https://adoc.pub/onze-biljetten-bestaan-jaar.html
Ontwerp van Emile Vloors voor het biljet van 100 F 1933 met de Waalse haan en de Vlaamse Leeuw. Geweigerd! Men verkoos de versie hieronder met een “minder verleidelijke” Schelde, en minder federalistisch!
ten de meeste Europese centrale banken reeds de plaatdruk, behalve in Frankrijk en België waar alle biljetten nog steeds in de traditionele hoogdruk werden aangemaakt. De eerste probeersels gebeurden met behulp van de Nationale Bank van Hongarije: de drukpers von Heinrich, zo genoemd naar de directeur van de drukkerij van de Hongaarse bank, werd uitgetest met het biljet van 10 frank van de Banque du Congo Belge dat in 1937 werd uitgegeven. Het ontwerp was van de hand van A. Hallet, maar de gravure werd verricht door de Hongaarse graveur Horvath die reeds volop vertrouwd was met de specificiteit van de plaatdrukgravure. Het biljet gaf voldoening. Men testte nog andere drukpersen uit en men ging in eigen land op zoek naar een tekenaar die tegelijk een ervaren etser was. Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Bruycker met de vraag om haar nieuwe biljetten, de zogenaamde dynastiereeks, te ontwerpen. De reeds bejaarde kunstenaar weigerde de opdracht wegens het te kleine formaat. Uiteindelijk zou Jules Vanpaemel de reeks ontwerpen. Het werk werd nog voor de oorlog aangevat, tijdens de oorlog voortgezet en slechts na de oorlog afgewerkt. Tot grote spijt van Jules Vanpaemel zag de Bank zich echter door de oorlogsomstandigheden toch nog genoodzaakt zijn ontwerpen in hout en niet in metaal te graveren. De plaatdruk zou pas in de volgende reeks, de zogenaamde eeuwfeestreeks, uitgegeven vanaf 1950, worden toegepast.