woensdag 28 september 2022

Lessen Academie




Academisme (Wikipedia)

Academische opleiding


In de 19e eeuw moesten jonge artiesten jarenlang een strenge opleiding volgen. Alleen studenten met een referentie van een professor in de beeldende kunst werden toegelaten tot de École des Beaux-Arts. Het voornaamste deel van de opleiding bestond uit tekenen. Het schilderen kwam pas aan het eind van de opleiding. De studenten kopieerden de klassieke beeldhouwwerken en moesten de basisprincipes van contour, licht en schaduw onder de knie krijgen. Door het natekenen leerden de studenten hoe het originele kunstwerk tot stand zou zijn gekomen. Als ze slaagden voor dit onderdeel mochten ze de gipsen kopieën van klassieke beelden natekenen, daarna mochten ze met levende modellen oefenen. Schilderen werd pas een onderdeel van de opleiding na 1863. Aan het eind van de opleiding trad de student toe tot een studio van een academicus en kon hij leren hoe hij moest schilderen. De studenten konden meedingen naar de Prix de Rome. De winnaar kreeg een beurs om te studeren aan de Villa Medici in Rome. Een succesvolle tentoonstelling in de Salon betekende dat de kunstenaar door de gevestigde orde in de kunstwereld werd erkend. Het hoogst bereikbare doel was het lidmaatschap van de Académie Française en erkend te worden als een academicus.

Academische kunst in de 19e eeuw


Gedurende de 19e eeuw was de Europese kunst doordrongen van de invloed van academische kunst en vooral van de Académie des Beaux Arts. Wilden kunstenaars in de Parijse Salons exposeren dan moesten zij zich houden aan de regels van deze academie. De Salons werden gehouden in het Louvre in de Salon d'Apollon en waren destijds de belangrijkste Europese exposities van beeldende kunst. Vanaf 1903 kwam daar de Salon d'Automne bij. De Salons trokken enorme bezoekersaantallen, wel 50.000 bezoekers op een gewone zondag en tot 500.000 over de duur van de expositie, een periode van twee maanden.
Het academisme bleef niet verschoond van kritiek. Een scheldnaam van de Franse academiekunst was 'Art pompier', letterlijk brandweerkunst, een verwijzing naar de net-echt blinkende helmen van de afgebeelde historische helden. Het impressionisme, dat gedurende de 19e eeuw opkwam, stond lijnrecht tegenover de gestileerde, aan regels gebonden, kunst van de academisten. De impressionisten werden veelvuldig door de Salons geweigerd. Naarmate de moderne schilderkunst oprukte en de academisten zich halsstarrig bleven verzetten tegen deze vooruitgang verloren zij ten slotte hun invloed.



Notities bij de lessen van JDB aan de Academie:


“De basis van  het  academisch  programma  is  grotendeels  gelegd  in 1860  en  ziet  er  uit  als  volgt.  Alle  leerlingen  werden  verplicht  eerst  een  jaar  basisopleiding  te  volgen.  Grondbeginselen.  Daarnaast  had  men  de  Tekenafdeling  die  zes  jaar  omvatte  en  bestond  uit  drie  afdelingen  (van  grondbeginselen  tot  het  volledige  figuur).  Deze  zes jaar vormen een voorbereiding op de schildersklas, het zevende jaar. Elk van de  zes  jaren  bestond  uit  een  praktische  en  een  theoretische  afdeling  die  een  bepaald  schema  volgt:  lijntekenen,  schaduwtekenen,  tekenen  naar  het  antieke  hoofd  en  ornamenten,  tekenen  naar  de  antieke  figuur,  tekenen  naar  de  natuur.  Vanaf   1914   zal   men   ook   een   aparte   schildersafdeling   hebben”

Elk van de  zes  jaren  bestond  uit  een  praktische  en  een  theoretische  afdeling  die  een  bepaald  schema  volgt:  lijntekenen,  schaduwtekenen,  tekenen  naar  het  antieke  hoofd  en  ornamenten,  tekenen  naar  de  antieke  figuur,  tekenen  naar  de  natuur

“vanaf twaalf jaar worden toegelaten aan de academie wanneer deze blijk gaf van enig tekentalent; in de praktijk werd dit blijkbaar niet gestimuleerd”

Al heel jong wordt JDB ingeschreven aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten en volgt de lessen. Volgens het opzoekingswerk (Frank & Eli) zou JDB dus al vanaf zijn tiende jaar naar de Academie gaan.


“Lijntekenen” (1880-1881) (behaalt de 16de plaats),
(Lijntekenen: omtrektekenen en meetkundig tekenen; eenvoudige voorwerpen waarop meetkundige wette werden toegepast”

<Na toelating tot het kunstonderwijijs begon men in het eerste jaar met het 'tekenen naar den omtrek'. Men kopieerde er eenvoudigweg antieke prenten, gevat in contouren. >

 “Beginselen van Tekenen” (1881-1882) (behaalt de 3de plaats),

“Antiek Hoofd” (1882 – 1884) (behaalt telken de 3de plaats)

Antiek Hoofd? 'Antiek' was de volgende stap in de opleiding, met het tekenen naar gipsmodellen. Steeds evolueerde men bij het tekenen van kleinere delen, details soms, naar grotere ensembles. Waarschijnlijk werden de leerlingen deze antieke vormen voorgeschoteld ter imitatie, zonder dat na verloop van tijd de essentiele vraag werd gesteld naar het waarom van deze modellen.


en tot slot de lessen “Antiek Hoofd” (1884-1885) (studeert af met een 1ste plaats).

1884: overljden van zijn vader

De lessen “Antiek Figuur” (1885-1886) (behaalt hij een 1ste plaats),

(omschrijving antiek figuur: achtereenvolgens ornament, kop, torso en figuur)

* illustratie

 “Levend Model” (gedurende twee jaren 1886-1888)

<Het ene jaar legt hij slechts één, het andere jaar twee van de drie opgelegde proefwerken af en wordt hij bijgevolg niet geklasseerd.>,

Veel kopieerwerk naar de 19de-eeuwse chromo’s (zie: “Vooruit”, 27.09.1962 naar aanleiding van een JDBr-tentoonstelling in “Open kring - De Warande” in Gent, waar dergelijke jeugdwerkjes, zonder artistieke pretentie, geëxposeerd waren; daarin toont de kunstenaar reeds ‘’zijn zorgvuldig ontwikkelde gave voor precieuze detailwerking”).

1889
‘’Even later reeds toont de 18- en 19- jarige de eerste tekenen van persoonlijke voorkeur voor de scherpe, maar verwrongen observatie van gore straattafereeltjes. Deze neiging zien we dan in twee richtingen evolueren: 1) naar karikaturale boertigheid van ‘De wachtzaal’; 2) naar de grafische grootsheid van een drietal machtige tekeningen van dezelfde knokige grijsaard” (Fons De  Vogelaere, in: “Vooruit”, 27.09.1962, naar aanleiding van de hoger vermelde tentoonstelling in “Open Kring - Warande”).

Adressen: Korte Bellevuestraat 73 (volkstelling 1891), Ottogracht 13 (20.04.1892) en Bijlokehof 7 (02.08.1892).

De lessen “Architectuurtekenen (1890 – 1892) (behaalt hij een  1ste plaats “Architectuurtekenen”), de lessen “Levend Model” (1893 – 1894) (met slechts één proefwerk wordt hij niet geklasseerd). . Zijn leermeesters waren Th. Canneel, L. Tytgadt en J. Delvin.
Uit Antrop:
“In 1893 trekt hij naar de Academie, en in zijn vrije tijd begint hij te tekenen en te aquarelleren.”

Delvin: (vanaf 1881)
docent Klas der Grondbeginselen; vanaf 1892 Klas van Antiek hoofd; evaluatie van de academie: 'Projet de réorganisation des cours à l'Académie des Beaux-Arts à Gand' (juli 1892); programma-hervorming doorgevoerd in 1912-1913.

Medeleerlingen waren o.m. …

De academieopleiding is hem eigenlijk helemaal niet bevallen. Later zegt hij hierover ( geciteerd door Le Roy, p. 12): “J’étudiai le dessin et l’architecture. Je dessinai les dieux de l’Olympe. Ils furent ingrats, je n’en ai jamais rien tiré. Je dessinai des frises, des colonnes, des temples grecs, romains, égyptiens, tout cela pour passer jours à coller du papier ou à battre des matelas. Toute réflection faite, mes meilleurs leçons je les ai prises: à la gare, dans la salle d’attente de 3e  classe; au théâtre, sur les bancs du Paradis et dans la rue.  Ce sont ces académies-là qui me fournissaient en abondance les types d’humanité qui m’intéressaient”.
Adres: Kortrijksesteenweg 270 (12.11.1894).

Frank:

- Jules werd ingeschreven op de academie in 1882
(klopt met de info over de academie: “vanaf twaalfde” mocht men zich inschrijven; klopt niet met wat Huys schrijft: in 1880 zou JDB ingeschreven zijn in de Academie)
- Hij woonde toen in de Bellevuestraat 93 nu Raas Van Gaverestraat. Zoals de
foto aantoont "meer dan vermoedelijk" in een steegje van deze straat (zie
voor nr 95) (foto in bijlage) (RS: inderdaad, klopt).

- George Minne ging in die tijd ook naar de Academie
- Zie ook "derde" in 1983 - 1984 en 1ste in 1885 - 1986 en daarna in 1886 -
1887 had hij blijkbaar niet veel goesting meer...
- Jules had een hekel aan doorzichtkunde...
- In 1888 - 1889 geen Jules teruggevonden
- Tussen 1983 en 1887 volgde Jules GEEN les bij Delvin (lln Delvin hebben we
gecontroleerd).

Volgende keer zoeken naar 1882 -1883 en na 1889... Wanneer zat hij bij
Delvin?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...