maandag 9 maart 2020

Van de Woestijne over Hellens en JDB



"Ik weet niet of het nog eene gangbare meening kan zijn, dat een kunst-werk ook waarde bezit om de mate van liefde dat het heropwekt voor eene vertrouwde plekke gronds, een oude verblijf-plaats, het schuil-oord van vroegere droomerij of strijd. Ik weet alleen dat ik En Ville morte, het lyrisch verhaal van Franz Hellens (Gand, Siffer, 1906), hoofdzakelijk lief heb om de elf schoone teekeningen van Julius de Bruycker die het versieren, en dat ik die teekeningen vooral bemin omdat ze vier jaar uit mijn leven oproepen. “

Is dit de maat-staf tot een oordeel? Ik herhaal, het niet te weten. Nochtans; wie zou, die het Gent van onder het Graven-kasteel kent, heel dat torve en stoere ‘Paters-hol’, die geheimzinnige en schuw-weêrbarstige, hardnekkige mieren-stad van hoorigen en laten die, in den schaduw van 't vervaarlijk slot waar Dirk van Elzaten voort-leeft, haar vreemde bedrijvigheid van in de Middel-eeuwen door-wroetelt; wie, die dáar de uren van zijne avonden, toen al de klokken tampten, in eene oude monnik-cel heeft door-gebracht: wie zou deze grootsche, strenge, bezwerende teekeningen niet lief hebben?

En ja: ook omdat ze grootsch, streng, bezwerend uitermate zijn, vind ik ze zeer schoon. De Bruycker, uitgegaan van de lagere, hoewel tragische karikatuur, is gestegen tot de hoogste karakteriseering, tot eene, háast rustige kunst, waarin de juiste, de onverbiddelijke lijn zóo sober en zóo zeker is neêr-geschreven, dat ze, door hare eigen macht - ik verwaarloos met opzet de kleur, die hier, wen maan- en nachtzichten beteekenend, te duidelijk-sprekend is, hoewel steeds schoon - door eigen wezen u de visie opdringt, ze u 't diepste beeld in u-zelven toont, ze u duidelijk maakt wat in u vaag verdroomde. Ja, dit zijn heerlijke dingen.

En 't verhaal zelf? - De heer Fr. Hellens (weêr, om de verfranschte opleiding, eene Vlaamsch-verloren kracht) bezit groote hoedanigheden van stijl en poëzie. Al is zijn boek, in de fabel, jong-naïef en glimlach-wekkenddichterlijk, en laat de gezochtheid van het beeld en 't gemaakte - het Belgisch-gemaakte - van den stijl er ónsmakelijkheden als: ‘... la neige ne descendit plus. Elle s'était arrêtée dans le ciel très haut et brillait en milliers d'étoiles’: ik  las er machtig-evocatieve bladzijden, bladzijden vooral van kúnnende liefde om wat te zeggen was. En zijn boek is lang niet zonder beteekenis: het werk van een zeer gevoelig dichter.

- Of is dit alles over-schatting? Ik geloof het niet... al weet ik niet veel meer, dan dat het in mij een oude liefde wekt.


Vlaanderen, IV, 1906, afdel. ‘Romans’.

Karel van de Woestijne, Verzameld werk. Deel 4. Beschouwingen over literatuur en kunst · dbnl

https://www.dbnl.org/tekst/woes002verz06_01/woes002verz06_01_0036.php

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bankbiljetten

  https://museum.nbb.be/sites/default/files/2022-08/Onze_biljetten_bestaan...149_jaar.pdf   “Zo kwam de Bank in 1939 terecht bij Jules De Br...