Een
merkwaardige ets is Petite Ville Nerveuse
(207, B) (1926), ook wel Tweeslachtige
Stad genoemd. Of: Une petite Ville un
peu nerveuse. (Huys: 33).
De gelijkaardige
tekening heet Uilenspiegel. Een Kleine Zenuwachtige Stad.
Huys, Paul (1995), ‘Een klein zenuwachtig stadje’. Ghendtsche Tydinghen, XXIV, 1995, 4, pp. 200-206.
JDB schrijft
hierover aan Van Herreweghe dat hij zeer vermoeid is maar hij is toch begonnen
aan “la plaque la plus difficile que j’ai faite jusqu’ici” (Huys: 33).
Kroniek van een gebeurtenis.
Ville Nerveuse (1924)
Begin jaren twintig laait de strijd om de vernederlandsing
van de Gentse Universiteit op. Er is een wetsvoorstel (Van Cauwelaert) waarin
de geleidelijke vernederlandsing wordt opgenomen. In afwachting van de
behandeling van die wet, wordt 1922 het jaar van de betogingen voor of tegen “Gand
Français” (19 november 1922).
In die periode trekt een stoet met fanfare door de stad met
Belgische vlaggen en het nationaal volkslied wordt gezongen. Gent moest Frans dus
Belgisch blijven.
Er verschijnen tegenbetogers die de fanskiljons met de
uitwerpselen van de paarden van de rijkswacht bekogelen. Die betoging wordt de
paardenvijgenstoet gedoopt. Kreten als ‘A bas le roi’ en ‘A bas la Belgique’
verwoorden het anti Belgische gevoel. Die betoging leeft verder onder de naam de
‘Paardenvijgenstoet’. Er is ook een confrontatie met de studenten tijdens het
bezoek van de Waalse politicus Jules Destrée aan Gent en die rellen worden
beschreven als ‘De Slag bij Uylenspiegel’. Kortom, Gent staat in rep en roer. De
sfeer is grimmig. En dan zijn er nog tegenstellingen: de strijd tussen het
katholicisme en de vrijzinnigheid, de strijd tussen socialisten en liberalen
etc.
Wat het vervolg van de taalstrijd betreft, de Kamer van Volksvertegenwoordigers
keurt het voorstel goed (22 december 1922) maar de senaat verwerpt het. Na deze
crisis vindt men in juli 1923 een compromis in het (Pierre) Nolf systeem (toenmalige
minister van Kunsten en Wetenschappen): het Nederlands wordt de taal van het
bestuur van de universiteit. Wat het onderwijs betreft, kunnen de studenten
kiezen tussen een Vlaamse en een Franse afdeling (met respectievelijk 2/3
Nederlandstalige en 1/3 Franstalige colleges en omgekeerd).
Die gedeeltelijke vernederlandsing is een eerste stap maar
blijkt zowel de franskiljons als de flaminganten niet tevreden te stellen. Men
vindt het maar een half om half oplossing.
De francofiele burgerij proberen het ‘Gand français’ te redden door een Ecole
des Hautes Etudes op te richten. Het hotel Vandersteegen (Koornlei) wordt
gekocht en omgebouwd tot een school die op 25 november 1923 geopend wordt. Men
krijgt er parallelle Franstalige cursussen waarbij men hoopt studenten uit
Brussel en Luik naar Gent te lokken. Er worden gratis treinen ingericht en de
opening van de school wordt feestelijk opgeluisterd met fanfares, fakkeltochten,
speeches en banketten. Die feestelijkheden worden ervaren als een belediging
voor de Vlaamsgezinde studenten die tot tegenacties overgaan. Dezelfde nacht
wordt het de Ecole de Hautes Etudes
aangevallen: ruiten worden vernietigd en het gebouw wordt beklad.
Dit alles is de politieke achtergrond van Ville Nerveuse waar ook hier en daar
concrete verwijzingen naar de politiek in opgenomen zijn. Dat is eerder
uitzonderlijk bij JDB (behalve dan in de oorlogsetsen). Ook qua stijl doen de
tekening en de ets aan het werk van JDB tijdens de eerste wereldoorlog. Ook
hier domineert zijn fantasie en het werk laat zich ook interpreteren als een
collage van verhalen en verwijzingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten