https://sfcdt.wordpress.com/2021/10/03/
De prenten van Jan Frans Cantré zijn echter veel minder van kwaliteit dan van Jozef Cantré, de oudere broer staat in een Gentse traditie van Jules De Bruycker en Cecile Cauterman, een karikaturaliseren van de volksmens, waar bij De Bruycker misschien nog enig mededogen te bespeuren valt, is dat bij Cauterman helemaal verdwenen, ze doet dit ook niet met ideologische bedoelingen zoals een George Grosz, maar ‘als stijl’ en vanuit de hoogte, typische vrouwelijke fijngevoeligheid. Bij de oude Cantré komt daar nog een eenvoudiger lijnvoering bij kijken, een clichématig werken met de houtsnede, waardoor de prenten een louter lokale betekenis overhouden – is Jozef Cantré een meester, en in veel prenten zelfs de meester van Masereel, dan is Jan Frans Cantré een académicien – alhoewel ook hij veelbelovend begonnen is – ergens moet hij geblokkeerd geraakt zijn, wie in het eigen milieu blijft, wordt al te dikwijls veroordeeld tot een kooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten