Academisme (Wikipedia)
Academische opleiding
In de 19e eeuw moesten jonge artiesten jarenlang een strenge
opleiding volgen. Alleen studenten met een referentie van een professor
in de beeldende kunst werden toegelaten tot de
École des Beaux-Arts.
Het voornaamste deel van de opleiding bestond uit tekenen. Het
schilderen kwam pas aan het eind van de opleiding. De studenten
kopieerden de klassieke beeldhouwwerken en moesten de basisprincipes van
contour, licht en schaduw onder de knie krijgen. Door het natekenen
leerden de studenten hoe het originele kunstwerk tot stand zou zijn
gekomen.
Als ze slaagden voor dit onderdeel mochten ze de gipsen kopieën van
klassieke beelden natekenen, daarna mochten ze met levende modellen
oefenen. Schilderen werd pas een onderdeel van de opleiding na 1863. Aan
het eind van de opleiding trad de student toe tot een studio van een
academicus en kon hij leren hoe hij moest schilderen. De studenten
konden meedingen naar de
Prix de Rome. De winnaar kreeg een beurs om te studeren aan de
Villa Medici
in Rome.
Een succesvolle tentoonstelling in de Salon betekende dat de kunstenaar
door de gevestigde orde in de kunstwereld werd erkend. Het hoogst
bereikbare doel was het lidmaatschap van de
Académie Française en erkend te worden als een academicus.
Academische kunst in de 19e eeuw
Gedurende de 19e eeuw was de Europese kunst doordrongen van de
invloed van academische kunst en vooral van de Académie des Beaux Arts.
Wilden kunstenaars in de
Parijse Salons exposeren dan moesten zij zich houden aan de regels van deze academie. De Salons werden gehouden in het
Louvre in de
Salon d'Apollon en waren destijds de belangrijkste Europese exposities van beeldende kunst. Vanaf 1903 kwam daar de
Salon d'Automne
bij. De Salons trokken enorme bezoekersaantallen, wel 50.000 bezoekers
op een gewone zondag en tot 500.000 over de duur van de expositie, een
periode van twee maanden.
Het academisme bleef niet verschoond van kritiek. Een scheldnaam van de Franse academiekunst was 'Art pompier', letterlijk
brandweerkunst, een verwijzing naar de net-echt blinkende helmen van de afgebeelde historische helden. Het
impressionisme,
dat gedurende de 19e eeuw opkwam, stond lijnrecht tegenover de
gestileerde, aan regels gebonden, kunst van de academisten. De
impressionisten werden veelvuldig door de Salons geweigerd. Naarmate de
moderne schilderkunst oprukte en de academisten zich halsstarrig bleven
verzetten tegen deze vooruitgang verloren zij ten slotte hun invloed.
Notities bij de
lessen van JDB aan de Academie:
“De basis van
het academisch programma is
grotendeels gelegd in 1860 en ziet er uit als volgt. Alle
leerlingen werden verplicht eerst een jaar basisopleiding
te volgen. Grondbeginselen. Daarnaast had men de Tekenafdeling
die zes jaar omvatte en bestond uit drie afdelingen (van
grondbeginselen tot het volledige
figuur). Deze zes jaar vormen een voorbereiding op de
schildersklas, het zevende jaar. Elk van de zes jaren bestond uit een praktische en een theoretische afdeling
die een bepaald schema
volgt: lijntekenen, schaduwtekenen, tekenen naar het antieke hoofd en ornamenten, tekenen
naar de antieke figuur, tekenen naar de natuur. Vanaf 1914
zal men ook een
aparte
schildersafdeling
hebben”
Elk van de
zes jaren bestond uit een praktische en een theoretische afdeling
die een bepaald schema
volgt: lijntekenen,
schaduwtekenen,
tekenen naar het antieke
hoofd en ornamenten, tekenen
naar de antieke figuur, tekenen naar de natuur
“vanaf twaalf jaar
worden toegelaten aan de academie wanneer deze blijk gaf van enig tekentalent;
in de praktijk werd dit blijkbaar niet gestimuleerd”
Al heel jong wordt JDB ingeschreven aan de Gentse Academie
voor Schone Kunsten en volgt de lessen. Volgens het opzoekingswerk (Frank &
Eli) zou JDB dus al vanaf zijn tiende jaar naar de Academie gaan.
“Lijntekenen” (1880-1881) (behaalt de 16de
plaats),
(Lijntekenen: omtrektekenen en meetkundig tekenen;
eenvoudige voorwerpen waarop meetkundige wette werden toegepast”
<Na toelating tot het kunstonderwijijs begon men
in het eerste jaar met het 'tekenen naar den omtrek'. Men kopieerde er
eenvoudigweg antieke prenten, gevat in contouren. >
“Beginselen van
Tekenen” (1881-1882) (behaalt de 3de plaats),
“Antiek Hoofd” (1882 – 1884) (behaalt telken de 3de
plaats)
Antiek Hoofd? 'Antiek' was de volgende stap in de
opleiding, met het tekenen naar gipsmodellen. Steeds evolueerde men bij het
tekenen van kleinere delen, details soms, naar grotere ensembles.
