Het stadsgezicht is
een genre binnen de plastische kunsten. In de Middeleeuwen verschijnt de stad
soms op een schilderij in de achtergrond bij bijvoorbeeld bijbelse taferelen en
portretten. Tot midden de 17e eeuw kwam het genre weinig voor. Bekender waren
genres als historiestukken, landschappen en stillevens. In het landschap kon een
stad echter verschijnen in de verte, zoals bij 'Gezicht op Haarlem' (1670-1675)
van Jacob van Ruisdael. Het wordt steeds meer een zelfstandig genre zoals
blijkt uit Gezicht op Delft van Johannes Vermeer (1632-1676). Er is ook sprake
van details uit de stad zoals het Straatje van Johannes Vemeer. In de 18de
eeuw verschijnt de term stadsgezicht steeds meer als aanduiding van een specifiek
soort werk. Schilders fantaseerden ook wel stadsgezichten die niet klopten met
de realiteit maar er kwamen ook realistische afbeeldingen uit de stad.
Eind 19e eeuw richten de kunstenaars zich steeds meer op de
sfeer en dynamiek van het alledaagse leven in de stad en worden ook specifieke
aspecten van de stad afgebeeld (drukke centra, industrie, spoorwegen etc.). Ook
het impressionisme speelt hier een belangrijke rol.
In Nederland speelt Breitner een belangrijke rol wat het
genre van het stadsgezicht betreft.
George Hendrik Breitner (1857-1923) wordt bekend van zijn
weergave van het Amsterdamse stadsleven. Hij staat in nauw contact met de
Tachtigers en maakt in Parijs kennis met het impressionisme. Wat dat
impressionisme betreft verzet hij zich tegen het post-impressionisme van
Vincent Van Gogh waarvan Breitner zei dat hij
"kunst voor Eskimo's" maakt.
Breitner kiest ervoor de werkelijkheid te tonen en Amsterdam
wordt de scène waar hij zijn inspiratie vindt. Hij presenteert een grijs beeld
van de stad met het leven van gewonen mensen. "'t Is Breitnerweer",
wordt een uitdrukking.
Breitner blijkt ook creatief om te springen met de
werkelijkheid: hij camoufleert als hem dat uitkomt. Soms verdwenen gebouwen uit
beeld. Breitner begint ook al vlug met fotocamera’s te werken en die foto’s
worden de basis van zijn schilderkunst.
Tijdens de 20e eeuw wordt de abstracte en conceptuele kunst
belangrijker waardoor de productie van stadsgezichten afneemt. Tegen het einde
van de
20e eeuw valt een herwaardering van het stadsgezicht samen
met de heropleving van de figuratieve kunst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten