Hij werd opgeleid aan de Gentse Academie door Théodore-Joseph Canneel en volgde daarna schilderslessen in Parijs in het atelier van Alexandre Cabanel. Hij schilderde vooral historische en Bijbelse taferelen, alsook veel portretten. Begijnen en begijnhoven waren ook een geliefd onderwerp.
In 1880 werd hij benoemd tot leraar aan de Gentse Academie, en hij werd er directeur van 1892 tot 1902. Zijn belangrijkste leerlingen waren Georges Buysse, Jules De Bruycker, Jan Frans De Boever en Gustave Van de Woestijne.
Hij ijverde voor de bouw van een nieuw Museum voor Schone Kunsten in Gent dat er kwam in 1902; hij werd voorzitter van dit museum tot aan zijn dood.
Full text of "Le Musée des beaux arts de Gand : notice historique"
Louis Tytgadt, ancien directeur de 1 Académie des Beaux Arts, fut nommé président
et excerça ces fonctions jusqu’à sa mort en 1918.
Le 9 mai 1904, S. M. le roi Léopold II, vint inaugurer le nouveau musée. Cette solennité
couronnait brillamment les efforts persévérants des Amis du Musée comme de l’Administration communale. Et la
satisfaction fut d’autant {dus vive que de toutes parts s’éleva un concert d’éloges ; l’un des conservateurs les plus éminents
de France proclama que les installations gantoises pouvaient être considérées « comme un modèle à
imiter partout ».
L’ouverture du nouveau musée exerça une salutaire influence sur la vie artistique gantoise. La
Société des Amis du Musée inscrivit un plus grand nombre de membres et son pouvoir d’achat s’en
trouva augmenté.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten