donderdag 30 januari 2020

Servaes

.


Piet Boyens, Sint Martens Latem

"De bekendste kunstenaars van het Pand zijn Albert Servaes en Jules de Bruycker. Beiden hebben er tijdens het interbellum hun atelier."

JDB schrijft met bewondering over de tentoonstelling van Servaes in Brussel (1925).(Huys: 31).


 In een interview met Joost Florquin vertelt Servaes het relaas van zijn kruistocht die hij maakt in opdrachtvan pater Albert (die een goede vriend van JDB was - zie verder in deze blog: Van der Cruyssen - Overval).



Joost Florquin, Interview met Albert Servaes.


Trouwens, u hebt nog meer kruiswegen geschilderd. Die van Orval b.v. Die van Orval dateertvan 1928. Pater Albert, de heropbouwervan Orval, die van Gent was, wilde Gentse kunstenaars bij zijn bouw betrekken. In een brief schreef hij mij: ‘Gij moet Orval helpen opbouwen. Wilt gij geen postzegeltekenen?

’Ik heb hem geantwoord: ‘Dat kan ik niet maar ik wil iets doen: ik kom bij u monnikentekenen, 6 of 7, gij brengt de tekeningen in de handelen ik sta u mijn auteursrechtaf.’ Ik heb dat ook gedaan en er is een map met negen portrettenvan monniken verschenen, prachtig gereproduceerd moet ik zeggen. Ze was trouwens gauw uitverkocht.

Toen begon pater Albert te spreken van een kruisweg. Ik zei: Jamaar! Maar hij lacht een zei: Laat dat maar aan mij over. Zijn kerk was nog niet af en ik begon te studeren hoe die kruisweg zou moeten zijn. Mijn voorstel was dan: levensgrote figuren tenvoeten uit zoals de Bourgeois van Calais van Rodin .Ongelukkig had de architekt al alkoofjes gemetseld van 1.50 m breed bij 1 m hoog en daarin moesten de staties komen.Toch was ik alweer kinderlijkblij met de opdracht. Ik maakte thuis 160 voorstudies in kool, dan de kompositie op papier, dan nog eens elke kop apart en dedefinitieve schets. Ik ben dan naar Orval gegaanen heb daar negen maanden gekoncentreerd gewerkt. Statie voor statie heb ik als een soort fresko in kleur in elke nis opgezet. Toen was er nog altijd niet gesprokenover de prijs en als ik daar wat van zei, dan zei pater Albert altijd maar: Dat is voor later. Maar ik had negen kinderen en mijn vrouw had geld nodig. Ik zei haar: Schrijf mij een brief naar Orval. Met die brief ging ik naar pater Albert, die scheurthem stuk, gooit hem weg en zegt: Is dat de vrouw van een artiest? Ge krijgt geen brieven meer. Ik ging naar boven, maakte mijn valies en trok er vanonder. Acht dagen later krijg ik een brief van een advokaat: Als ik binnen 48uur niet verder werkte, werd hetwerk afgeschraapt en zou een andere artiest de opdracht krijgen.Ik trek naar Brusselnaar de comte de Grünne en vertel mijn geval. Die wordt kwaad en zegt: Laat uniet doen door dat everzwijn van Orval. Hij neemt mij me enaar Marcel Grégoire, die advokaat was,en die stelt onmiddellijkeen brief op met een antwoordvoor de abt. Pater Albert heeft dan mijn konditie saanvaard:hij moest dezeven staties eerst betalen à 10.000 frank de statie en dan zou ik verderwerken maar als de achtste af was, moest hij me die betalen eer ik aan de ne gende begon. Dat gebeurde. Maar het was daar toen niet erg aangenaam meer werkenin Orval want de abt bezag mij niet meer. Toen de laatste statie af was, ben ik zonder afscheid naar Latem teruggekeerd. Daar heb ik dan een prachtige brief gekregen van de abt waarin hij zijn waardering uitdrukte voor mijn werk en mij vroeg of ik de prijs van de laatste statie wilde laten vallen voor Orval. Ik heb onmiddellijk mijn akkoord gegeven.Voor de rest was ik graag in Orval. Ik heb er zelfs de pij van een lekebroer gekregenen die daar ook gedragen: sinds dien draag ik ze nog altijd als ik schilder, zoals ge ziet. De mijne is donkerblauw, die van de broeders is donkerbruin. Die pij dekt alles en zomaak ik geen vlekken meer.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Heinrich Zille

  De Bruycker is perhaps to Ghent what the slightly older and more emphatically political artist Heinrich Zille was to Berlin. (Goddard: 27)...