dinsdag 5 mei 2020

Permeke etsen


Over de etskunst schrijft Permeke – die JDB goed kent – een brief aan zijn zoon die wou etsen of graveren. Hij moedigt hem aan maar kan het toch niet laten zijn principe te herhalen, met name dat “origineele teekeningen het wèl halen bij n'importe welk procédés die altijd maar métier zijn, afkooksels van de spontane uitdrukking welke, zoo klinkt het zóó botst het direct en spasmodisch geboren worden. Crêatief.’ (brief 13.12.1943) (Van den Bussche 1986: 289). In dezelfde brief levert hij verdere commentaar op Ensor in het bijzonder (en van de weeromstuit geldt die opmerking ook voor de hele etsccultuur). Permeke waardeert het werk van Ensor, maar hij verwijt Ensor dat hij te veel exemplaren heeft laten drukken om “den kalant” te bevredigen: “Men moet de tirage kunnen beperken en daarnà de clichés vernietigen - om de waarde aan de goeie épreuven of hun waarde te behouden” (Van den Bussche 1986: 289).

Van den Bussche, Willy (1986), De brieven van Constant Permeke aan zijn zoon. Paul. Vlaanderen. Jaargang 35 (1986). Dbnl: 
https://www.dbnl.org/tekst/_vla016198601_01/_vla016198601_01_0064.php 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Heinrich Zille

  De Bruycker is perhaps to Ghent what the slightly older and more emphatically political artist Heinrich Zille was to Berlin. (Goddard: 27)...