vrijdag 15 maart 2019

Masereel in Parijs

1922

Déménagement à Paris dans la Rue Lamarck sur la colline de Montmartre



(op de 5deverdieping van het halfvoltooide pand op de Rue Lamarck nr. 32)




Joris van Parys, Masereel · dbnl



Met een wijde bocht loopt de rue Lamarck door het hoogste deel van Montmartre naar de oostkant van het plein achter de Sacré-Coeur. Vlak bij de hoek met de rue Becquerel, een trappenstraatje ten noorden van de basiliek, is vanaf 1914 een huis in aanbouw dat pas vier jaar na de oorlog afgewerkt raakt. Dat hij op de vijfde verdieping van dat half voltooide pand nr. 32 een paar kamers heeft kunnen huren, noemt Masereel gezien de woningschaarste in Parijs een klein mirakel. Bovendien kan hij zich geen inspirerender uitzicht wensen dan vanuit de kleine achterkamer die zijn atelier wordt: ‘Parijs als in een uitstalling... Een Parijs dat niet op prentkaarten wordt afgebeeld, de keerzijde van de mooie façades.’2 Voor het brede hoge raam van zijn werkkamer ligt het panorama waarvan de invloed op zijn werk van de jaren twintig nauwelijks te overzien is. In de grote houtsnede ‘Spleen’, in de suites La ville en Bilder der Grossstadt, in de losse tekeningen en in de aquarellen en de serie doeken die hij zelf ‘paysages parisiens’ noemt, telkens weer inspireert hem het indrukwekkende stadsdecor dat hij op ieder uur van de dag en de nacht leert kennen. Straatscènes en taferelen die zich achter ramen van anonieme gevels afspelen, haalt hij met de kijker op een drievoet in close-up naar zich toe: ‘Hij ziet en wat hij ziet onthoudt hij en wat hij onthoudt is stof voor zijn verbeelding.’3

Voor Jules De Bruycker, die op een zomerochtend in 1925 op bezoek komt, is dit atelier de observatiepost (zie andere posts)




AN EYE ON FLANDERS: THE GRAPHIC ART OF JULES DE BRUYCKER © Stephen Goddard,

De Bruycker was somewhat covetous of Masereel's fame, won (to De Bruycker's mind) through Masereel's decision to locate himself near the hub of activity in Paris.[98]

Apparently it was Masereel who inspired De Bruycker to take on a series of architectural studies.[99] This took the form of a group of large and complex images of cathedrals.

The plates are of the cathedrals of Paris (1926), Antwerp (1929, cat. no. 38), Rouen (1930, cat. no. 39), Bourges (1931), and Amiens (1932). These, and some of his other city views, such as La Porte St. Denis, Paris (Le Roy 154) offer a more splendid civic face than we are used to in De Bruycker's art, and it is possible that these were in fact done to cultivate patronage outside of outside of
Ghent.

However, he made no concession to his proclivity to populate his
city scenes with masses of common people at street level, and he
exercised a critical eye in sizing up these new subjects, stating for
example that Rouen is "a curious and almost too picturesque city that, in
my opinion, lacks character, structure, and force."[100]

Chabot, "Jules De Bruycker," 1963, p. 102, indicates that De Bruycker confided in him his feeling that "Si j'avais fait pour Paris ce que j'ai fait pour Gand, je serais celèbre," and further, that this sentiment returned whenever De Bruycker received a new novel illustrated by Masereel. See also Chabot "Jules De Bruycker," 1963, p. 98.

98. Chabot, "Jules De Bruycker," 1963, p. 102, indicates that De Bruycker confided in him his feeling that "Si j'avais fait pour Paris ce que j'ai fait pour Gand, je serais célèbre," and further, that this sentiment returned whenever De Bruycker received a new novel illustrated by Masereel. See also Chabot "Jules De Bruycker," 1963, p. 98.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...