Waarschijnlijk werden de leerlingen deze antieke vormen voorgeschoteld
ter imitatie, zonder dat na verloop van tijd de essentiele vraag werd gesteld
naar het waarom van deze modellen.
en tot slot de lessen “Antiek Hoofd” (1884-1885) (studeert
af met een 1ste plaats).
1884: overljden van zijn vader
De lessen “Antiek Figuur” (1885-1886) (behaalt hij een 1ste
plaats),
(omschrijving antiek figuur: achtereenvolgens ornament, kop,
torso en figuur)
* illustratie
“Levend Model”
(gedurende twee jaren 1886-1888)
<Het ene jaar legt hij slechts één, het andere jaar twee
van de drie opgelegde proefwerken af en wordt hij bijgevolg niet
geklasseerd.>,
Veel kopieerwerk naar de 19de-eeuwse chromo’s (zie:
“Vooruit”, 27.09.1962 naar aanleiding van een JDBr-tentoonstelling in “Open
kring - De Warande” in Gent, waar dergelijke jeugdwerkjes, zonder artistieke
pretentie, geëxposeerd waren; daarin toont de kunstenaar reeds ‘’zijn
zorgvuldig ontwikkelde gave voor precieuze detailwerking”).
1889
‘’Even later reeds toont de 18- en 19- jarige de eerste
tekenen van persoonlijke voorkeur voor de scherpe, maar verwrongen observatie
van gore straattafereeltjes. Deze neiging zien we dan in twee richtingen
evolueren: 1) naar karikaturale boertigheid van ‘De wachtzaal’; 2) naar de
grafische grootsheid van een drietal machtige tekeningen van dezelfde knokige
grijsaard” (Fons De Vogelaere, in:
“Vooruit”, 27.09.1962, naar aanleiding van de hoger vermelde tentoonstelling in
“Open Kring - Warande”).
Adressen: Korte Bellevuestraat 73 (volkstelling 1891),
Ottogracht 13 (20.04.1892) en Bijlokehof 7 (02.08.1892).
De lessen “Architectuurtekenen (1890 – 1892) (behaalt hij
een 1ste plaats
“Architectuurtekenen”), de lessen “Levend Model” (1893 – 1894) (met slechts één
proefwerk wordt hij niet geklasseerd). . Zijn leermeesters waren Th. Canneel,
L. Tytgadt en J. Delvin.
Uit Antrop:
“In 1893 trekt hij naar de Academie, en in zijn vrije tijd
begint hij te tekenen en te aquarelleren.”
Delvin: (vanaf 1881)
docent Klas der Grondbeginselen; vanaf 1892 Klas van Antiek
hoofd; evaluatie van de academie: 'Projet de réorganisation des cours à
l'Académie des Beaux-Arts à Gand' (juli 1892); programma-hervorming doorgevoerd
in 1912-1913.
Medeleerlingen waren o.m. …
De academieopleiding is hem eigenlijk helemaal niet
bevallen. Later zegt hij hierover ( geciteerd door Le Roy, p. 12): “J’étudiai
le dessin et l’architecture. Je dessinai les dieux de l’Olympe. Ils furent
ingrats, je n’en ai jamais rien tiré. Je dessinai des frises, des colonnes, des
temples grecs, romains, égyptiens, tout cela pour passer jours à coller du
papier ou à battre des matelas. Toute réflection faite, mes meilleurs leçons je
les ai prises: à la gare, dans la salle d’attente de 3e classe; au théâtre, sur les bancs du
Paradis et dans la rue. Ce sont
ces académies-là qui me fournissaient en abondance les types d’humanité qui
m’intéressaient”.
Adres: Kortrijksesteenweg 270 (12.11.1894).
Frank:
- Jules werd ingeschreven op de academie in 1882
(klopt met de info over de academie: “vanaf twaalfde” mocht
men zich inschrijven; klopt niet met wat Huys schrijft: in 1880 zou JDB
ingeschreven zijn in de Academie)
- Hij woonde toen in de Bellevuestraat 93 nu Raas Van
Gaverestraat. Zoals de
foto aantoont "meer dan vermoedelijk" in een
steegje van deze straat (zie
voor nr 95) (foto in bijlage) (RS: inderdaad, klopt).
- George Minne ging in die tijd ook naar de Academie
- Zie ook "derde" in 1983 - 1984 en 1ste in 1885 -
1986 en daarna in 1886 -
1887 had hij blijkbaar niet veel goesting meer...
- Jules had een hekel aan doorzichtkunde...
- In 1888 - 1889 geen Jules teruggevonden
- Tussen 1983 en 1887 volgde Jules GEEN les bij Delvin (lln
Delvin hebben we
gecontroleerd).
Volgende keer zoeken naar 1882 -1883 en na 1889... Wanneer
zat hij bij
Delvin?