Beelden van de kathedralen van JDB zijn minder origineel dan zijn ander werk.
Rondwandelend in de musea en prentenkabinetten vinden we heel wat werken die een gelijkaardig beeld presenteren. Tijdgenoten van JDB ...
Een paar voorbeelden
Gevel van de Saint-Germain-l'Auxerrois in Parijs.
Martin Monnickendam, (1874 - 1943) die veel beelden van A'dam maakte.
etsen, h 270mm × b 220mm
Willem van Leusden, topograaf en surrealist (1886-1974)
In 1912 ontvangt hij een koninklijke subsidie voor een studiereis, waarbij plaat- sen met kathedralen als Brugge, Gent, Laon, Beauvais, Reims, Amiens, Parijs en
Versailles worden aangedaan. Het idee om juist deze oude steden met hun middel- eeuwse bouwwerken te bezoeken is kenmerkend voor Van Leusden. Er zijn een aantal voorstudies van de grote kathedraal-etsen bewaard gebleven. Van Leusdens fascinatie voor middeleeuwse architectuur kan echter niet verklaard worden uit zijn voorkeur voor de weergave van lichtreflecties. Vooral het verweerde van de langzaam verbrokkelende steenmassa’s trok hem aan.
Een recensie uit 1916 gaat uitvoerig op dit punt in: ‘Het bewegende, het brokkelige om het freem der Gotische kathedraal, de rijkdom der Gothiek, meer nog dan haar natuur, vermag Van Leusden in zijn kathedraal-studies uit te beelden. En dit element, het bewegende leven, heeft ook zijn aandacht in de natuur en het gebouw, met denzelfden liefdevollen, op het uiterst ingespannen blik, waaraan de kleinste kabbeling van het leven niet ontgaat. Natuur en architectuur zijn in zijn werk één voor zijne wijze van behandeling. Voor hem zijn de kathedralen als van uit het land verrezen wouden, door dezelfde stuwkracht opgegroeid, die in de natuur beweegt’.
De periode die volgde op de studiereis naar België en Frankrijk markeerde het begin van een nieuwe levensfase voor Van Leusden. In Maarssen namen de burgers hun hoed af voor de met een koninklijke subsidie onderscheiden kunste- naar.
Eugène Lücker
In de jaren twintig maakt hij ook
houtsneden. Het bekendst wordt hij als etser. En altijd maakt hij
schetsjes; met snelle houtskooltrekken legt hij vast wat hij ziet:
mensen, landschappen, de zee. Vanaf 1907 werkt hij in de zomer in Den
Haag en omgeving omdat hij rijksgecommitteerde is, aanvankelijk bij de
examens l.o. tekenen, later voor de middelbare nijverheidsakten. Vanaf
1910 gaat zijn gezin regelmatig mee naar Scheveningen.
Zijn schilderijen getuigen van zijn liefde voor het coloriet en de
romantiek: "Zijn schilderijen tintelen van kleur." Later voert
bewondering voor het architectonische de boventoon en schildert hij in
de bebouwde omgeving: San Geminignano, Tourettes, Venetië en Brugge.