kan weergeven.
Bib Nationale:
Il reconnaissait spécialement chez Forain « la » verve amère, la pointe féroce, la “profonde connaissance de l'humanité” et écrivit à l'un de ses amis : “Quand, oubliant la modestie élémentaire, je crois que mon orgueil a besoin d'être tempéré, la comparaison de la réalité avec une planche de Forain me ramène de suite à la saine mesure de ma valeur ».
Bij Huys (34).
JDB beklaagt zich erover dat hij door de slechte muntkoers niet in staat is werken te kopen van Forain, Zorn, Brangwyn. (1927)
Bij Huys (33):
Bij het voorbereiden van de Catalogue vermeldt hij de CR van Forain en Zorn als goede voorbeelden.
Guérin Marcel, Forain aquafortiste catalogue raisonné de l’œuvre gravé de l’artiste, Paris, H. Floury, 1912
1911-HG
Geen opmerkingen:
Een reactie posten