In 1856 verschijnt
het eerste nummer van het satirisch tijdschrift
L’Uylenspiegel, journal des ébats artistiques et
littéraires,
dat Félicien
Rops in het leven riep. Een jaar later al schrijft journalist
Alfred Delvau: «Blader in
de collectie van de 'Uylenspiegel’ en u zal er een reeks lithoprenten in vinden
die zonder te verbleken de vergelijking kunnen doorstaan met de beste
tekeningen van Gavarni en van Daumier.»
«Om te lachen: Daumier,
Gavarni, Rops of de
uitvinding van het silhouet» verkent de cynische, komische of tedere kijk van
de drie kunstenaars op hun tijdgenoten...
Van de hoepelrokken die over de Parijse voetpaden glijden tot de elegante en andere dames
van lichte zeden... de sociale karikatuur spaart
niemand. De burger, de volkse
mens, de kunstenaars zelf moeten
eraan geloven. Vooral de
liefdesrelaties worden op
de korrel genomen: de echtgenoot, zijn vrouw en haar minnaar, maar ook de echtgenote, haar man en de prostituee...
Kortom, hier
wordt een bijna volledig
panorama van de maatschappij
in het begin van de negentiende eeuw
neergezet, onder de pennentrekken van deze
scherpe tot zelfs wrange «schetsers». Het uiterlijk van de
hoofdrolspelers is bijzonder goed
bestudeerd en doet lachen. De
lichamen, de kleding, de houding... alles draagt bij
tot de uittekening van verrassende lichaamstypes: een silhouet krijgt
vorm.
Honoré Daumier (1808-1879)
Hij werkt mee
aan het blad La Caricature en zijn
politieke spotprenten brengen hem zelfs in de gevangenis.
Hij werkt ook voor het
Parijse dagblad Charivari,
waar zijn zedentaferelen erg aanslaan. Daumier is ook schilder,
tekenaar en
beeldhouwer.
Paul Gavarni (1804-1866) werd in Parijs geboren. Op zijn veertiende
wordt hij toegelaten tot het Conservatorium voor Kunsten en
Ambach-
ten, waar hij machines
leert tekenen. Hij maakt al
snel karikaturen en
modeschetsen.
In 1833 brengt hij Le Journal des gens du monde
uit, dat een
jaar later al bankroet is. Daarna gaat hij werk
en voor Le Charivari en L’Artiste.
« Uylenspiegel, journal des ébats artistiques et littéraires
» was een satirisch weekblad opgericht door een groep studenten onder leiding
van Charles De Coster en Félicien Rops Het verscheen van 1856 tot 1864 en had
zijn zetel te Brussel, aan de Gasthuisstraat, 4. De medewerking van Rops begon
bij het eerste nummer, 3.2.56. Hij publiceerde 86 lithographies in 1856, 41 in
1857, 8 in 1858 en 11 in 1859; « La dernière incarnation de Vautrin, verschenen
op 2 november 1862, wordt zijn laatse deelname aan het weekblad. De productie
van Rops die zeer actief is in het begin vermindert na het huwelijk van de
kunstenaar in 1857. In tegenstelling tot wat algemeen wordt gedacht, waren de
composities van « La politique pour rire » bestemd voor het weekblad en
geleverd buiten tekst in hun respectievelijke nummers. Ze zijn eveneens
zorgvuldig gedrukt op mooi wit velijn of op Chinees papier en in een groene
portefeuille verzameld. Uitgezonderd enkele prenten die buiten tekst gedrukt
werden, zijn alle composities in voldruk, met tekst op de keerzijde; degene
verschenen tijdens de eerste twee maanden van 1856 zijn, over het algemeen, op
Chinees papier met tekst op de keerzijde. Enkele zijn gedrukt op donkere
achtergrond
Geen opmerkingen:
Een reactie posten