(zie Callebaut)
Info via John
Sellink, Manfred. “An Eye on Flanders: The Graphic Art of Jules De Bruycker.” PRINT QUARTERLY 1997 : 327–330. Print.
Saint Louis The Art News, sept 1923
“The Art News, Vol. 21, No. 40.” The Art News (1923-), vol. 21, no. 40, 1923, pp. 1–10. JSTOR, www.jstor.org/stable/25591307. Accessed 29 Jan. 2021.
G.H. Breitner (1857)
George Hendrik Breitner (1857-1932), Achterbuurt te Gent (de Veergrep bij de Kortrijkspoorstraat, op de voorgrond de Leie). Aquarel en gouache over een schets van zwart krijt, 436 x 433 mm). Links gesigneerd: G.H. Breitner.
In 1907 maakte Breitner een reis door België met bezoeken aan Antwerpen, Brussel, Mechelen en Gent.
In Gent werd hij getroffen door een steegje: de Veergreep. Vanaf de overzijde "van het riviertje" maakte hij zeker drie foto's (bewaard bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haaf, nrs 251? 256 en 275). Zie ook het boek: Breitner als fotograaf (1966) afb 1444).
De Veegrep was een geliefd pittoreske plek door JDB vastegeld in etsen, en Baertsoen in schilderijen.
“Keuze Uit De Aanwinsten: 19de-Eeuwse Nederlandse Tekeningen.” Bulletin Van Het Rijksmuseum, vol. 48, no. 1/2, 2000, pp. 110–134. JSTOR, www.jstor.org/stable/40383155. Accessed 29 Jan. 2021.
C.J. Traviès (1804-1859),
door Cornelis Veth.
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 31 · dbnl
TRAVIÈS de Villers is een van die talentvolle tijdgenooten van Daumier, die door zijn grootheid in de schaduw gesteld zijn, waarin men ze minder dan zij verdienen heeft gewaardeerd.
Wel heeft Charles Baudelaire in zijn opstel: ‘Quelques caricaturistes français’ hem waardeerende bladzijden gewijd. ‘Selon moi’ zegt hij daarin ‘c'est un artiste éminent et qui ne fut pas dans son temps délicatement apprecié.’ Anderen, als Champfleury en Arsène Alexandre hebben hem met onbegrijpelijk-wrevele woorden bedacht.
Tegenover de waardeering door tijdgenoot en nakomeling konden zich het veiligst in de nabijheid van den grooten meester bevinden zij, wier geaardheid het meest van de zijne verschilde. Zoo blijft er aan Gavarni, teekenaar van het bohémien-leven en van de lorette, voortreffelijk en precieus illustrator, nog heel wat te bewonderen, al zou men hebben erkend, dat hij minder diep en minder groot was dan Daumier. Nog meer is dit het geval met Gustave Doré, bij wien zelfs het groteske zooveel meer naar het fantastische neigde.
Ook die anderen, wier fraaie teekeningen gegraveerd werden voor de talrijke albums en ‘museums’ van dezen tijd, bloemlezingen van typeerende beschrijvingen zooals men ze hier in het land ook wel nagevolgd heeft: ‘Les Français peints par eux-mêmes’, ‘Physiologie du flâneur, du médecin’ enz. ook die anderen: de geestige petit-maître Trimolet, Meissonnier, Pauquet, Raymond Pellez staan ver genoeg van Daumier af om niet altijd tot hun schade met hem vergeleken te worden. Zelfs bij de fijn satirieke prenten van Charles Jacque zal men nog eerder tot een vergelijking met Gavarni komen. Het meest fnuikende is de nabijheid van Daumier geweest voor Monnier, somtijds voor Grandville en zeker voor Traviès.
Toch was deze een zeer bijzonder artist, wiens betrekkelijke vergetelheid alleen veroorzaakt wordt doordat hij zich geheel op hetzelfde terrein bewoog als Daumier en niet, zooals bijvoorbeeld die van Cham, wijl hij dezen navolgde. Hij maakte politieke prenten en maatschappelijke satires als de ander en was evenzeer een waarnemer van het volksleven.
(…)
Naar aanleiding van 'wachtende prostitués'
Fleurs du vice. Bloemen van de ondeugd. Rond 1906.
Les Fleurs du mal (De bloemen van het kwaad) is de belangrijkste dichtbundel van de Franse dichter. Baudelaire begon in 1843 aan Les Fleurs du mal (De bloemen van het kwaad). De eerste uitgave dateert uit 1857 en de laatste waaraan de dichter zelf heeft gewerkt uit 1861
PS
Armand Rassenfosse illustreerde Les Fleurs du Mal (Les Cent Bobliohiles 1899) van Baudelaire (1899) als zijn eerste geïllustreerd boek.
THEMA
Wachtende prostitués is een thema dat op dat moment (vanaf rond 1870) vaak getekend of geschilderd werd.
Degas, 'Attendre' |
Toulouse Lautrec (1864-1901)
Au Salon de la rue des Moulins (Nederlands: De salon in de rue des Moulins) (1894)
Henri de Toulouse-Lautrec: wachtende prostituees in een bordeel in Montmartre, geschilderd in een postimpressionistische stijl.Tussen 1892 en 1895 een vijftig schilderijen en meer dan honderd tekeningen in de Parijse bordelen, zoals deze in de rue de Moulins.
Op zoek naar het verborgen leven van de bourgeoisie als een aanklacht tegen hun hypocretie.
Op het eerste gezicht vrolijke kleuren die een zekere gezellige warmte uitstralen. Maar de gezichten van de prostituees spreken eerder van tristesse en de blik van de salonhoudster is werenloos kil. Weinig flatteus maar er spreekt wel sympathie uit van de schilder. Waarschijnlijk invloed van Japanse prenten in het gebruik van felle kleuren en grote vlakken.
“Kort na voltooiing van het schilderij maakte Toulouse-Lautrec een pasteltekening naar hetzelfde onderwerp, oorspronkelijk bedoeld als voorbereiding voor een kleurenlithografie. In deze pastel demonstreert zich bij uitstek de invloed Edgar Degas op zijn werk, met name in de streperige belijning. Ook het bewust 'onaf' laten van bepaalde gedeeltes van het kunstwerk is ingegeven door Degas”. De divan op de voorgrond en de architectonische versiering op de achtergrond zijn niet afgewerkt, waarmee de aandacht wordt gefocust op de vrouwen. Bij de overgang van kleuren naar pastelkrijt worden de kleuren feller en de oppervlakken vlakker.
Toulouse Lautrec. Veel tristesse...
Alone |
Andere beelden: Albert Moore (1841-1893)
“Alvorens ik ze in eenig werk van De Bruycker opmerkte, had ik het bewijs der kunstenaarsvisie dezer gebaren alleen gezien in caricatuur, — Gavarni, Daumier...”
(Buschman).
Paul Gavarni (1804-1866): tekenaar, illustratir, cartoonist.
- YouTube
Le Flaneur |
Wachten
Waiting is a pastel on paper by the French Impressionist Edgar Degas,
completed between 1880–1882. It is an early example of the more than
200 pastels, paintings, mixed media drawings and sculptures of ballerinas depicted by Degas from the early 1880s.[1] This work is regarded for its vibrant colouring and steep perspective.
The Long Wait: Best Waiting Paintings - Art State of Mind
https://www.dailyartmagazine.com/best-waiting-paintings/
Several of Degas’ more complex paintings of the ballet contain narrative elements, but the one notably narrative painting from his later work is a simpler composition and another enigma: Waiting, a pastel painting from about 1882.
This shows two women sat side-by-side on a wooden bench in a corridor or similar area within the ballet of the Paris Opera. The woman on the left is a ballet dancer, who is in full dancing dress. She leans forward and down, grasping her left ankle with her left hand, although she is not looking at that ankle but ahead at the flagstones on the floor.
Sat immediately to the right of the dancer is a woman wearing black street clothing, holding an unrolled black umbrella, and with black walking or working shoes. She wears a black hat and a full length black coat, her wrists are crossed on her lap, and she looks slightly down from directly ahead.
The dancer’s face is completely obscured; the other woman’s eyes are obscured by the brim of her hat. The two women occupy only the left half of the wooden bench, leaving the other half free.
Degas provides no other clues as to what the two women are waiting for, nor whether there is any relationship between them. Once again he leaves this as a problem painting, inviting the viewer to speculate and to construct their own narrative as they wish.
Degas’ narrative paintings show two distinct phases: up to 1865, he made quite explicit history paintings of relatively unusual stories in a quite conventional manner, although several of his compositions were complex, and he cropped the images in a very modern style.
After 1865, he continued to paint narrative works, but they did not tell familiar stories. Instead they were implicit and open-ended, inviting the viewer to speculate and build their own narrative from the visual clues and cues which he provided. These are consistent with the sub-genre of problem paintings, which were becoming increasingly popular, and related to serialised detective stories, for example.
Edgar Degas: Narrative paintings from 1866 – The Eclectic Light Company
https://eclecticlight.co/2017/09/06/edgar-degas-narrative-paintings-from-1866/
Degas:
"Hoewel het katoenbedrijf van de familie de Gas grote verliezen leed, vroeg René de Gas zijn broer Edgar om het familiebedrijf te schilderen. In schilderij zijn meerdere familieleden te zien. Michel Musson beoordeelt de kwaliteit van de katoen, Achille staat nonchalant in het room en René zit de krant te lezen. Vlak nadat Edgar het schilderij af had gemaakt, ging het bedrijf failliet."
Degas toont het interieur van de katoenfabriek van zijn oom van moederszijde Michel Musson in New Orleans . Musson, Degas 'broers René en Achille, Mussons schoonzoon William Bell, en andere vennoten van Musson zijn betrokken bij verschillende zakelijke en vrijetijdsactiviteiten terwijl ruwe katoen op een tafel in het midden van het kantoor ligt.
Honoré Daumier, Het drama (ca 1860) (oil on canvas)