dinsdag 8 december 2020

Van Herrewege

 

 

 Marc Dubois, Brussel: De basiliek van Koekelberg. Vlaanderen. Jaargang 33 · dbnl

https://www.dbnl.org/tekst/_vla016198401_01/_vla016198401_01_0006.php


 

https://www.dbnl.org/tekst/_vla016198401_01/_vla016198401_01_0006.php

Van huffel kwam uit een sociaal onbevoorrecht milieu en moest vrij vlug zijn studies opgeven om financiële redenen. Rond 1900 is hij werkzaam als meubelontwerper en van 1903 tot 1912 is hij in dienst bij de Gentse ingenieurarchitect en aannemer René Van Herrewege. Door zelfstudie en langs de praktijk om werkte Van huffel zich op tot architect. Louis Van der Swaelmen beschreef in 1925 deze figuur als ‘doordrongen van het bewustzijn en het scrupuleuze dat de ambachtslui van de gotiek kenmerkte... Zijn architectuur is doordrenkt van een sereniteit en een kwaliteit die haar een duidelijke en opmerkelijke plaats geeft tussen de realisaties van een groep uitzonderlijke kunstenaars’.

In functie van de nieuwe Basiliek werd Dom Sébastien Braun van de abdij van Maredsous door Mercier aangesteld om de eventuele nieuwe architect te begeleiden op liturgisch gebied. Van Herrewege, die bevriend was met Braun (ook een Gentse familie) stelde voor een kans te geven aan Van huffel. R. Van Herrewege had een volledig vertrouwen in zijn technisch kunnen maar zeker in zijn onvermoeibare werklust, wat op dat ogenblik wel een belangrijk element was gezien de haast van kardinaal Mercier. Van Herreweges voorstel werd aangenomen en in mei 1920 maakt Van huffel reeds een eerste reis, niet naar Mechelen (de aartsbisschop) maar naar Maredsous. Dit onderstreept duidelijk het belang van deze abdij in het gehele verhaal van de Basiliek. Van huffel had nog nooit een kerk gebouwd en was niet op de hoogte van de liturgische vernieuwing. Hierdoor kon men begrijpen waarom kardinaal Mercier niet enkel Dom S. Braun maar ook kanunnik Lemaire een begeleidende functie gaf. In de loop van het project verminderden de contacten met Lemaire, terwijl de vriendschap met S. Braun zo toeneemt dat hij als het ware Van huffels ‘geestelijke vennoot’ werd in het project. 

(…)
De eerste schetsen van het ontwerp verwijzen echter naar een totaal cirkelvormig gebouw. De verklaring hiervoor ligt bij architect H.P. Berlage. In november 1920 krijgt Van huffel van René Van Herrewege een boek met het overzicht van Berlages werk tot 1916. Hierin was niet enkel het ontwerp opgenomen voor het Vredespaleis (1907) maar ook zijn voorstel uit 1915 voor een ‘Pantheon der mensheid’. Dit laatste is geconcipieerd op basis van een centraalbouwprincipe en is omringd door acht fijne minaretachtige torens. Deze torens inspireerden Van huffel bij de vormgeving van zijn twee oosttorens. Van huffel maakt er geen kopieën van maar bewijst hierin ook zijn liefde voor plantstructuur qua opbouw. Men een grote fijnheid zoekt hij naar de optimale overgang van een vierkantig basisvolume naar een beëindiging in cirkelvorm.

 


 

 

PS Van huffel (Wikipedia)

 

Van huffel was van bescheiden afkomst. Zijn vader heette Vanhuffel, maar op de geboorteakte is de naam foutief ingeschreven als "Van huffel". Zonder naamsverandering blijft deze naam levenslang behouden.

Van huffel volgde een opleiding aan de Kunstacademie van Gent (afgebroken in 1901). Tussen 1896 en 1912 bedreef hij verschillende ambachten: schilder, decorateur, meubelmaker, metser, glazenier. Tussen 1895 en 1904 had de groep Kunst en Kennis een belangrijke invloed op zijn werk. Hij was gefascineerd door de schoonheid van bloemmotieven. Zijn ontwerpen voor meubels, tapijten en borduurwerk reflecteren de overgang van art nouveau naar functionalisme. Door zelfstudie werkte hij zich op tot architect (zonder diploma), waardoor hij totaalontwerpen kon uitvoeren.

In 1903 trad hij in dienst bij de Gentse bouwfirma Van Herreweghe & De Wilde. In 1912 werd hij zelfstandig architect. Vanaf 1914 werkte hij nauw samen met het Brusselse bedrijf L'Art Décoratif C. Dangotte[1], tussen 1918 tot 1921 werd hij ook aangesteld als artistiek directeur voor de interieurzaak. Hij zou de firma naar een artistiek niveau tillen dat het daarnaa nooit meer zou evenaren.

In 1926 nodigde Henry van de Velde Van huffel uit om kunstnijverheid te doceren aan het La Cambre-instituut in Brussel.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...