“In his etchings of the war, his satire becomes a tragic thing and the prints surpass even those from Goya in horror. Goya gains his effects by extreme realism and the use of much gruesome detail. DB achieves results even more fearful by making use of a freer method of attack; - by introducing fiends when Goya uses corpses, by peopling every shadow with the hold of unknown horrors. (geciteerd bij Huys: 85)
Sturges, Lucy Hale,An Etcher of Flanders [Jules de Bruycker] [Electronic File]Champlain, N.Y.: Winfred Porter Truesdell, 1923. 9 pp. 5 illustrations. PDF file (approx. 1.75 MB). Originally published in The Print Connoisseur, 1923. Delivery in PDF format. The first complete Index to The Print Connoisseur, 1920-1932, is available as catalogue no. 319-3. Requires Adobe Reader or similar program to view.
"Naast Baertsoen muntte De Bruycker, een etser, hoven al de overige inzenders uit. Hij is wellicht de meest individueele, in ieder geval de meest ontroerende en pathetische van al onze teekenaars. Zijn evocaties zijn even machtig als die van een Goya. Hij is als een soort Dante in de Hel onzer nijverheidscentrae en ons pauperisme. De afgelegen volkswijken te Gent zijn nooit vóór hem met zulk een bijtende scherpte waargenomen en weergegeven".Onze kunst; geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten, jrg 13, 1914, Deel: XXV, 1914 » 1914 - Pag. 194 | Delpher
https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=KBDBVL02:004850001:00194&query=Bruycker&page=11&coll=dts
De Bruycker se situe dès à présent au niveau d'un Piranese, d'un Goya, d'un Breughel. C'était un modeste, qui ne se souciait que de son art". Provenance : Paul Eeckhout.
“We know that De Bruycker was especially amused by the ironies inspired by the contrast of pretentious buildings, with all that they signify, and their mundane human occupants. “
Nowhere more than in Autour du Château des Comtes is De Bruycker closer to Goya. In fact the central figure on the platform wagging something seemingly disrespectfully in the face of the monolithic testimony to time and history against which he is silhouetted might have been a conscious tribute to Goya's caprichos, or perhaps to his Bobalicon, the grinning giant who dances and clacks his castanets. (Goddard: 31).
In 1911 maakt hij ook de ets Marché St. Jacques (Gent) waarvan de definitieve staat met aquatint is bijgewerkt. Ook Goya (1746-1828) maakte gebruik van aquatint. Deze maakte dikwijls een combinatie van aquatint en lijn, steeds met een aquatint-grond. Hij liet zijn naald op het koper gaan volgens zijn eigen ingeving, schetsend. Daarna vulde hij de lijn aan met aquatint, met de diepe zvarten en zilvergrijzen.
Goya was een bewonderaar van Rembrandt, hij was ook voorstander van de voorrang van de emotie op de onberispelijkheid en de calligrafie
en hij opent de weg naar de moderne etskunst.
(Callebaut: 54)
(2) A.J.J. Delen
Suggestie dat JDB "een conscious tribute" zou gegeven hebben aan Goya. Kende JDB het werk van Goya?
In de Koninklijke Academie speelde Jean Delvin als leraar voor een generatie Gentse kunstenaars. Van de Woestijne (1926) looft hem omdat hij een kweekschool vormde en vermeldt als zijn leerlingen: Hypolyte Daye, Gustave De Smet, Frits Van den Berghe, Constant Permeke en Gustave van de Woestijne. En ook Jules De Bruycker was één van die leerlingen. Hij werd bevriend met zijn leraar die hem zijn hele leven steunde (bijvoorbeeld als bemiddelaar voor de tentoonstelling bij Giroux). Een meester die “bij zijne leerlingen zoo goed de persoonlijkheid te raden en te ontbolsteren. Chabot schrijft in zijn herinneringen aan de lessen kunstgeschiedenis dat hij sprak als een schilder over schilders. Zo sprak hij heel bevlogen over zijn “geprefereerde meesters”: Jordaens, Goya of Degas.
(Johan De Smet)
"In het najaar van 1896 leren Karel van de Woestijne en Jules de Praetere elkaar kennen aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten. Karel van de Woestijne volgt er een cursus Kunstgeschiedenis bij Jean Delvin".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten