vrijdag 29 januari 2021

Sellink Manfred (nieuwe directeur MSK)

 

Sellink, Manfred. “An Eye on Flanders: The Graphic Art of Jules De Bruycker.” PRINT QUARTERLY 1997 : 327–330. Print.

JDB: Saint Louis (1923)

 Saint Louis The Art News, sept 1923


“The Art News, Vol. 21, No. 40.” The Art News (1923-), vol. 21, no. 40, 1923, pp. 1–10. JSTOR, www.jstor.org/stable/25591307. Accessed 29 Jan. 2021.


De Veergrep van Breitner

 

 

 

G.H. Breitner (1857)

 

 George Hendrik Breitner (1857-1932), Achterbuurt te Gent (de Veergrep bij de Kortrijkspoorstraat, op de voorgrond de Leie). Aquarel en gouache over een schets van zwart krijt, 436 x 433 mm). Links gesigneerd: G.H. Breitner.

 




In 1907 maakte Breitner een reis door België met bezoeken aan Antwerpen, Brussel, Mechelen en Gent. 

In Gent werd hij getroffen door een steegje: de Veergreep. Vanaf de overzijde "van het riviertje" maakte hij zeker drie foto's (bewaard bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haaf, nrs 251? 256 en 275). Zie ook het boek: Breitner als fotograaf (1966) afb 1444). 


De Veegrep was een geliefd pittoreske plek door JDB vastegeld in etsen, en Baertsoen in schilderijen.

 

 





“Keuze Uit De Aanwinsten: 19de-Eeuwse Nederlandse Tekeningen.” Bulletin Van Het Rijksmuseum, vol. 48, no. 1/2, 2000, pp. 110–134. JSTOR, www.jstor.org/stable/40383155. Accessed 29 Jan. 2021.




donderdag 28 januari 2021

 
C.J. Traviès (1804-1859), 
door Cornelis Veth.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 31 · dbnl



TRAVIÈS de Villers is een van die talentvolle tijdgenooten van Daumier, die door zijn grootheid in de schaduw gesteld zijn, waarin men ze minder dan zij verdienen heeft gewaardeerd.

Wel heeft Charles Baudelaire in zijn opstel: ‘Quelques caricaturistes français’ hem waardeerende bladzijden gewijd. ‘Selon moi’ zegt hij daarin ‘c'est un artiste éminent et qui ne fut pas dans son temps délicatement apprecié.’ Anderen, als Champfleury en Arsène Alexandre hebben hem met onbegrijpelijk-wrevele woorden bedacht.

Tegenover de waardeering door tijdgenoot en nakomeling konden zich het veiligst in de nabijheid van den grooten meester bevinden zij, wier geaardheid het meest van de zijne verschilde. Zoo blijft er aan Gavarni, teekenaar van het bohémien-leven en van de lorette, voortreffelijk en precieus illustrator, nog heel wat te bewonderen, al zou men hebben erkend, dat hij minder diep en minder groot was dan Daumier. Nog meer is dit het geval met Gustave Doré, bij wien zelfs het groteske zooveel meer naar het fantastische neigde.

Ook die anderen, wier fraaie teekeningen gegraveerd werden voor de talrijke albums en ‘museums’ van dezen tijd, bloemlezingen van typeerende beschrijvingen zooals men ze hier in het land ook wel nagevolgd heeft: ‘Les Français peints par eux-mêmes’, ‘Physiologie du flâneur, du médecin’ enz. ook die anderen: de geestige petit-maître Trimolet, Meissonnier, Pauquet, Raymond Pellez staan ver genoeg van Daumier af om niet altijd tot hun schade met hem vergeleken te worden. Zelfs bij de fijn satirieke prenten van Charles Jacque zal men nog eerder tot een vergelijking met Gavarni komen. Het meest fnuikende is de nabijheid van Daumier geweest voor Monnier, somtijds voor Grandville en zeker voor Traviès.

Toch was deze een zeer bijzonder artist, wiens betrekkelijke vergetelheid alleen veroorzaakt wordt doordat hij zich geheel op hetzelfde terrein bewoog als Daumier en niet, zooals bijvoorbeeld die van Cham, wijl hij dezen navolgde. Hij maakte politieke prenten en maatschappelijke satires als de ander en was evenzeer een waarnemer van het volksleven.

(…)

Champfleury, die weinig aan hem te waardeeren kan vinden, spreekt van een telkens veranderde manier, van een pogen om de populariteit van Daumier en Gavarni tegelijk te winnen, maar mij schijnt al deze omhaal van weinig belang naast het feit dat Traviès een voortreffelijk en soms een zeer voornaam teekenaar, een prachtig lithograaf en een waarnemer met een zeer eigen temperament was. Traviès had, wat aan de meeste andere tijdgenooten van Daumier ontbrak, hij had stijl en deze komt uit in het eerste het beste houtgravuretje van zijn conceptie, zoowel als in zijn grooter steenteekeningen.

Wat de beschouwing van Traviès' werk voor hen die hem nu eenmaal bij de caricaturisten, de meesters van de ‘Art du Rire’ hadden in te deelen, waarschijnlijk onnoodig heeft vertroebeld, is het feit dat hij niet vroolijk, niet grappig was. Een caricaturist om wiens werk men niet lachen kan, bij wiens prenten het komische in het onderschrift gezakt is, en dan nog maar heel weinig komisch is - het kan niet anders of hij moet er in een bespreking van de caricatuur slecht afkomen. Maar waarom iemand altijd in een bepaald hokje met een bepaald etiket te zetten, hem behalve een naam, een soortnaam te geven als de specimina in den dierentuin?

Traviès bereikte nimmer de toppen van het hoog-dramatische en hoog-komische, waarop Daumier zich meer dan dertig jaar handhaafde, maar ofschoon verzeild onder de teekenaars van spotprenten en satirieke of humoristische illustraties, bezat hij niet het temperament van den humorist. Hij was een voortreffelijk karakterteekenaar met een, om Baudelaire nog eens te citeeren, ‘profond sentiment des joies et des douleurs du peuple.’ Zijn Liard, de voddenraper, is bewonderd zelfs door hen die zijn kunst miskenden, maar zijn werk is vol van dergelijke, en betere, volkstypen.

Moet men hem dien milderen grooteren humor ontzeggen, die Daumier eigen was, te ontkennen is het niet, dat hij in het bits, bijtend satirieke voortdurend een groote kracht van expressie toont. Het type ‘Mayeux’ hoezeer geëxploiteerd, is een forsche en bijna satanische creatie.

zondag 24 januari 2021

Thema: wachtende prostitués

Naar aanleiding van 'wachtende prostitués'


zie verder op deze blog...

Fleurs du vice. Bloemen van de ondeugd. Rond 1906.


Les Fleurs du mal (De bloemen van het kwaad) is de belangrijkste dichtbundel van de Franse dichter. Baudelaire begon in 1843 aan Les Fleurs du mal (De bloemen van het kwaad). De eerste uitgave dateert uit 1857 en de laatste waaraan de dichter zelf heeft gewerkt uit 1861

 

PS

Armand Rassenfosse illustreerde Les Fleurs du Mal (Les Cent Bobliohiles 1899) van Baudelaire (1899) als zijn eerste geïllustreerd boek.


THEMA

Wachtende prostitués is een thema dat op dat moment (vanaf rond 1870) vaak getekend of geschilderd werd. 


Degas (1834-1917)


Degas, 'Attendre'


Toulouse Lautrec (1864-1901)

 

 


 

Au Salon de la rue des Moulins (Nederlands: De salon in de rue des Moulins) (1894)

 

 

 

 

Henri de Toulouse-Lautrec: wachtende prostituees in een bordeel in Montmartre, geschilderd in een postimpressionistische stijl.Tussen 1892 en 1895 een vijftig schilderijen en meer dan honderd tekeningen in de Parijse bordelen, zoals deze in de rue de Moulins. 

 

Op zoek naar het verborgen leven van de bourgeoisie als een aanklacht tegen hun hypocretie.

Op het eerste gezicht vrolijke kleuren die een zekere gezellige warmte uitstralen. Maar de gezichten van de prostituees spreken eerder van tristesse en de blik van de salonhoudster is werenloos kil. Weinig flatteus maar er spreekt wel sympathie uit van de schilder. Waarschijnlijk invloed van Japanse prenten in het gebruik van felle kleuren en grote vlakken. 

 

“Kort na voltooiing van het schilderij maakte Toulouse-Lautrec een pasteltekening naar hetzelfde onderwerp, oorspronkelijk bedoeld als voorbereiding voor een kleurenlithografie. In deze pastel demonstreert zich bij uitstek de invloed Edgar Degas op zijn werk, met name in de streperige belijning. Ook het bewust 'onaf' laten van bepaalde gedeeltes van het kunstwerk is ingegeven door Degas”. De divan op de voorgrond en de architectonische versiering op de achtergrond zijn niet afgewerkt, waarmee de aandacht wordt gefocust op de vrouwen. Bij de overgang van kleuren naar pastelkrijt worden de kleuren feller en de oppervlakken vlakker.

 

 

Toulouse Lautrec. Veel tristesse...



 


 

Alone


Andere beelden: Albert Moore (1841-1893)







dinsdag 19 januari 2021

Gavarni Paul

“Alvorens ik ze in eenig werk van De Bruycker opmerkte, had ik het bewijs der kunstenaarsvisie dezer gebaren alleen gezien in caricatuur, — Gavarni, Daumier...”

(Buschman).




Paul Gavarni (1804-1866): tekenaar, illustratir, cartoonist.


- YouTube

Le Flaneur

Gavarni - de betekenis volgens Winkler Prins 1870

Voorts vervaardigde hij eene reeks van steendrukplaten, die hij later in den „Charivari” voortzette. Zijne eerste schetsen waren hoofdzakelijk ontleend aan de vermaken en verstrooijingen der Parijzenaars en droegen de titels: „Les lorettes”, — „Les actrices”, — „Les coulisses”, — „Les fashionables”, — „Les artistes”, — „Les étudiants de Paris”, — „Les débardeurs”, — „Les bals masqués”, — „Le carnaval”, enz. Later bewoog hij zich in een beter gezelschap, en leverde: „Les enfants terribles”, — „Les parents terribles”, — „Les fourberies des femmes”, — „La politique des femmes”, — „Les maris vengés”,— „Les nuances du sentiment”, — „Les rêves”, — „Les petits jeux de soeiété”, — „Impressions de ménage”, enz. Al die reeksen vonden ongemeenen bijval. Gavarni was geen gewoon caricatuurteekenaar, maar bezat eene groote mate van oorspronkelijkheid. Gedurende eene reeks van jaren schilderde hij de fijnste trekken van het Fransche karakter met bevallige geestigheid en onbetwistbare waarheid. Men ontdekt deze vooral in zijne schetsen, getiteld: „Comme on dine a Paris”, — „Les partageuses”, — en nog meer in de „Propos de Thomas Viveloque” en in de „Lorettes vieillies”. Gavarni was een kunstenaar, die in beelden schreef en ons in zijne teekeningen, als de vrucht van diep nadenken, de geheele geschiedenis van het volksleven te Parijs deed kennen en hierdoor vaak meer goeds werkte dan een zedekundig betoog had tot stand kunnen brengen.. De indruk van zijne bladen wordt versterkt door het bondig en wèlgekozen onderschrift.




Gavarny

maandag 18 januari 2021

JDB: opdracht aan Ensor

 

De Bruycker J. 'Autour le chateau des Comtes de Flandre', with a dedication: 'En toute admiration au maître J. Ensor', 1913, etching, N° 9/11, 67,7 x 74 cm

 


 

zondag 17 januari 2021

Degas: wachten, narratief...

Wachten

 

Waiting is a pastel on paper by the French Impressionist Edgar Degas, completed between 1880–1882. It is an early example of the more than 200 pastels, paintings, mixed media drawings and sculptures of ballerinas depicted by Degas from the early 1880s.[1] This work is regarded for its vibrant colouring and steep perspective. 

The Long Wait: Best Waiting Paintings - Art State of Mind
https://www.dailyartmagazine.com/best-waiting-paintings/ 

Several of Degas’ more complex paintings of the ballet contain narrative elements, but the one notably narrative painting from his later work is a simpler composition and another enigma: Waiting, a pastel painting from about 1882.

 

 


 This shows two women sat side-by-side on a wooden bench in a corridor or similar area within the ballet of the Paris Opera. The woman on the left is a ballet dancer, who is in full dancing dress. She leans forward and down, grasping her left ankle with her left hand, although she is not looking at that ankle but ahead at the flagstones on the floor.

Sat immediately to the right of the dancer is a woman wearing black street clothing, holding an unrolled black umbrella, and with black walking or working shoes. She wears a black hat and a full length black coat, her wrists are crossed on her lap, and she looks slightly down from directly ahead.

The dancer’s face is completely obscured; the other woman’s eyes are obscured by the brim of her hat. The two women occupy only the left half of the wooden bench, leaving the other half free.

Degas provides no other clues as to what the two women are waiting for, nor whether there is any relationship between them. Once again he leaves this as a problem painting, inviting the viewer to speculate and to construct their own narrative as they wish.

Degas’ narrative paintings show two distinct phases: up to 1865, he made quite explicit history paintings of relatively unusual stories in a quite conventional manner, although several of his compositions were complex, and he cropped the images in a very modern style.

After 1865, he continued to paint narrative works, but they did not tell familiar stories. Instead they were implicit and open-ended, inviting the viewer to speculate and build their own narrative from the visual clues and cues which he provided. These are consistent with the sub-genre of problem paintings, which were becoming increasingly popular, and related to serialised detective stories, for example.


Edgar Degas: Narrative paintings from 1866 – The Eclectic Light Company
https://eclecticlight.co/2017/09/06/edgar-degas-narrative-paintings-from-1866/ 

Degas: Kranten

 

 

 

Degas: 



Schilderij: A Cotton Office in New Orleans , ook wel bekend als Interior of an Office of Cotton Buyers in New Orleans en Portraits in an Office (New Orleans).  (1873).

 

 "Hoewel het katoenbedrijf van de familie de Gas grote verliezen leed, vroeg René de Gas zijn broer Edgar om het familiebedrijf te schilderen. In schilderij zijn meerdere familieleden te zien. Michel Musson beoordeelt de kwaliteit van de katoen, Achille staat nonchalant in het room en René zit de krant te lezen. Vlak nadat Edgar het schilderij af had gemaakt, ging het bedrijf failliet."


 

Degas toont het interieur van de katoenfabriek van zijn oom van moederszijde Michel Musson in New Orleans . Musson, Degas 'broers René en Achille, Mussons schoonzoon William Bell, en andere vennoten van Musson zijn betrokken bij verschillende zakelijke en vrijetijdsactiviteiten terwijl ruwe katoen op een tafel in het midden van het kantoor ligt. 

A Cotton Office in New Orleans , ook wel bekend als Interior of an Office of Cotton Buyers in New Orleans en Portraits in an Office (New Orleans) , is een olieverfschilderij van Edgar Degas . Degas toont het interieur van de katoenfabriek van zijn oom van moederszijde Michel Musson in New Orleans . Musson, Degas 'broers René en Achille, Mussons schoonzoon William Bell, en andere vennoten van Musson zijn betrokken bij verschillende zakelijke en vrijetijdsactiviteiten terwijl ruwe katoen op een tafel in het midden van het kantoor ligt. Degas creëerde het schilderij in het begin van 1873 tijdens een uitgebreid bezoek aan familie in New Orleans. Zijn reis viel samen met de politieke turbulentie van de wederopbouw . Degas exposeerde het werk op de impressionistische tentoonstelling van 1876 in Parijs. Degas hoopte het schilderij te verkopen aan een textielfabrikant in Manchester, maar dat lukte niet. Een katoenkantoor in New Orleans werd uiteindelijk in 1878 verkocht aan het Stedelijk Museum in Pau, Frankrijk . Degas was de enige grote Franse impressionist die naar de Verenigde Staten reisde om Amerikaanse onderwerpen te schilderen. <i> Een katoenkantoor in New Orleans </i> - https://nl.qaz.wiki/wiki/A_Cotton_Office_in_New_Orleans
Een katoenkantoor in New Orleans - A Cotton Office in New Orleans Van Wikipedia, de gratis encyclopedie Een katoenkantoor in New Orleans Cottonexchange1873-Degas.jpg Artiest Edgar Degas Jaar 1873 Medium olieverf op canvas Dimensies 73 cm x 92 cm (29 in x 36 in) Plaats Musée des beaux-arts de Pau , Pau, Frankrijk A Cotton Office in New Orleans , ook wel bekend als Interior of an Office of Cotton Buyers in New Orleans en Portraits in an Office (New Orleans) , is een olieverfschilderij van Edgar Degas . Degas toont het interieur van de katoenfabriek van zijn oom van moederszijde Michel Musson in New Orleans . Musson, Degas 'broers René en Achille, Mussons schoonzoon William Bell, en andere vennoten van Musson zijn betrokken bij verschillende zakelijke en vrijetijdsactiviteiten terwijl ruwe katoen op een tafel in het midden van het kantoor ligt. Degas creëerde het schilderij in het begin van 1873 tijdens een uitgebreid bezoek aan familie in New Orleans. Zijn reis viel samen met de politieke turbulentie van de wederopbouw . Degas exposeerde het werk op de impressionistische tentoonstelling van 1876 in Parijs. Degas hoopte het schilderij te verkopen aan een textielfabrikant in Manchester, maar dat lukte niet. Een katoenkantoor in New Orleans werd uiteindelijk in 1878 verkocht aan het Stedelijk Museum in Pau, Frankrijk . Degas was de enige grote Franse impressionist die naar de Verenigde Staten reisde om Amerikaanse onderwerpen te schilderen. <i> Een katoenkantoor in New Orleans </i> - https://nl.qaz.wiki/wiki/A_Cotton_Office_in_New_Orleans
Een katoenkantoor in New Orleans - A Cotton Office in New Orleans Van Wikipedia, de gratis encyclopedie Een katoenkantoor in New Orleans Cottonexchange1873-Degas.jpg Artiest Edgar Degas Jaar 1873 Medium olieverf op canvas Dimensies 73 cm x 92 cm (29 in x 36 in) Plaats Musée des beaux-arts de Pau , Pau, Frankrijk A Cotton Office in New Orleans , ook wel bekend als Interior of an Office of Cotton Buyers in New Orleans en Portraits in an Office (New Orleans) , is een olieverfschilderij van Edgar Degas . Degas toont het interieur van de katoenfabriek van zijn oom van moederszijde Michel Musson in New Orleans . Musson, Degas 'broers René en Achille, Mussons schoonzoon William Bell, en andere vennoten van Musson zijn betrokken bij verschillende zakelijke en vrijetijdsactiviteiten terwijl ruwe katoen op een tafel in het midden van het kantoor ligt. Degas creëerde het schilderij in het begin van 1873 tijdens een uitgebreid bezoek aan familie in New Orleans. Zijn reis viel samen met de politieke turbulentie van de wederopbouw . Degas exposeerde het werk op de impressionistische tentoonstelling van 1876 in Parijs. Degas hoopte het schilderij te verkopen aan een textielfabrikant in Manchester, maar dat lukte niet. Een katoenkantoor in New Orleans werd uiteindelijk in 1878 verkocht aan het Stedelijk Museum in Pau, Frankrijk . Degas was de enige grote Franse impressionist die naar de Verenigde Staten reisde om Amerikaanse onderwerpen te schilderen. <i> Een katoenkantoor in New Orleans </i> - https://nl.qaz.wiki/wiki/A_Cotton_Office_in_New_Orleans

Daumier

Honoré Daumier, Het drama (ca 1860) (oil on canvas)