Emile Verhaeren Museum - Emile Verhaeren Ten oorlog!
01.06.2014 - 07.09.2014
Tentoonstelling
Als dichter des vaderlands heeft Emile Verhaeren een heel
markante rol gespeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij de Duitse inval van
1914 schaarde hij zich onmiddellijk aan de zijde van koning Albert en de
Belgische troepen.
Tijdens de bezetting verbleef hij in Groot-Brittannië en
Frankrijk waar hij talloze voordrachten gaf ter ondersteuning van de Belgische
onafhankelijkheid. In zijn oorlogsgedichten gaf hij onverbloemd uiting aan zijn
afkeer voor de Duitse invaller en het oorlogsgeweld. In 1915 werd hij
uitgespeeld als kandidaat voor de Nobelprijs literatuur, die uiteindelijk werd
toegekend aan de Franse schrijver Romain Rolland.
Bij deze tentoonstelling worden ook de oorlogswerken getoond
van de Gentse kunstenaar Jules De Bruycker, alsook het recente werk van de
jonge kunstenares Vigdis De Cauter, die zich heeft laten inspireren door de
bundel Les Ailes rouges de la Guerre van Verhaeren.
D311 AFFICHE VOOR DE TENTOONSTELLING IN HET EMILE VERHAEREN MUSEUM (website John):
Emile Verhaeren ten oorlog!
Deze tentoonstelling evoceert deze bewogen periode uit het
leven van de dichter en toont oorlogswerk van Jules De Bruycker naast
hedendaags werk van Vigdis De Cauter en Joe G. Pinelli.
De Groote oorlog van 1914 -1918 was het eerste militaire
conflict met een werkelijk mondiale omvang. Het was echt een totale oorlog met
de inzet van alle mogelijke middelen en mensen, maar het was ook de eerste
grote ideologische oorlog, waarbij intellectuelen, kunstenaars en schrijvers
werden ingezet in een aanhoudende propagandaslag. Als één van de toonaangevende
dichters van zijn tijd heeft ook Emile Verhaeren daarin een belangrijke rol
gespeeld.
Zoals voor
zovele van Verhaerens tijdgenoten was het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog,
en dan vooral de Duitse inval in het neutrale België, een schok die zijn
wereldbeeld totaal onderuit haalde. Verhaeren schaarde zich zonder meer aan de
zijde van koning Albert en het bedreigde België. Vanuit Groot-Brittannië, en
later ook vanuit Frankrijk, zal hij zijn rol als de grote dichter van het
'kleine moedige België' met verve spelen. Verhaeren is er actief als nooit te
voren en als beroemdheid laat hij zich gewillig meevoeren in een nooit
eindigende carrousel van lezingen, voorstellingen en publieke evenementen. Op
uitnodiging van koning Albert brengt de dichter bij twee gelegenheden een
bezoek aan het IJzerfront in de Westhoek.
Door de oorlogsomstandigheden heeft Verhaeren als mens en
dichter een totale transformatie ondergaan: in plaats van de verheven poëet die
gelooft in de toekomst van de mensheid en de maakbaarheid van de wereld begint
hij nu oorlogspoëzie te schrijven. Er was in hem een gevoel naar boven gekomen
dat hij voordien nooit gekend had: dit van de haat. In zijn oorlogsgedichten
laat Verhaeren zijn anti-Duitse gevoelens de vrije loop. De titels van zijn
bundels spreken voor zich: Le Crime allemand (1915), La Belgique sanglante
(1915), Parmi les cendres. La Belgique dévastée (1915), Villes meurtries de
Belgique (1916), Les Ailes rouges de la guerre (1916).
Zijn meest beruchte gedicht wordt La Belgique sanglante, een
furieuze aanklacht tegen de Duitse oorlogsmisdaden en een regelrechte
afrekening met het militaristische Duitsland. Meteen verbreekt hij ook al zijn
vriendschappelijke contacten met het Duitse taalgebied. Vooral voor zijn vriend
en vertaler, de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig is dit een zeer zware
beproeving geweest. Verhaeren was als het ware de gevangene van zijn eigen
oorlogsdiscours geworden. Daardoor kwam hij ook tegenover de Franse schrijver
Romain Rolland te staan die vanuit zijn pacifistisch humanisme de Europese
schrijvers en intellectuelen opriep om zich boven het conflict te plaatsen. De
tragische dood van Verhaeren, op 27 november 1916 in het station van Rouen, en
de mythe van zijn laatste woorden - “Ma femme!, Ma Patrie!” -, heeft het beeld
van Verhaeren als de grote patriottische dichter verder bestendigd.
De tentoonstelling Verhaeren ten oorlog!, die loopt in het
Provinciaal Museum Emile Verhaeren van 1 juni tot 7 september 2014 evoceert
deze bewogen periode uit het leven van de dichter aan de hand van brieven,
manuscripten, boeken, tijdschriften en foto’s. De stukken uit de eigen
collectie werden aangevuld met bruiklenen uit de Archives et Musée de la
Littérature (AML).
Aansluitend bij deze tentoonstelling wordt het grafische
oorlogswerk getoond van de Gentse kunstenaar Jules De Bruycker (1870-1945), die in zijn grafisch werk de gruwel van de
Eerste Wereldoorlog op onnavolgbare wijze heeft weten uit te beelden. Zijn
etsen zijn macabere allegorieën en groteske prenten geworden, waarmee De
Bruycker zich een waardig opvolger toont van de imaginaire, fantastische
uitbeeldingen in het werk van Pieter Breugel, Hiëronimus Bosch of zelfs James
Ensor. De etsen van Jules De Bruycker werden geselecteerd uit de collectie van
het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België. Tot slot is er
ook plaats voor twee hedendaagse kunstenaars: Vigdis De Cauter (1974) en Joe G.
Pinelli (1960). In hun aangrijpende zwart-wit tekeningen, hebben ze zich beiden
direct laten inspireren door de oorlogsgedichten van Verhaeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten